ECLI:NL:GHDHA:2015:506

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 maart 2015
Publicatiedatum
9 maart 2015
Zaaknummer
200.106.815-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van assurantietussenpersoon na onderverzekering en contractsoverneming

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van SAA c.s. voor schade die [appellant] heeft geleden als gevolg van onderverzekering na waterschade in zijn woning. [appellant] heeft in hoger beroep beroep gedaan op de contractsoverneming van zijn verzekeringsportefeuille door SAA, die zou zijn uitgevoerd door zijn assurantietussenpersoon AAG. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de koopovereenkomst tussen AAG en SAA was ontbonden vanwege het ontbreken van toestemming van de pandhouders, waardoor de contractsoverneming nietig was. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat [appellant] niet heeft aangetoond dat hij medewerking heeft verleend aan de contractsoverneming, zoals vereist onder artikel 6:159 BW. Het hof concludeert dat de enkele mededeling van de overname niet voldoende is voor een contractsoverneming en dat [appellant] niet in de gelegenheid is gesteld om zijn instemming te geven. De vorderingen van [appellant] worden afgewezen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarbij [appellant] wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.106.815/01
Rolnummer rechtbank : 365369 / HAZA 10-3167
arrest van 17 maart 2015
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. H.H.Q. Abeln te Amsterdam,
tegen:

1.Samenwerkende Assurantie Adviseurs Nederland B.V.,

gevestigd te Rotterdam
2.
Assonance B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
geïntimeerden,
hierna te noemen: SAA en Assonance, en gezamenlijk: SAA c.s.,
advocaat: mr. M. Jongkind te Rotterdam.

1.Het geding

1.1
Bij dagvaarding van 25 april 2012, hersteld bij exploot van 9 juli 2012, is [appellant] in hoger beroep gekomen van de vonnissen van de rechtbank Rotterdam van 21 september 2011 en 1 februari 2012, gewezen tussen [appellant] als eiser en SAA c.s. als gedaagden. [appellant] heeft bij memorie van grieven (met producties) acht grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd, die SAA c.s. bij memorie van antwoord (met producties) hebben bestreden.
1.2
Ter zitting van 9 december 2014 hebben partijen hun standpunten mondeling toegelicht. Van deze pleidooizitting is een proces-verbaal opgemaakt. Bij fax van 26 januari 2015 heeft mr. Jongkind voornoemd gereageerd op voormeld proces-verbaal, waarop mr. Abeln voornoemd van zijn kant heeft gereageerd bij fax van 27 januari 2015. Partijen hebben het hof verzocht arrest te wijzen op de reeds overgelegde kopie-processtukken.

2.Beoordeling van het hoger beroep

2.1
Het hof gaat uit van de door de rechtbank in haar tussenvonnis van 21 september 2011 onder 2.1 tot en met 2.15 vermelde feiten, nu hiertegen in hoger beroep geen grief is gericht.
2.2
Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) [appellant] heeft via zijn assurantietussenpersoon Amsterdamse Assurantie Groep B.V. (hierna: AAG) – vertegenwoordigd door haar directeur en enig aandeelhouder G. [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) – een opstal- en een inboedelverzekering bij Reaal gesloten.
(ii) In juli 2008 is er aanzienlijke waterschade ontstaan in de woning van [appellant]. De opstal- en inboedelverzekering boden als gevolg van onderverzekering slechts ten dele dekking voor de schade.
(iii) Sinds 2007 zijn er tussen AAG en SAA onderhandelingen gevoerd over de overname door SAA van de assurantieportefeuille van AAG, waartoe ook de verzekeringen van [appellant] behoorden. Deze onderhandelingen hebben geleid tot een koopovereenkomst tussen SAA en AAG op 14 juni 2007 (hierna: de koopovereenkomst). Hierin wordt bepaald, voor zover van belang:
OVERWEGENDE:
(…)
-
dat Verkoopster [AAG] de wens te kennen heeft gegeven de assurantieportefeuille, de cliëntenportefeuille, de portefeuille hypotheken en financieringsproducten alsmede een aantal nader te noemen activa aan Koopster [SAA] over te dragen, welke Koopster wenst te aanvaarden;
-
dat SAA Nederland vanaf de leveringsdatum de portefeuille zal administreren en als zelfstandig ondernemer het commercieel beheer zal voeren; deze samenwerking is in een aparte overeenkomst vastgelegd; de activiteiten van Verkoopster worden met ingang van datum overname overgenomen door Koopster en/of nader te noemen meester(s);
(…)
KOMEN OVEREEN ALS VOLGT:
(…)
Artikel 2 Onderwerp van de overeenkomst
2.1
Verkoopster verkoopt en draagt per 1-9-2007 in eigendom over aan Koopster, gelijk Koopster koopt en in eigendom aanvaardt van Verkoopster de volgende waarden:
a.
de volledige verzekeringsportefeuille met een prolongatieprovisie groot ca. € 170.000,-;
b.
de volledige financieringsportefeuille met een prolongatieprovisie groot € n.v.t.;
c.
de volledige cliëntenportefeuille;
d.
de door Verkoopster gehanteerde telefoon- en faxnummers;
e.
de door Verkoopster gehanteerde handelsna(a)m(en);
f.
de gehele kantoorinventaris en de computerconfiguratie, met uitzondering van enige persoonlijke zaken en siervoorwerpen (…);
g.
de nog aanwezige voorraad drukwerk etc.
Artikel 3 Koopprijs
3.1
Voor de in artikel 2 lid 1 genoemde waarden betaalt Koopster een koopprijs gelijk aan een factor groot 3 (…) maal de doorlopende jaarprovisie (…) door partijen te bepalen aan de hand van de door maatschappijen voor de portefeuille afgegeven prolongatieborderellen en rekeningen-courant betrekking hebbende op de periode 1-9-2007 tot en met 31-8-2007.
Artikel 4 Betaling van de koopprijs
4.1
De betaling van de koopprijs zal geschieden als volgt:
a.
Koopster zal aan Verkoopster op de datum van levering een bedrag groot circa € 170.000,00 van de geraamde koopprijs zijnde € 510.000,00 voldoen. (…)
b.
Binnen één maand na vaststelling van de definitieve koopsom als bedoeld in artikel 3 zal het verschil tussen het in dit artikel in sub a genoemde bedrag en de definitieve koopsom tussen partijen worden verrekend.
c.
(…)
d.
Het restant van de koopsom zal in twee termijnen worden voldaan zijnde 50% per 1-9-2008 en 50% per 1-9-2009.
e.
Koopster bedingt uitdrukkelijk dat met name Fortis als pandrechthouder toestemming moet geven voor de transactie en ook de andere belanghebbende maatschappijen akkoord moeten gaan met deze overeenkomst. Mochten zij geen toestemming geven, dan is deze overeenkomst van rechtswege ontbonden zonder tussenkomst van de rechter.
(…)
Artikel 6 Levering
6.1
De levering geschiedt op 1-9-2007 de datum van betaling van de koopsom, of zoveel eerder of later als partijen nader overeenkomen.
6.2
De verzekeringsportefeuille en cliëntenportefeuille worden geleverd aan Koopster doordat Verkoopster de op de verzekeringsportefeuille en cliënten betrekking hebbende gegevens aan Koopster ter beschikking stelt.
(…)
Artikel 7 Gevolgen van de overdracht
7.1
Alle lusten en lasten van de in artikel 2 genoemde over te dragen waarden zijn vanaf de datum van levering voor rekening en risico van Koopster.
7.2
De kosten verbandhoudende met de mededeling aan cliënten omtrent deze overdracht worden door Koopster en Verkoopster gezamenlijk gedragen, zulks onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat partijen over deze kosten vooraf overeenstemming hebben bereikt.
(…)
Artikel 13 Ontbindende voorwaarden
13.1
Vóór de levering van alle in artikel 2 genoemde waarden kan Koopster deze overeenkomst met onmiddellijke ingang beëindigen indien Verkoopster in gebreke is met de vervulling van enigerlei verplichting die uit deze overeenkomst voortvloeit of indien door Verkoopster verstrekte garanties onjuist of onvolledig zijn gebleken. Koopster behoudt in dat geval het recht een passende schadevergoeding te eisen.
13.2
Behoudens het in artikel 13.1 bepaalde doen partijen ter zake van de levering van de in artikel 2 genoemde waarden over en weer afstand van het recht tot ontbinding van deze overeenkomst.
(iv) AAG is op 17 februari 2009 in staat van faillissement verklaard.
(v) Bij brief van 25 november 2009 heeft de advocaat van [appellant] SAA c.s. aansprakelijk gesteld voor de schade ter zake van de onderverzekering. SAA c.s. hebben de aansprakelijkheid van de hand gewezen.
2.3
In deze procedure spreekt [appellant] SAA c.s. aan voor zijn schade. Hij heeft zijn vorderingen gegrond op de stelling dat AAG haar portefeuille, waarin zich onder meer de verzekeringen van [appellant] bevonden, ter uitvoering van de koopovereenkomst van 14 juni 2007 heeft overgedragen aan SAA; daarbij was volgens hem ter zake van de verzekeringsportefeuille sprake van contractsoverneming als bedoeld in artikel 6:159 BW. [appellant] is van mening dat SAA c.s. bij de overname, of kort daarna, hadden moeten nagaan of de verzekeringen nog juist waren en of de verzekerde sommen aanpassing behoefden. Dit hebben SAA c.s. nagelaten, reden waarom zij aansprakelijk zijn voor de schade die [appellant] als gevolg van de onderverzekering heeft geleden. Voor zover de schade is te wijten aan tekortkomingen van AAG, is als gevolg van de contractsoverneming de aansprakelijkheid van AAG voor deze tekortkomingen overgegaan op SAA c.s., aldus [appellant].
2.4
SAA c.s. hebben de aansprakelijkheid van de hand gewezen. Daartoe hebben zij in eerste aanleg onder meer aangevoerd dat het weliswaar de intentie van AAG en SAA is geweest dat de verzekeringsportefeuille zou worden overgenomen, maar dat SAA de koopovereenkomst in september 2007 heeft ontbonden omdat de pandhouders (waaronder Fortis) niet akkoord waren met de overdracht. SAA heeft daarop slechts de
back officeactiviteiten van AAG overgenomen, de portefeuille zelf is bij AAG gebleven. Subsidiair hebben SAA c.s. betwist dat [appellant] medewerking aan de contractsoverneming heeft verleend, zoals is vereist in artikel 6:159 BW.
2.5
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis geoordeeld dat de koopovereenkomst van 14 juni 2007 is ontbonden vanwege het ontbreken van de benodigde toestemming van (met name) Fortis als pandhouder. Als gevolg daarvan is bij gebreke van een akte de gestelde contractsoverneming nietig. De rechtbank heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen.
2.6
In hoger beroep heeft [appellant] geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis. Hij vordert een verklaring voor recht dat SAA c.s. aansprakelijk zijn voor de door hem geleden schade door onderverzekering na de waterschade van 28 juli 2008. Voorts vordert hij buitengerechtelijke incassokosten en veroordeling van SAA c.s. in de kosten van de procedure, een en ander uitvoerbaar bij voorraad.
2.7
SAA c.s. hebben geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van [appellant], uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het hoger beroep, inclusief de nakosten.
2.8
Het hof constateert dat [appellant] niet heeft gegriefd tegen rechtsoverweging 2.4 waarin de rechtbank heeft overwogen dat in ieder geval ten aanzien Assonance niet is voldaan aan de door artikel 6:159 BW akte, zodat van contractsoverneming door Assonance geen sprake is. Evenmin is gegriefd tegen de overweging van de rechtbank dat [appellant] zijn stelling dat Assonance werkzaam is als assurantietussenpersoon niet heeft onderbouwd, zodat van schending van de zorgplicht van Assonance jegens [appellant] geen sprake kan zijn. Dit betekent dat de vorderingen van [appellant] jegens Assonance reeds om die reden niet toewijsbaar zijn.
2.9
Ter zake van de mogelijke aansprakelijkheid van SAA stelt het hof het volgende voorop. Om aansprakelijkheid van SAA op grond van een aan AAG toe te rekenen tekortkoming te kunnen aannemen, dient in ieder geval vast te staan dat ter zake van de opstal- en inboedelverzekering van [appellant] sprake is van contractsoverneming in de zin van artikel 6:159 BW. Voor contractsoverneming is vereist (i) een akte en (ii) medewerking van de wederpartij ([appellant]) van de overdragende partij (AAG). Tussen partijen staat vast dat de koopovereenkomst van 14 juni 2007 kan gelden als een akte in de zin van artikel 6:159 BW, zij het dat tussen partijen in geschil is of deze overeenkomst nadien is ontbonden.
2.1
Het hof zal eerst behandelen of is voldaan aan het vereiste van medewerking door [appellant]. Met
grief IVvoert [appellant] aan dat hij uit gedragingen van SAA c.s. heeft mogen afleiden dat SAA de verzekeringsportefeuille van AAG had overgenomen. Volgens hem zijn de verzekerden (waaronder [appellant]) omstreeks juni 2007, vlak na het sluiten van de koopovereenkomst, door AAG aangeschreven en is hun medegedeeld dat alle werkzaamheden zouden worden overgenomen door SAA Nederland, dat overigens alles ongewijzigd bleef en dat cliënten gebruik konden blijven maken van het telefoon- en faxnummer van AAG. Vanaf 11 december 2007 heeft SAA de premienota’s aan [appellant] verzonden. Er is sprake van stilzwijgende instemming van [appellant] met de contractsoverneming omdat hij na de mededeling in juni 2007 geen bezwaar heeft gemaakt en omdat hij heeft ingestemd met de incasso van de premies van al zijn lopende verzekeringen door SAA en met de afwikkeling van schades (waaronder de waterschade in 2008) door SAA.
2.11
SAA c.s. hebben betwist dat een brief met een inhoud als door [appellant] gesteld, aan de verzekerden is verzonden; volgens SAA c.s. is er (hooguit) een brief verzonden waarin aan de verzekerden werd medegedeeld dat AAG een samenwerkingsverband met SAA was aangegaan. Subsidiair betwisten zij dat met het geen bezwaar maken door [appellant] tegen de brief (die volgens [appellant] is verzonden) zou zijn voldaan aan de door artikel 6:159 BW vereiste medewerking.
2.12
Het hof overweegt als volgt. De brief uit juni 2007, waarop [appellant] zich beroept, bevindt zich niet in het dossier. Het bestaan ervan zou moeten blijken uit getuigenverklaringen die in een andere procedure zijn afgelegd, te weten een procedure van de voormalig secretaresse van AAG, mevrouw. [secretaresse], tegen SAA. In die procedure was de inzet of er sprake was van overgang van onderneming van AAG naar SAA, in welk geval zou moeten worden aangenomen dat er een arbeidsovereenkomst bestond tussen SAA en [secretaresse].
2.13
[secretaresse] heeft over de verzending van een brief aan de verzekerden het volgende verklaard:
In juli 2007 heeft de heer [betrokkene] om een ontslagvergunning gevraagd bij het CWI. Ik bleef echter doorwerken en ik heb in dat verband ook brieven geschreven aan cliënten waarin werd medegedeeld dat AAG door SAA Nederland zou worden overgenomen. Welke vestiging van AAG SAA zou overnemen was toen nog niet bekend. Gesproken werd over Landsmeer.
(…)
De inhoud van de brieven die ik schreef ten behoeve van AAG aan haar klanten was dat alles overgenomen zou worden door SAA, dat alles ongewijzigd bleef en dat zij gebruik konden blijven maken van het telefoon- en faxnummer van AAG. Ook de datum van de overname werd vermeld.
2.14
[betrokkene] heeft het volgende verklaard:
De gehele cliëntenportefeuille is geleverd en daarmee alle klanten en polisgegevens. Ik meen mij te herinneren dat er een brief is uit gegaan aan al mijn klanten, circa 1000 in getal, waarin is meegedeeld dat het bedrijf AAG verkocht is aan SAA Diemen. Het telefoonnummer van mij te Amsterdam is behouden. Mijn oude nummer was doorgeschakeld naar mij in Diemen.
2.15
De heer [directeur], destijds directeur van SAA, heeft verklaard:
Op 5 september 2007 heb ik [betrokkene] geconfronteerd met onze bevindingen dat er weinig van klopte van de over te dragen portefeuille, er kon geen administratie worden overgedragen, de aangegeven provisie klopte in het geheel niet en er was meer dan € 500.000,00 schuld van [betrokkene] aan de diverse verzekeraars. Wij verkeerden in de onmogelijkheid om die klanten aan [betrokkene] terug te geven, omdat die portefeuille beheerd moest worden. Wij hadden ons al bekend gemaakt naar de klanten van [betrokkene] als de samenwerkende partij. Wij zouden immers de back office doen en [betrokkene] de front office.
2.16
Op basis van deze getuigenverklaringen gaat het hof ervan uit dat er naar aanleiding van de koopovereenkomst van14 juni 2007 een brief is verstuurd aan alle verzekerden, waaronder [appellant]. Dat de verzekerden in de brief zijn geïnformeerd over de beoogde contractsoverneming is evenwel niet komen vast te staan. De verklaringen van [secretaresse] en [betrokkene] wijzen weliswaar in die richting, maar zijn in dit verband onvoldoende concreet en stemmen ook niet volledig overeen: [secretaresse] spreekt een overname door SAA Nederland, terwijl volgens [betrokkene] zou zijn medegedeeld dat AAG door SAA Diemen werd overgenomen. Uit de getuigenverklaring van [directeur] blijkt eerder het tegendeel. Zijn verklaring wijst erop dat aan de verzekerden (slechts) is medegedeeld dat er sprake was van een samenwerking en dat een aantal administratieve activiteiten (zoals de inning van de premies) door SAA zou worden overgenomen.
2.17
Echter, zelfs als veronderstellenderwijs ervan wordt uitgegaan dat er een brief is verstuurd waarin gewag wordt gemaakt van de overname van de verzekeringsportefeuille van AAG door SAA, zoals uit de getuigenverklaringen van [secretaresse] en [betrokkene] zou kunnen worden afgeleid, dan is dat nog niet voldoende. Anders dan [appellant] lijkt te veronderstellen is de enkele mededeling van de overname niet toereikend. Een verzekerde dient niet alleen te worden geïnformeerd over de contractsoverneming, hij dient ook in de gelegenheid gesteld te worden hieraan al dan niet mee te werken. Deze medewerking kan onder omstandigheden stilzwijgend geschieden, maar of dat het geval is hangt af van de concrete omstandigheden. Daarbij moet worden bedacht dat contractsoverneming een driepartijencontract is, zodat de overgang van de rechtsrelatie tussen [appellant] en AAG niet zonder
wilsuiting van [appellant] kan plaatsvinden. Het enkele feit dat een verzekerde niet uitdrukkelijk reageert op de mededeling dat de verzekeringsportefeuille wordt overgenomen, kan daarom slechts toereikend zijn indien de verzekerde heeft begrepen dat hij de keuze had al dan niet met de contractsoverneming in te stemmen.
2.18
In het onderhavige geval is gesteld noch gebleken is dat aan [appellant] is medegedeeld dat sprake was van een voorgenomen contractsoverneming en dat hem is gevraagd daaraan mee te werken. Uit niets blijkt dat [appellant] de mogelijkheid is geboden met de contractsoverneming in te stemmen of zich daartegen te verzetten. Integendeel, [appellant] stelt zelf (memorie van grieven nr. 2) dat hij geen enkele informatie heeft ontvangen over de wijze van overdracht en/of de juridische consequenties daarvan. Naar het oordeel van het hof kan onder die omstandigheden niet worden aangenomen dat [appellant], door niet te reageren op de brief van juni 2007, stilzwijgend heeft meegewerkt aan de contractsoverneming.
2.19
Gelet op het voorafgaande kan ook het feit dat SAA op 11 december 2007 een nota aan [appellant] heeft gestuurd, waarop deze premie is gaan betalen aan SAA, en het feit dat hij zich na de waterschade tot SAA heeft gewend, niet als medewerking aan de contractsoverneming worden beschouwd. De omstandigheid dat [appellant] eind 2009 – na het faillissement van AAG – SAA c.s. aansprakelijk heeft gesteld voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van de onderverzekering, heeft evenmin ertoe geleid dat de contractsoverneming alsnog is geëffectueerd.
2.2
[appellant] heeft nog bewijs aangeboden van zijn stellingen omtrent de overgang van de verzekeringen uit de portefeuille van AAG naar de portefeuille van SAA (memorie van grieven, nr. 38). Het hof gaat aan dit bewijsaanbod voorbij reeds omdat [appellant] – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – onvoldoende heeft gesteld om hem tot bewijslevering toe te laten.
2.21
Voor zover [appellant] stelt uit andere gedragingen van SAA c.s. /AAG te hebben afgeleid dat de portefeuille is overgenomen (zie in dit verband in het bijzonder de nrs. 86-88 van de memorie van grieven), ziet hij eraan voorbij dat het daar gaat om gedragingen van SAA c.s. / AAG die niet tot hem waren gericht en waarvan hij pas in het kader van deze procedure op de hoogte is geraakt. Hij kan – destijds – aan deze gedragingen dus niet hebben ontleend dat AAG de verzekeringsportefeuille middels contractsoverneming aan SAA wenste over te dragen.
2.22
De conclusie is dat niet is komen vast te staan dat [appellant] destijds zijn medewerking heeft verleend aan de contractsoverneming. Reeds om die reden kan [appellant] zich niet erop beroepen dat de verzekeringsportefeuille middels contractsoverneming is overgedragen en dat SAA aansprakelijk is voor de aan AAG toe te toerekenen tekortkomingen van AAG, dan wel uit hoofde van eigen tekortkomingen in haar hoedanigheid van (nieuwe) tussenpersoon. De rechtbank heeft de vorderingen van [appellant] dan ook terecht afgewezen. Bij deze stand van zaken kunnen de grieven I-III en de grieven V-VII onbesproken blijven.
2.23
In
grief VIIIvoert [appellant] als aanvullende rechtsgrond nog aan dat SAA c.s. in strijd met haar informatieverplichtingen op grond van de Wft heeft gehandeld. Dit levert een eigen toerekenbare tekortkoming van SAA op en is onrechtmatig, aldus [appellant]. Meer in het bijzonder voert [appellant] aan dat SAA c.s., wetend dat AAG zelf haar verplichtingen als tussenpersoon niet langer kon uitoefenen, zich de belangen van de verzekerden had moeten aantrekken en het initiatief had moeten nemen om de zorgplichten van AAG over te nemen. Voorts beroept [appellant] zich op de artikelen 6:193a BW e.v.
2.24
Deze grief faalt. SAA c.s. hebben erkend dat SAA vanaf september 2007 diverse (beheers)werkzaamheden van AAG heeft overgenomen, daarmee vooruitlopend op een nog te realiseren overdracht van de verzekeringsportefeuille. Dit brengt echter nog niet mee dat SAA c.s. in 2007/2008 onrechtmatig jegens [appellant] handelden door niet te controleren of de verzekeringsdekking van zijn opstal- en inboedelverzekering nog juist was of door na te laten andersoortige maatregelen te treffen waardoor de onderverzekering had kunnen worden voorkomen. Overigens is het hof van oordeel dat van SAA redelijkerwijs niet verwacht kon worden dat zij de portefeuille voorafgaand aan het moment van de waterschade (op 28 juli 2008) reeds volledig had gecontroleerd en [appellant] naar aanleiding van die controle had kunnen wijzen op de bestaande onderverzekering. Voor zover [appellant] SAA c.s. – meer in het algemeen – verwijt dat de informatievoorziening over de overdracht van de verzekeringsportefeuille gebrekkig was en dat de mededelingen daarover aan [appellant] misleidend zijn in de zin van de artikelen 6:193a BW e.v., ziet hij eraan voorbij dat deze verwijten niet uitmonden in een concrete vordering. Deze verwijten behoeven om die reden geen bespreking.
2.25
De conclusie is dat het hoger beroep geen succes heeft. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. [appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep. Hieronder zijn begrepen de (nog te maken) nakosten (waarvoor onderstaande veroordeling een executoriale titel geeft – HR 19 maart 2010, LJN: BL1116). Ingevolge artikel 237, derde lid Rv blijft de vaststelling van de proceskosten door het hof in dit arrest beperkt tot de vóór de uitspraak gemaakte kosten.

3.Beslissing

Het hof:
- bekrachtigt het bestreden vonnis;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van SAA c.s. tot op heden begroot op € 666,- aan verschotten en € 2.682,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M.T. van der Hoeven-Oud, C.A. Joustra en G. Tangenberg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 maart 2015 in aanwezigheid van de griffier.