Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest d.d. 28 april 2015
in de zaak van:
[appellant],
PON RETAIL B.V., (thans na fusie en naamswijziging: Dealergroep Pon B.V.),
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
(2.1) [appellant] heeft met ingang van 1 mei 2000 (bij twee afzonderlijke huurovereenkomsten) verhuurd aan Kreek Holding B.V. voor een periode van vijf jaar, met verlenging met vijf jaar (dus tot 1 mei 2010) de in het vonnis genoemde bedrijfsruimte en kantoorruimte aan de Rooseveldtlaan 49 te Leiden (hierna ook: het gehuurde). De statutaire naam van Kreek Holding B.V. werd in 2001 gewijzigd in Kamsteeg Auto Groep B.V. (hierna: Kamsteeg Groep). Kamsteeg Groep behoorde tot hetzelfde concern als Kamsteeg Auto Lease B.V. (hierna: Kamsteeg Lease). Pon Retail is de rechtsopvolgster van Kamsteeg Lease.
In overleg tussen [appellant] en na te melden [directeur 1] (hierna: [directeur 1]) in 2004 is de verlenging van de huurovereenkomsten met vijf jaar teruggebracht tot drie jaar (derhalve tot 2008). De huurovereenkomsten konden vanaf die datum jaarlijks worden opgezegd.
(2.2) Het gehuurde werd feitelijk door Kamsteeg Lease gebruikt, met als directeur achtereenvolgens (vanaf september 1983 tot 1 augustus 2007) [directeur 1], (van 1 mei 2007 tot 1 maart 2011) de heer [directeur 2] (hierna: [directeur 2]) en (van 1 januari 2008 tot 1 maart 2011) de heer [directeur 3] (hierna: [directeur 3]). [directeur 1] en [directeur 3] waren in de betreffende periodes directeur lease, terwijl [directeur 2] algemeen directeur was.
Blijkens het handelsregister was [directeur 1] (buiten reguliere in- en verkooptransacties) gevolmachtigd tot het verrichten van handelingen per voorval van < € 25.000,--.
(2.3) Op verschillende momenten is de omvang van het gehuurde gewijzigd, onder meer zoals in rechtsoverweging 2.4 vermeld. [appellant] en [directeur 1] (en later [directeur 3]) hebben hier afspraken over gemaakt.
(2.4) Eind 2006/begin 2007 heeft [appellant] een parkeerdek op het gehuurde aangebracht. Kamsteeg Lease heeft dit parkeerdek per 1 april 2007 in gebruik genomen. Ook de gehuurde kantoorruimte is op enig moment uitgebreid, en wel met 119 m². Sindsdien is de huurprijs navenant aangepast en, evenals in het verleden, betaald door Kamsteeg Lease.
(2.5) In verband met de aanleg van dit parkeerdek hebben onderhandelingen plaatsgevonden tussen [appellant] en [directeur 1] over een nieuw integraal huurcontract met Kamsteeg Lease als huurster. Er zijn door [appellant] ter vervanging van de voormelde huurovereenkomsten drie (nieuwe) concept-huurcontracten opgesteld, een en ander zoals weergegeven in het vonnis onder f. Het eerste concept, welke de uitbreiding van de huur met het parkeerdek alsmede een uitbreiding van 560 m2 kantoorruimte omvatte, kende een looptijd van de huurovereenkomst van 10 jaar. Met name deze termijn was voor [directeur 1] niet acceptabel, waarna een tweede concept met een (voor [directeur 1] wel acceptabele) looptijd van 7 jaar is opgesteld, die ter goedkeuring is voorgelegd aan de directie van Kamsteeg Groep. Deze tweede huurovereenkomst is daar afgekeurd. Vervolgens heeft [appellant] een derde huurovereenkomst laten opstellen en voorgelegd aan [directeur 2], omdat [directeur 1] inmiddels met pensioen was. Geen van deze huurovereenkomsten is getekend.
Op enig moment is met instemmming van [directeur 2] € 15.000,-- betaald aan [appellant] in verband met tevergeefs door [appellant] gemaakte architectkosten (wegens de aanvankelijk beoogde uitbreiding van kantoorruimte op de begane grond).
(2.6) De huur van zowel de bedrijfsruimte als de kantoorruimte is bij brief van Kamsteeg Groep van 29 november 2011door Kreek Holding B.V., Kamsteeg Groep en Kamsteeg Lease opgezegd tegen 31 december 2012. Feitelijk heeft Kamsteeg Lease het gehuurde langer in gebruik gehad. Voor dit langere gebruik is aan [appellant] een vergoeding betaald van omstreeks € 282.000,--. Dit bedrag komt overeen met de hoogte van de huur tot 1 augustus 2013.
(i) Kamsteeg Groep is (als rechtsopvolgster van Kreek Holding B.V.) partij bij de huurovereenkomsten, die in 2000 met [appellant] zijn gesloten.
(ii) Deze huurovereenkomsten waren nog onverkort van kracht op het moment dat [appellant] begin 2007 het parkeerdek heeft laten aanbrengen.
(iii) [directeur 1] en [directeur 2] waren blijkens het handelsregister slechts beperkt bevoegd. [directeur 1] mocht zich tot € 25.000,-- per voorval binden, terwijl [directeur 2] huurovereenkomsten tot maximaal 2 jaar mocht aangaan.
(iv) [appellant] heeft niet bewezen dat er per 1 juli 2007 een nieuwe huurovereenkomst tot stand is gekomen tussen Kamsteeg Lease en [appellant] met een looptijd van zeven jaar. Integendeel, uit de getuigenverklaringen blijkt dat er geen overeenstemming is bereikt over vervanging van de oude huurovereenkomsten door een nieuwe met voormelde inhoud.
(v) [appellant] heeft er ook niet op mogen vertrouwen dat deze nieuwe overeenkomst tot stand was gekomen, mede gelet op de beperkte bevoegdheid van zowel [directeur 1] als [directeur 2], zoals die uit het Handelsregister blijkt.
(vi) Hieraan doet niet af dat voor de uitbreiding/wijziging van het gehuurde navenant is betaald door Kamsteeg Lease, terwijl [directeur 2] wegens vergeefs gemaakte (architect)kosten aan schadevergoeding een bedrag van € 15.000,-- heeft betaald.
(vii) De oude huurovereenkomsten uit 2000 zijn van toepassing gebleven.
(viii) Kamsteeg Groep is geen partij in deze procedure. Daarom komt de kantonrechter niet toe aan de vraag of de oude huurovereenkomsten rechtsgeldig en tijdig zijn opgezegd.
De stelling van [appellant] dat er voor hem geen andere ingangen bij Kamsteeg Lease en Pon waren dan [directeur 1] en [directeur 2], omdat hem telkens werd meegedeeld dat het huurcontract nog in de molen zat, miskent dat [appellant] blijkens het voorgaande - in ieder geval aanvankelijk - geen reële poging heeft gedaan om tijdig te achterhalen met wie hij uiteindelijk zaken moest doen.
Onder deze omstandigheden is er kortom te weinig om Pon Retail gebonden te achten aan het nieuwe huurcontract, zoals [appellant] stelt. Het beroep ten slotte op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248, tweede lid BW, pleitnota § 39 en § 45) wordt verworpen nu [appellant] dit beroep niet verder onderbouwt en het hof zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet inziet hoe op grond van de (derogerende werking van de) redelijkheid en billijkheid een nieuw huurcontract tot stand kan komen, althans Pon Retail aan daarmee corresponderende verplichtingen gebonden is.
Beslissing
Het hof:
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Pon Retail tot op heden begroot op € 4.961,-- aan verschotten en € 7.896,-- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.