In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Den Haag, betreft het een hoger beroep van [appellant] tegen [geïntimeerde] inzake de betaling van kosten voor psychiatrische behandeling. [appellant] heeft van 5 januari 2011 tot 4 januari 2012 onder behandeling gestaan van [geïntimeerde]. Na afloop van de behandeling bleek dat de zorgverzekering van [appellant] de kosten niet vergoedde. [geïntimeerde] heeft op 15 augustus 2012 een factuur van € 4.546,70 gestuurd, welke door [appellant] onbetaald is gelaten. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vordering van [geïntimeerde] tot betaling van € 4.546,70 toegewezen, met rente.
In hoger beroep heeft [appellant] vijf grieven ingediend, waarbij hij onder andere betwist dat er een overeenkomst tot geneeskundige behandeling is gesloten. Het hof oordeelt dat de rechtsverhouding tussen partijen moet worden gekwalificeerd als een overeenkomst tot geneeskundige behandeling, beheerst door Nederlands recht. Het hof stelt vast dat [geïntimeerde] als psychiater in Nederland is gevestigd en dat de behandeling in Nederland heeft plaatsgevonden. De argumenten van [appellant] dat hij met [geïntimeerde] B.V. heeft gecontracteerd, worden door het hof verworpen, omdat de contacten tussen [appellant] en [geïntimeerde] persoonlijk zijn verlopen.
Het hof concludeert dat [appellant] verantwoordelijk is voor het nagaan of zijn zorgverzekeraar de behandeling vergoedt. De opmerking van [geïntimeerde] over financiële afhandeling is onvoldoende om de verantwoordelijkheid van [appellant] te verleggen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 308,-- aan verschotten en € 1.264,-- aan salaris advocaat, met een nasalaris van € 131,--.