BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is het ontslag van de huidige curator en herbenoeming van de broer van betrokkene als curator.
2. De broer van betrokkene verzoekt het hof, uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en hem met ingang van 10 juli 2015 te herbenoemen tot curator over betrokkene en de beloning van de stichting voor de aanvangswerkzaamheden op nihil te stellen en te bepalen dat al hetgeen door of namens betrokkene aan de stichting mocht zijn betaald door deze dient te worden terugbetaald.
3. De stichting verweert zich daar niet tegen.
4. De broer van betrokkene stelt ter onderbouwing van het door hem verzochte het volgende. De broer van betrokkene heeft gedurende twintig jaren zorg gedragen voor het emotioneel welzijn van betrokkene en haar financiën. Hij heeft Stichting Cliënt Gelden Support, verbonden aan de instelling waar rechthebbende verblijft, inzicht verschaft in de inkomsten en uitgaven van betrokkene. Stichting Cliënt Gelden Support maakte hier financiële rapportages van op. De broer van betrokkene dacht dat dit voldoende was en hij was er niet mee bekend dat hij jaarlijks, rekening en verantwoording had moeten afleggen aan de kantonrechter. Dit was hem ook niet als zodanig meegedeeld. Het bevreemdt hem dat hij om die reden ambtshalve is ontslagen als curator. De broer van betrokkene is van mening dat zijn ontslag een disproportionele maatregel betreft. Deze maatregel is niet in het belang van betrokkene. De stichting kan geen maatwerk leveren. Daarnaast dreigt de inspraak van betrokkene verloren te gaan. Tevens zullen de kosten voor de curator explosief toenemen. De aanvangswerkzaamheden bedragen alleen al
€ 1.000,-. Dit terwijl de broer van betrokkene nooit kosten in rekening heeft gebracht.
5. Ter zitting heeft de broer van betrokkene aanvullend nog meegedeeld dat hij de brief van de kantonrechter, waarin werd verzocht om rekening en verantwoording af te leggen heeft gezien, maar dat hij daar niet adequaat op heeft gereageerd. Voorts is namens hem aangevoerd dat het vermogen van betrokkene sinds haar broer curator is alleen maar is toegenomen. Daarnaast is het contact tussen betrokkene en haar broer goed. Zij zien elkaar regelmatig en de broer van betrokkene onderneemt activiteiten met betrokkene. Desgevraagd is namens de broer van betrokkene meegedeeld dat hij zich ten aanzien van de mogelijkheid om al dan niet met terugwerkende kracht te worden herbenoemd aan het oordeel van het hof refereert.
6. Uit de door de stichting ingestuurde brief blijkt dat de stichting geen bezwaar heeft tegen de (her)benoeming van de broer van betrokkene. Zij is in afwachting van de beslissing in hoger beroep niet aangevangen met de werkzaamheden.
7. Het hof stelt het volgende voorop. Op grond van artikel 1:385 lid 1 aanhef en onder d van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een curator te allen tijde hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om curator te kunnen worden, door de kantonrechter worden ontslagen, zulks op verzoek van de medecurator of degene die gerechtigd is de curatele te verzoeken als bedoeld in artikel 1:379 BW, dan wel ambtshalve.
8. Het hof is van oordeel dat nu de broer van betrokkene heeft nagelaten om rekening en verantwoording af te leggen aan de kantonrechter en hij ook niet op het verzoek van de kantonrechter om daartoe over te gaan heeft gereageerd, de kantonrechter op dat moment op basis van de toen voorhanden zijnde informatie terecht heeft geoordeeld dat sprake was van gewichtige redenen als bedoeld in artikel 1:385 lid 1 sub d BW die een ambtshalve te geven ontslag rechtvaardigden.
9. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is het hof van oordeel dat er thans geen sprake meer is van gewichtige redenen die een ambtshalve te geven ontslag rechtvaardigen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de broer van betrokkene de afgelopen jaren Stichting Cliënt Gelden Support volledig inzicht heeft verschaft in de inkomsten en de uitgaven van betrokkene en dat voornoemde stichting daar financiële rapportages van heeft opgemaakt. Uit deze aan het hof overgelegde financiële rapportages heeft het hof, conform hetgeen door de broer van betrokkene ter zitting is verklaard, opgemaakt dat door hem goed zorg is gedragen voor de financiën van betrokkene en dat het vermogen van betrokkene in de periode dat haar broer curator was aanzienlijk is gegroeid.
Mede in het licht bezien dat de verstandhouding tussen betrokkene en haar broer goed is, is het hof van oordeel dat de broer van betrokkene alsnog in de gelegenheid moet worden gesteld om het curatorschap voor de toekomst op goede en juiste wijze vorm te (blijven) geven.
10. Aangezien de taak van de curator ingevolge het in artikel 1:385, eerste lid BW van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 1:281 lid 1 onder a BW eindigt op de dag waarop de beschikking waarbij hij is ontslagen in kracht van gewijsde is gegaan en de bestreden beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard kan het hof volstaan met vernietiging van de bestreden beschikking: daarmee is een situatie ontstaan waarin de broer van betrokkene gewoon curator is gebleven.
11. Nu de stichting bewust niet is aangevangen met haar werkzaamheden vanwege dit hoger beroep en zij dus ook geen kosten heeft gemaakt, behoeven de verzoeken dienaangaande geen behandeling en zal het hof deze verzoeken van de broer van betrokkene afwijzen.
12. Dit leidt tot de volgende beslissing.