ECLI:NL:GHDHA:2016:2832

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2016
Publicatiedatum
28 september 2016
Zaaknummer
BK-16/00170
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over leges voor watervergunning en de vraag of een aanvraag is ingediend

In deze zaak gaat het om een geschil over een aanslag leges die door de Regionale Belasting Groep aan [X] B.V. is opgelegd. De aanslag van € 250 is opgelegd ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning. [X] B.V. heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar heeft de aanslag gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep van [X] B.V. gegrond verklaard en de aanslag vernietigd, waarbij de heffingsambtenaar werd veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht. De heffingsambtenaar is in hoger beroep gegaan tegen deze uitspraak.

Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is [X] B.V. niet verschenen, terwijl de heffingsambtenaar wel aanwezig was. Het Hof heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestond over de aanvraag voor de watervergunning. De heffingsambtenaar stelde dat er wel degelijk een aanvraag was ingediend, terwijl [X] B.V. dit ontkende. Het Hof heeft de stukken van het geding bekeken en geconcludeerd dat er voldoende bewijs is dat [X] B.V. een aanvraag voor een watervergunning heeft ingediend. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd, de aanslag hersteld en het beroep van [X] B.V. ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Gerechtshof Den Haag op 28 september 2016.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-16/00170
Uitspraak d.d. 28 september 2016
in het geding tussen:
[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,
en
Regionale Belasting Groep, de heffingsambtenaar,
op het hoger beroep van de heffingsambtenaar tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 25 februari 2016, nummer ROT 15/2582, betreffende de onder 1.1 vermelde aanslag.
Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. De heffingsambtenaar heeft bij schriftelijke kennisgeving van 25 mei 2014 van belanghebbende leges ten bedrage van € 250 gevorderd (hierna: de aanslag). De aanslag is opgelegd ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning.
1.2. Belanghebbende heeft tegen de aanslag bezwaar gemaakt. Bij de uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de aanslag gehandhaafd.
1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. Ter zake daarvan is een griffierecht geheven van € 331.
1.4. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden uitspraak vernietigd en bepaald dat de heffingsambtenaar aan belanghebbende het betaalde griffierecht van € 331 vergoedt.
Loop van het geding in hoger beroep
2.1. De heffingsambtenaar is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft, hoewel daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, geen verweerschrift ingediend.
2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 17 augustus 2016, gehouden te Den Haag. Aldaar is de heffingsambtenaar wel, doch belanghebbende niet verschenen. Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 28 juni 2016 naar het postadres van de officiële vestiging van belanghebbende: Postbus [Y] te [Z] , onder vermelding van plaats, datum en tijdstip uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Blijkens door de griffier bij PostNL ingewonnen inlichtingen (track and trace) is de vorenbedoelde brief op 29 juni 2016 bezorgd op het postadres dat wordt vermeld op de website van belanghebbende: Postbus [A] te [B 1] . Voor ontvangst is een handtekening gezet.
2.3. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Vaststaande feiten
Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde staat in hoger beroep het volgende vast:
3.1. Op 12 februari 2013 is door het Hoogheemraadschap van Delfland (hierna: het Hoogheemraadschap) een watervergunning (hierna: watervergunning 1) aan de gemeente [C] verleend voor het plaatsen van een beweegbare brug over de [D] op de locatie [E] te [C] .
3.2. Op 20 september 2013 heeft [F] namens belanghebbende een e-mail gestuurd aan het Hoogheemraadschap met als onderwerp “Aanvraag watervergunning [G] B.V.”. In de email is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
"Hierbij dienen wij van [G] BV het verzoek in om een watervergunning te krijgen. Bijgevoegd is de aanvraag, de aanvraag van de gemeente [C] , volmacht en Bestek tekening […] . Op de genoemde tekening kunt u de bouwkuip vinden die nodig is om het werk te kunnen maken. De doorvaart breedte is 6,5 meter."
3.3. In de door belanghebbende meegestuurde aanvraag watervergunning is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
"
01. Algemene gegevens
(…)
1Gegevens van de aanvrager
Organisatie/bedrijf: [G] B.V.
Naam en voorletter(s):
Adres: [H]
Postcode: […]
Woonplaats: [Z]
(…)

2.Gegevens van de contactpersoon of adviseur van de aanvrager

Naam en voorletter(s): [F]
Functie: Uitvoerder
(…)

3.Gegevens van de gemachtigde (dient de aanvraag namens de aanvrager in)

> Stuur een machtiging met de aanvraag mee
Naam en voorletter(s): [I]
Adres: [H]
Postcode: […]
Woonplaats: [Z]
(…)

4.Locatie van de activiteiten

Adres: Ten zuiden van de A20 tussen de [E] en de [J] te [C]
(…)

5.Periode van de activiteiten

5a Wat is de geplande begin- en einddatum van de voorgenomen activiteiten?
Activiteit: bouwen brug
Beginddatum: dd/mm/jjjj: 23/9/2013 Einddatum: dd/mm/jjjj: 31/7/2014 (…)

6.Activiteiten

6a Omschrijf de aard van de activiteiten
Ophaalbrug bouwen over het water met aanbruggen."
3.4.
Bij de aanvraag is een volmacht gevoegd waarin [K] , volledig gevolmachtigde van belanghebbende en aannemer van het bestek 12-321-1072-1 inzake de bouw van de brug [L] over de [D] in de gemeente [C] , als zijn gevolmachtigde aanwijst [M] . De volmacht is op 19 september 2013 ondertekend door [K] .
3.5.
Op 11 december 2013 heeft [M] een e-mail gestuurd aan [N] , werkzaam bij het Hoogheemraadschap. In de e-mail is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
"Gisteren heb ik met u contact gehad over de vergunning die aan ons verleend dient te worden met betrekking tot de brug [L] .
Graag verneem ik van u hoe laat wij deze vandaag van u mogen ontvangen per mail. Zodat wij onze heiwerkzaamheden in kunnen plannen."
3.6.
Op 11 december 2013 is door het Hoogheemraadschap een watervergunning (hierna: watervergunning 2) aan belanghebbende verleend voor het aanbrengen van bouwkuipen in de [D] voor het bouwen van een brug op de locatie [E] te [C] . In watervergunning 2 is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
"WATERVERGUNNING
Waterdossier […]
(…)

3.Besluit

Gelet op de Keur Delfland 2010, de Waterwet en de overwegingen van deze vergunning, besluit het college van dijkgraaf en hoogheemraden als volgt:
a) de gevraagde watervergunning te verlenen aan [belanghebbende] (hierna: vergunninghouder) voor het ter hoogte van de [E] […] te [C] in de boezem:
- aanbrengen en tijdelijk hebben van een bouwkuip in de [D] ;
- verrichten van werkzaamheden in primair water en in de beschermingszone van de waterkering.
(…)

6.Aanvraag

(…)
6.2
Aanleiding
De vergunninghouder wil de werken uitvoeren om in opdracht van de gemeente [C] een verkeersbrug te kunnen bouwen. Voor deze verkeersbrug is op 12 februari 2013 aan de gemeente [C] de watervergunning nr. […] verleend.
6.3
Handelingen waarvoor vergunning wordt aangevraagd
(…)
De werken die in deze watervergunning worden vergund, omvatten het plaatsen van een tijdelijke bouwkuip tegen de oostelijke oever en na verwijdering daarvan een tijdelijke bouwkuip tegen de westelijke oever van de [D] .
(…)

8.Procedure

8.1
Algemeen
De vergunning is voorbereid met toepassing van titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht.
De aanvraag is op 20 september 2013 bij Delfland ingediend. De aanvraag is ingediend door [belanghebbende]. De aanvraag is geregistreerd onder waterdossiernummer […] .
[Belanghebbende] is bij brief met kenmerk nr. […] , d.d. 18 oktober 2013 schriftelijk op de hoogte gebracht van het feit dat de aanvraag nog onvoldoende gegevens of bescheiden bevat om deze in behandeling te kunnen nemen en is op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende gegevens of bescheiden aan de aanvraag toe te voegen.
De ontbrekende gegevens zijn op 14 november 2013 ontvangen en geregistreerd onder nummer 1099666. Daarmee is de beslistermijn opgeschort met vier weken.
(…)

9.Mededelingen

(…)
IV. De Regionale Belasting Groep (RBG) stuurt een afzonderlijke aanslag voor verschuldigde heffingen, zoals leges of precario."
3.7.
Met dagtekening 25 mei 2014 heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende de aanslag opgelegd. In de aanslag is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
"
Heffing Tijdvak/tijdstip Omschrijving Bedrag
Leges 01-01-2013 Bouwen brug, € 250,00"
kenmerk: […]
locatie: bij [E] ,
[O]
3.8.
Met dagtekening 20 juni 2014 heeft belanghebbende een bezwaarschrift ingediend waarin het volgende, voor zover hier van belang, is opgenomen:
"Met dagtekening 25 mei 2014 is door u het aanslagbiljet met nummer […] verstuurd.
Het is ons niet duidelijk waar deze aanslag betrekking op heeft. Gelieve ons nader te informeren, zodat wij kunnen beoordelen of u deze aanslag correct heeft opgelegd.
Daarom tekenen wij bezwaar aan tegen deze aanslag en verzoeken u ons uitstel van betaling te verlenen, totdat op dit bezwaar is beslist."
3.9.
Met dagtekening 17 april 2015 heeft de heffingsambtenaar uitspraak op bezwaar gedaan. In de uitspraak op bezwaar is het volgende, voor zover hier van belang, opgenomen:
"In uw bezwaarschrift vraagt u de aanslag te verlagen. Ik heb uw bezwaar beoordeeld en kom tot het volgende besluit.
Besluit
Ik besluit de aanslag Leges HHR Delfland te handhaven.
Beoordeling van het bezwaar
U heeft een bouwvergunning aangevraagd voor het bouwen van brug aan de [E] ( [O] ) te [O] . Onder de naam leges worden rechten geheven voor het Hoogheemraadschap van Delfland in behandeling nemen van aanvragen tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen zoals vermeld in de Legesverordening Delfland. Op grond van de genoemde verordening is men leges verschuldigd zodra een aanvraag in behandeling wordt genomen. Het doet voor het opleggen van de leges niet ter zake of de vergunning wel of niet is verleend. De door u ontvangen aanslag dient derhalve betaald te worden."
De Verordening
4. Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland heeft in haar openbare vergadering van 20 december 2012 de Legesverordening Delfland 2013 (hierna: de Verordening) vastgesteld. Blijkens de inhoud van de gedingstukken zijn de Verordening en de wijziging daarvan op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt. In de Verordening is, voor zover in hoger beroep van belang, het volgende opgenomen:
"
Artikel 1 Leges en belastbaar feit
Onder de naam leges worden rechten geheven voor het door het Hoogheemraadschap van Delfland in behandeling nemen van aanvragen tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen zoals vermeld in de tarieventabel bij deze verordening.
Artikel 2 Belastingplichtige
Belastingplichtig is de aanvrager van de vergunning of ontheffing of degene voor wie de vergunning of ontheffing is aangevraagd.
Artikel 3 Criteria en tarief
1. De leges worden geheven volgens de maatstaf en de tarieven die zijn opgenomen in de tarieventabel bij deze verordening.
2. De leges worden verhoogd met extra kosten, die nodig zijn in verband met de aanvraag en die voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager worden medegedeeld en blijken uit een door of namens het dagelijks bestuur vastgestelde begroting.
Artikel 4 Wijze van heffing
De leges worden geheven door middel van een aanslag. De aanslag bevat een dagtekening.
Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening Delfland 2013
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een:
Nr.
Maatstaf
Tarief
(…)
(…)
(…)
8
watervergunning, die niet onder nummers 1, 2, 3, 4 of 5 valt
€ 250
(…)"
Geschil in hoger beroep en standpunten van partijen
5.1.
In geschil is de aanslag. Het geschil spitst zich toe op de vraag of door belanghebbende een aanvraag is ingediend waarvoor leges zijn verschuldigd.
5.2.
De heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag bevestigend, belanghebbende ontkennend. Indien de vraag bevestigend moet worden beantwoord, is, naar het Hof begrijpt, niet in geschil het bedrag (€ 250) van de op grond van de Tarieventabel geheven leges.
5.3.
Voor de standpunten van partijen en de gronden waarop zij deze doen steunen, verwijst het Hof naar de gedingstukken.
Conclusies van partijen
6.1.
De heffingsambtenaar concludeert in hoger beroep tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en ongegrondverklaring van het beroep van belanghebbende.
6.2.
Belanghebbende concludeert, naar het Hof begrijpt, tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
7. De rechtbank heeft het volgende overwogen, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiseres en de heffingsambtenaar als verweerder:
"1. In geschil is enkel of door eiseres een aanvraag is ingediend waarvoor leges verschuldigd zijn. Eiseres is namelijk van mening dat zij geen aanvraag heeft ingediend.
2. Ingevolge artikel 4:2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt de aanvraag ondertekend en bevat de aanvraag ten minste de dagtekening.
3. In het onderhavige geval bevindt zich in het dossier een
“Aanvraag Watervergunning”, versie 2.2 van 1 oktober 2010. Als
“Introductie”van deze aanvraag staat onder het kopje
“Zo werkt het”, voor zover van belang:
“(...) Onderteken het formulier (...).”.
3.1.
Weliswaar is bij de aanvraag een door [K] ondertekende volmacht gevoegd, die daarin wordt omschreven als
“volledig gevolmachtigde”van eiseres en die als zodanig [M] als gevolmachtigde heeft aangewezen om hem in alle opzichten te vertegenwoordigen
“voor alle zaken betreffende bovengenoemd bestek”(de aanvraag), echter ontbreekt op pagina 6 van 38 van de aanvraag onder het kopje
“Ondertekening”de datum, de plaats, de handtekening van de aanvrager en de handtekening van de gemachtigde.
3.2.
Ter zitting heeft verweerder, bij gebrek aan informatie daarover, niet kunnen aangeven wat de werkwijze is van het Hoogheemraadschap van Delfland, bij wie de aanvraag is ingediend. Onduidelijk is dan ook of er een ontvangstbevestiging is uitgegaan dan wel of er een brief is uitgegaan om het verzuim te herstellen.
3.3.
Nu daarvan niet is gebleken en de aanvraag niet voldoet aan het bepaalde in artikel 4:2 van de Awb, houdt de rechtbank het ervoor dat er geen sprake is van een aanvraag als bedoeld in de Awb. Het beroep dient om die reden gegrond te worden verklaard.
4. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
5. De rechtbank is niet gebleken dat eiseres proceskosten heeft gemaakt."
Beoordeling van het hoger beroep
8.1.
De rechtbank heeft in het geding in eerste aanleg abusievelijk enkel de uitspraak op bezwaar en niet ook de aanslag vernietigd. Het Hof herstelt deze kennelijke misslag en leest voor “vernietigt het bestreden besluit”: vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar en vernietigt de aanslag.
8.2.
In de onderhavige zaak is kennelijk sprake van een misverstand dat aan zowel belanghebbende als aan de heffingsambtenaar is te wijten. Het Hoogheemraadschap heeft aan belanghebbende watervergunning 2 verleend. Op de daarop volgende aanslag van de heffingsambtenaar is bij de omschrijving het kenmerknummer van watervergunning 2 vermeld. Aan de hand van het kenmerknummer had belanghebbende kunnen weten dat de aanslag betrekking heeft op watervergunning 2. Vervolgens heeft de heffingsambtenaar de bij belanghebbende gerezen onduidelijkheid niet opgehelderd door in de uitspraak op bezwaar niet duidelijk aan te geven op welke afgegeven watervergunning (1 of 2) de aanslag leges betrekking heeft, en door te spreken van een bouwvergunning.
8.3.
De heffingsambtenaar heeft zich op het standpunt gesteld dat er door belanghebbende een aanvraag is ingediend voor een watervergunning overeenkomstig de wettelijke eisen. Het Hof volgt de heffingsambtenaar in zijn standpunt en overweegt daartoe als volgt. De door de heffingsambtenaar overgelegde stukken laten naar het oordeel van het Hof geen andere conclusie toe dan dat belanghebbende een aanvraag voor een watervergunning heeft ingediend bij het Hoogheemraadschap. Dit blijkt onder andere uit de onder 3.2 tot en met 3.5 vermelde stukken maar met name uit de onder 3.6 vermelde watervergunning 2. Uit paragraaf 8.1 van watervergunning 2 blijkt namelijk dat belanghebbende per brief van 18 oktober 2013 op de hoogte is gesteld van het feit dat de aanvraag nog onvoldoende gegevens of bescheiden bevatte om deze in behandeling te nemen. Belanghebbende is op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende gegevens of bescheiden aan de aanvraag toe te voegen. Op 14 november 2013 zijn de ontbrekende gegevens ontvangen door het Hoogheemraadschap. Hieruit volgt dat – uiteindelijk – een volledige aanvraag is ingediend door belanghebbende en als zodanig in behandeling is genomen door het Hoogheemraadschap.
8.4.
Het Hof is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat belanghebbende in haar beroepschrift enkel te kennen heeft gegeven geen partij te zijn bij (de aanvraag van) een bouwvergunning betreffende de bouw van een brug aan de [E] . De stelling van de heffingsambtenaar dat belanghebbende watervergunning 2 heeft aangevraagd is door belanghebbende niet weersproken en, zoals reeds is overwogen onder 8.3, blijkt ook uit de stukken dat belanghebbende deze watervergunning heeft aangevraagd.
8.5.
Gelet op het bovenstaande is het hoger beroep gegrond en zal het Hof beslissen zoals hierna is vermeld.
Proceskosten
9. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
Beslissing
Het Gerechtshof:
  • vernietigt de uitspraak van de rechtbank, behoudens de beslissing omtrent de vergoeding van het griffierecht;
  • verklaart het beroep van belanghebbende ongegrond;
  • bevestigt de uitspraak op bezwaar.
Deze uitspraak is vastgesteld door mr. J.J.J. Engel, mr. J.E.H.M. Pinckaers en mr. D.M. Drok, in tegenwoordigheid van de griffier mr. R.A. Brits. De beslissing is op 28 september 2016 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kanbinnen zes wekenna de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
-
- de naam en het adres van de indiener;
-
- de dagtekening;
-
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
-
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.