ECLI:NL:GHDHA:2016:3580

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
2 december 2016
Publicatiedatum
2 december 2016
Zaaknummer
22-002358-16
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van een politieagent tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 2 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van het opzettelijk beledigen van politieambtenaren tijdens de rechtmatige uitoefening van hun functie. De tenlastelegging betrof het uiten van beledigende woorden, waaronder 'mierenneuker' en 'mongool', tegen twee hoofdagenten van de politie Eenheid Den Haag op 16 januari 2016 te 's-Gravenhage.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de beledigende woorden heeft geuit in een context waarin hij zich bewust was van de kans dat de verbalisanten zich beledigd zouden voelen. De verdachte was eerder gewaarschuwd door een van de verbalisanten dat hij zou worden aangehouden als hij dergelijke woorden opnieuw zou gebruiken. Het hof oordeelde dat de verdachte door zijn uitlatingen niet alleen de eer en goede naam van de politieambtenaren heeft aangetast, maar ook het openbaar gezag heeft gerespecteerd.

De verdachte werd in eerste aanleg veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, subsidiair 5 dagen hechtenis, te betalen in vijf maandelijkse termijnen van € 50,00. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot dezelfde straf, met inachtneming van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof benadrukte het belang van respect voor ambtenaren in het kader van de openbare orde en de noodzaak dat zij zonder beledigingen kunnen functioneren.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002358-16
Parketnummer: 09-010676-16
Datum uitspraak: 2 december 2016
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 9 mei 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1994,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 18 november 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 250,00 subsidiair 5 dagen hechtenis, eventueel in door het hof te bepalen termijnen te betalen.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete van € 250,00 subsidiair 5 dagen hechtenis, te betalen in vijf maandelijkse termijnen van € 50,00.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 januari 2016 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend (een) politieambtena(a)r(en), te weten [verbalisant 1], hoofdagent van politie Eenheid Den Haag en/of [verbalisant 2], hoofdagent van politie Eenheid Den Haag, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Mierenneuker" en/of "mongool", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks16 januari 2016 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend
(een
)politieambtena
(a
)r
(en), te weten [verbalisant 1], hoofdagent van politie Eenheid Den Haag
en/of [verbalisant 2], hoofdagent van politie Eenheid Den Haag, gedurende en
/ofter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn
/haar/hunbediening, in diens
/diertegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Mierenneuker" en
/of"mongool"
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Context bewezen verklaarde
Anders dan de raadsvrouw is het hof van oordeel dat de verdachte door het roepen van ‘mierenneuker’ en ‘mongool’, bezien in de context dat drie personen op het politiebureau verhaal komen halen naar aanleiding van een eerdere aanhouding van twee bekenden van de verdachte wegens belediging, waarbij het woord ‘kankerjoden’ werd geroepen in de richting van de politie, op zijn minst genomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de verbalisant jegens wie verdachte deze woorden riep zich door deze bewoordingen beledigd zou voelen. De verdachte was door deze verbalisant bovendien gewaarschuwd dat hij zou worden aangehouden als hij nogmaals zou zeggen “ik vind jou een mongool”.
Gelet op deze context acht het hof bewezen dat de door verdachte geuite bewoordingen een beledigende strekking hadden.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft op de bewezen verklaarde wijze een politieagent beledigd. Zodoende heeft hij deze in zijn eer en goede naam aangerand en ervan blijk gegeven geen respect te hebben voor het openbaar gezag. Ambtenaren met een publieke taak moeten - in het belang van de openbare orde - kunnen functioneren zonder daarbij geconfronteerd te worden met beledigingen vanuit het publiek.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte een passende en geboden reactie vormt. Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24a, 24c, 63, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
5 (vijf) termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 50,00 (vijftig euro).
Dit arrest is gewezen door mr. A.S.I. van Delden,
mr. H.P.CH. van Dijk en mr. H.A. van Brummen, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 2 december 2016.
Mr. H.A. van Brummen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.