ECLI:NL:GHDHA:2017:1414
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens afwezigheid en gebrek aan grieven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 3 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, dat op 18 november 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in 1994, was niet verschenen op de zitting en had geen schriftelijke grieven ingediend tegen het vonnis. De advocaat-generaal heeft ter zitting gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het hoger beroep, gezien zijn afwezigheid en het ontbreken van bezwaren.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen schriftelijke bezwaren heeft ingediend en ook geen mondelinge grieven heeft opgegeven tijdens de zitting. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof geen redenen gezien voor een inhoudelijke behandeling van de zaak. Daarom heeft het hof besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.
De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken in de openbare terechtzitting. Het arrest is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. R.F. de Knoop, die buiten staat was om te ondertekenen.