Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 10 januari 2017
[appellant],
National Bank of Greece,
Het geding
Beoordeling in het incident
In eerste aanleg heeft [appellant] verweer gevoerde tegen de gevraagde uitvoerbaarverklaring bij voorraad (conclusie van dupliek, nr. 62). Op dit verweer is de kantonrechter niet ingegaan. Evident is dat de kantonrechter bij een deugdelijke afweging van het belang van NBG bij executie van het vonnis en het belang van [appellant] bij onthouding van uitvoerbaarverklaring bij voorraad zijn vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad zou hebben verklaard. Immers, enerzijds zijn de gevolgen van executie voor [appellant] (die sinds 1996 in de bijstand zat en nu een AOW-uitkering ter hoogte van 72% ontvangt) immens en anderzijds heeft NBG als staatsbank geen enkel rechtens te respecteren belang bij onmiddellijke executie, hetgeen ook wordt onderstreept door het feit dat NBG dertien jaar heeft gewacht met het nemen van de conclusie van repliek.