ECLI:NL:GHDHA:2017:2285

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
6 juli 2017
Publicatiedatum
9 augustus 2017
Zaaknummer
22-004487-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en ontslag van rechtsvervolging wegens overmacht in strafzaak tegen verdachte na incident met fakkel tijdens voetbalwedstrijd

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van openlijk geweld en vernieling tijdens een voetbalwedstrijd op 30 juli 2014 in het stadion van Feyenoord. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. De tenlastelegging omvatte zowel primair openlijk geweld als subsidiair vernieling van een voetbalveld door het gooien van een fakkel. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in een panieksituatie handelde, nadat een onbekende hem een brandende fakkel doorgaf. De verdachte verklaarde dat hij de fakkel uit veiligheidsoverwegingen op het veld gooide, wat leidde tot schade aan het gras. Het hof oordeelde dat er geen bewijs was voor opzet op openlijk geweld en dat de verdachte niet strafbaar was wegens een geslaagd beroep op overmacht in de zin van noodtoestand. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, terwijl het subsidiair bewezen verklaarde niet strafbaar werd geacht, waardoor de verdachte van alle rechtsvervolging werd ontslagen.

Uitspraak

Rolnummer:22-004487-15 PROMIS

Parketnummer: 10-219835-14
Datum uitspraak: 6 juli 2017
VERSTEK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 24 september 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1984,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 21 april 2016 en 22 juni 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 30 juli 2014 te Rotterdam met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten stadion "de Kuip", openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen/op een voetbalveld, althans een grasveld, welk geweld bestond uit het gooien van een fakkel (noodseinmiddel) op dat voetbalveld/grasveld, waarbij hij, verdachte [verdachte], opzettelijk een voetbalveld/grasveld heeft vernield;
subsidiair:
hij op of omstreeks 30 juli 2014 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een goed, te weten een voetbalveld, althans een grasveld, geheel of ten dele toebehorende aan Feyenoord Rotterdam N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde
Het hof stelt vast op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting dat op 30 juli 2014 bij een voetbalwedstrijd in het Feyenoord stadion omstreeks 19:59 uur in vak Z3 een Solas lichtfakkel is afgestoken, door een ander dan de verdachte. Het gebeurde vrijwel aan de bovenzijde van het vak. Vervolgens is deze brandende fakkel doorgegeven naar opzij en naar voren aan aldaar aanwezige toeschouwers. Vanaf rij 3-4-5 waar ook de verdachte een zitplaats had wordt vervolgens de brandende fakkel op het veld gegooid (proces-verbaal van bevindingen, p. 3 e.v.).
De verdachte heeft bij de politie en tijdens de terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij zich gesteld zag voor de situatie dat een onbekend persoon hem een fakkel doorgaf en bijna in zijn gezicht hield, waarop hij moest besluiten wat hij met die fakkel moest doen, terwijl er veel as van af kwam waarbij ook de persoon naast hem as in het gezicht kreeg. De verdachte raakte daarbij in paniek.
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier geen bewijs op grond waarvan kan worden vastgesteld dat de verdachte opzet op het in vereniging plegen van openlijk geweld heeft gehad. Evenmin kan worden vastgesteld dat er tussen de verdachte, de overige toeschouwers die de fakkel aan elkaar hebben doorgeven en degene die de fakkel uiteindelijk aan de verdachte gaf, enige vorm van onderlinge betrokkenheid of (bewuste) samenwerking is geweest. Gelet hierop kan het bestanddeel ‘in vereniging’ plegen van geweld derhalve niet worden bewezen.
Naar het oordeel van het hof is derhalve reeds hierom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks30 juli 2014 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een goed, te weten een voetbalveld,
althans een grasveld, geheel of ten deletoebehorende aan Feyenoord Rotterdam N.V.
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,heeft
vernield en/ofbeschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
De verdachte was op 30 juli 2014 als toeschouwer aanwezig bij de voetbalwedstrijd tussen Feyenoord en Besiktas. Kort voor de aanvang van de wedstrijd werd in vak Z3 een lichtfakkel afgestoken. (proces-verbaal van bevindingen p. 8 e.v.). Onderzoek door de politie heeft uitgewezen dat de desbetreffende fakkel een noodseinmiddel (SOLAS) voor de scheepvaart betrof (proces-verbaal van onderzoek aan vuurwerk restant, p. 17 e.v.). Het NFI vermeldt in de Deskundigenverklaring Noodseinmiddelen gevoegd als bijlage bij het hiervoor genoemde proces-verbaal, dat in geval van ontsteking de vlamtemperatuur van de bewuste raket 1400 tot 2900 graden Celsius bedraagt (proces-verbaal p. 29 e.v.).
Gelet op voorgaande concludeert het hof dat een brandende fakkel als de onderhavige een potentieel zeer gevaarlijk voorwerp is, zowel voor de persoon die deze vasthoudt als de personen en/of goederen in de directe omgeving van degene die de toorts vasthoudt.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij van een onbekende de fakkel in zijn hand gedrukt kreeg en dat hij hierdoor in paniek raakte. Van de fakkel kwam veel as af en zijn vriend die naast hem zat kreeg iets van de fakkel in zijn gezicht. In paniek heeft de verdachte de fakkel zo ver mogelijk weggegooid, waardoor deze op het voetbalveld terecht kwam. Tegenover beveiligingsmedewerker [beveiliging] heeft de verdachte al snel na het gebeuren verklaard dat hij de fakkel uit veiligheidsoverwegingen in de gracht wilde gooien maar deze per ongeluk op het veld heeft gegooid (geschrift, p. 10-11). Tegenover de politie heeft hij eveneens verklaard dat een onbekende de brandende fakkel in zijn hand drukte, dat hij in paniek raakte, dat niemand de fakkel wilde aanpakken en dat hij geen andere uitweg zag dan de fakkel weg te gooien richting het voetbalveld (proces-verbaal verhoor, p. 13 e.v.). Hierop is schade aan de voetbalmat ontstaan.
Het hof begrijpt de verklaring van de verdachte als een beroep op overmacht in de zin van noodtoestand.
Voor een geslaagd beroep hierop dient sprake te zijn van een actuele en concrete noodsituatie, met als gevolg een conflict van plichten waarbij de verdachte gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval een gerechtvaardigde keuze heeft gemaakt.
In de onderhavige zaak gaat het om het belang van handhaving van het wettelijk verbod op beschadiging en vernieling van goederen van artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht afgezet tegen het belang van het voorkomen van letsel bij verdachte en/of bij personen die in de directe omgeving van de verdachte stonden.
Naar het oordeel van het hof – was er gelet op de hierboven vastgestelde omstandigheden – sprake van een actuele en concrete nood. De verdachte heeft door de brandende fakkel richting het voetbalveld te gooien een gerechtvaardigde keuze gemaakt voor de bescherming van het meest zwaarwegende rechtsgoed, te weten het voorkomen van letsel bij zichzelf en/of de toeschouwers bij hem in de buurt.
Wanneer de schade aan de grasmat wordt afgezet tegen mogelijk letsel bij de verdachte of omstanders, voldoet de gedraging van de verdachte aan de eis van proportionaliteit. Ook voldoet de gedraging aan de eis van subsidiariteit. Naar het oordeel van het hof was op dat moment geen minder vergaand middel voorhanden om hetzelfde belang te dienen. De alternatieven die de politie heeft genoemd – het onder de stoel stoppen van de fakkel of met de fakkel naar de gracht rondom het voetbalveld te lopen en hem daar in laten vallen - kunnen naar het oordeel van het hof in dit specifieke geval niet beschouwd worden als reële alternatieven die de verdachte ten onrechte heeft laten liggen nu van de fakkel al veel as afkwam, ook in het gezicht van zijn vriend, waarmee de potentieel zeer gevaarlijke situatie zich al in enige vorm openbaarde.
Het hof is derhalve van oordeel dat de verdachte een geslaagd beroep op overmacht in de zin van noodtoestand kan doen. De verdachte is derhalve niet strafbaar en dient ontslagen te worden van alle rechtsvervolging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het
primairten laste gelegde heeft begaan en
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart
bewezendat de verdachte het
subsidiairten laste gelegde zoals hiervoor overwogen heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaardenietstrafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Dit arrest is gewezen door mr. A.S.I. Van Delden, mr. G. Knobbout en mr. M.I. Veldt-Foglia, in bijzijn van de griffier mr. M.V. Lievers-Roza.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 juli 2017.