Uitspraak
uitspraak van 12 juli 2017
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,
Loop van het geding in hoger beroep
Vaststaande feiten
€ 502
€ 3.582
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag met betrekking tot de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de zorgverzekeringswet (Zvw) voor het jaar 2010. De Inspecteur had aan belanghebbende een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van € 25.003 en een bijdrage-inkomen van € 20.000. Tevens was er een verzuimboete opgelegd van € 984. Belanghebbende had geen aangifte gedaan, ondanks herhaalde verzoeken van de Inspecteur. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarop hij in hoger beroep ging.
Het Gerechtshof Den Haag heeft op 12 juli 2017 uitspraak gedaan. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur terecht geen ambtshalve vermindering heeft verleend en dat de navorderingsaanslag IB/PVV 2010 niet te hoog was vastgesteld. Het Hof bevestigde de verzuimboete, omdat belanghebbende niet had aangifte gedaan. De rechtbank had de afwijzing van de verzoeken om ambtshalve vermindering terecht gehandhaafd. Het Hof concludeerde dat belanghebbende niet had aangetoond dat de aanslagen onjuist waren vastgesteld en dat de Inspecteur de correcties op het inkomen terecht had aangebracht.
De uitspraak van het Hof bevestigt de eerdere beslissingen van de rechtbank en de Inspecteur, en belanghebbende werd in het ongelijk gesteld. De kosten van de procedure werden niet vergoed, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.