Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
- Van de zijde van de man op 27 oktober 2017 een V-formulier van diezelfde datum waarin wordt meegedeeld dat het hof partijen op verzoek van de vrouw de mogelijkheid heeft gegeven tot onderlinge overeenstemming te komen, maar dat van de zijde van de vrouw geen poging tot onderhandelen is gedaan. De man verzoekt derhalve zo spoedig mogelijk uitspraak te doen.
- Van de zijde van vrouw op 6 november 2017 een V-formulier van diezelfde datum. Bij voormeld V-formulier wordt - voor zover hier van belang - bericht dat het door de vrouw recentelijk geïnitieerde onderhandelingsoverleg geen resultaat heeft opgeleverd.
- de activa en passiva van de eenmanszaak van de man;
- de postzegel- en muntenverzameling en de inboedel.
Procesrechtelijk
De eenmanszaak van de man
- de rechtbank heeft de onderneming van de man onjuist verdeeld door eerst de gehele onderneming (dus alle positieve en negatieve bestanddelen daarvan) zonder nadere verrekening aan de man toe te delen, en vervolgens nog eens apart in de verdeling te betrekken de tot die onderneming behorende twee bedrijfsauto’s en de zakelijke schuld aan de ABN AMRO Bank ad € 29.542,- per eind 2014;
- diverse activa (onder meer voorraden en vorderingen) zijn in het geheel niet in de verdeling betrokken;
- volgens de vrouw had de rechtbank de hele onderneming aan de man moeten toedelen (dus alle positieve en negatieve bestanddelen daarvan) tegen een negatieve waarde per de peildatum van € 15.731,-, waarvan de vrouw de helft aan de man moet vergoeden en zonder dat zij hoeft bij te dragen in het negatieve saldo van de ABN AMRO bedrijfsrekening.
- ook de man is van mening dat de rechtbank de verdeling van de onderneming niet correct heeft vastgesteld;
- de man heeft er begrip voor dat de vrouw liever een schuld bij hem heeft dan bij de ABN AMRO Bank omdat eventuele kosten bij invordering door hem lager zullen zijn dan die bij invordering door de bank;
- de man wenst alle activa en passiva van de onderneming toegedeeld te krijgen, een en ander conform de in eerste aanleg overgelegde balans 2014. Het negatieve eigen vermogen van € 20.140,- dient tussen partijen te worden verdeeld, zodat de vrouw aan de man de helft daarvan, dus € 10.070,- moet voldoen.
€ 4.400,-. Het hof acht het redelijk deze feitelijk gerealiseerde waarde in aanmerking te nemen.
€ 12.455,- bedraagt en derhalve € 414,- hoger is. Dit in aanmerking genomen, bedraagt het negatieve eigen vermogen (-20.140 + 414 =) € 19.726,-, waarvan de vrouw de helft, ofwel
€ 9.863,- aan de man dient te betalen. Het hof zal overeenkomstig beslissen. De bestreden beschikking dient in zoverre te worden vernietigd.