Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
Zaken [zaak B] en [zaak C]
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Zaak Steek
parketnummer 09-767040-13)
parketnummer 09-767040-13)
Zaak Maunaloa
Zaken Malie en Dreig
Zaak Breit
die [slachtoffer A]lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
Zaak Steek
parketnummer 09-767040-13) meer subsidiair
hijgeld zou ontvangen na het verrichten van een opdracht/verzoek om een persoon genaamd [slachtoffer D] 'klappen te geven' en/of 'kapot te maken/slaan';
Zaak Maunaloa
)geschoten met een vuurwapen, in de nabijheid van die [slachtoffer E] en [slachtoffer F];
/ofeen patroon (kaliber .380 auto), voorhanden heeft gehad;
Zaken Dreig
Standpunt van de advocaat-generaal
Standpunt van de verdediging
Betrouwbaarheid van de verklaringen van de medeverdachten [Z.] en [B.]
Er werd mij gevraagd of ik naar Den Haag wilde komen. Maar ik had geen geld. De bedoeling was om iemand te slaan. Dat werd mij verteld. Er moest iemand hard worden geslagen. Ik zou daar mijn deel dan uit krijgen. Ik besloot het te doen. Ik ben met de trein naar Den Haag gegaan. Ik was daar rond 17.00/18.00u. Ik had daar met iemand afgesproken. We moesten die jongen dus pakken. Vanaf Centraal Station wilde ik erheen gaan, maar de jongen zei dat het nog te vroeg was. Hij had een paar jongens een pilletje laten afleveren voor de adrenaline. Ik had nog nooit zo’n pil genomen maar ik deed gewoon mee. Daarvoor hadden we ook nog champagne gedronken. De jongen had het pilletje toen al op. Toen was het zo ver. Het was zo ver om naar die man toe te gaan. We zijn naar Scheveningen gegaan. Het was ‘als we die man zien, dan geven we hem een pak slaag’. We liepen op die man af en toen kreeg die een klap op zijn neus en viel hij op de grond. Het ging zo snel. Ik zag bloed op zijn wang. Ik hoorde dat de man zei ‘wat doe je nou’. Ik zag dat bloed. Toen stond ik ineens in de tuin. Die man wilde de tuindeur sluiten maar ik had mijn voet tussen de deur gezet. Ook met mijn hand probeerde ik de deur open te houden. Zodoende is mijn handafdruk op de deur gekomen denk ik.
(…)
Ik weet de datum nog. Ik ben op dinsdag 29 januari 2013 naar Nederland gekomen. Ik zat krap bij kas. Ik zou mijn salaris die vrijdag pas krijgen. Ik had contact gehad met iemand die zei dat ik iets zou kunnen verdienen met een klusje. Wie mij hiervoor benaderde? Een Turkse jongen, [D.].
Hij zei dat we iemand in elkaar moesten slaan. Hij zei dat ik er wel wat voor zou krijgen. Ik had geld nodig. Ik had voor die drie dagen geen enkele cent meer.
(…)
[D.] had gezegd als we in de [C-straat] zouden zijn, dan waren we er. [D.] had een omschrijving gegeven van het huis. [D.] zei dat de man rond 22.00-22.30 uur altijd de hond uit liet.
Toen we in de buurt waren van de [C-straat] zag ik een man lopen met een hond. Ik vroeg aan [D.] of dat de man was. [D.] zei dat het niet de man was. Hij nam nog een half pilletje in.
[D.] en ik zijn heel langzaam naar de overkant van de straat gelopen. Toen we aan de zijde van de woning waren zag ik ineens de tuindeur van een hoekhuis open gaan. Ik zag dat er een man uit de tuin kwam die ik even daarvoor met de hond had zien lopen door de straat. Toen begon het allemaal.
[D.] had denk ik een Turks mes. Dat heb ik niet gezien maar ik zag die snee en dat moet door een mes of zo zijn gedaan. [D.] was na die klap gelijk weggegaan. Ik hoorde dat de man zei “wat doen jullie nou, wat doen jullie nou.”
(…)
[D.] heeft de man twee of drie klappen gegeven en toen was hij gewoon weg. Ik heb ook twee of drie klappen gegeven. Mijn laatste klap was in de tuin. Hij had echt veel bloed. Mijn handen zaten onder het bloed. Ik had nog nooit zoiets gezien. Ik moest gelijk denken aan die man. Het was allemaal heel snel gegaan. Het was allemaal heel anders afgelopen als dat ik had gedacht. Ik moest toen kokhalzen. Ik moest wel overgeven, maar er kwam niets uit.
(…)
[D.] had gezegd dat ik 500 euro zou krijgen voor het klusje.”
dat hij vanuit België naar Nederland kwam omdat het de bedoeling was dat iemand moest worden geslagen;
- dat een vriend hem gevraagd had te komen en hij daarvoor geld zou krijgen;
- dat hij naar Nederland is gekomen, omdat hij geen geld meer had;
- dat hij met de vriend in Den Haag had afgesproken;
- dat het nog te vroeg was om naar de man te gaan die geslagen moest worden toen hij in Den Haag aankwam;
- dat zij tussen 21.00u en 22.00u naar Scheveningen gingen;
- dat zijn vriend vertelde dat ze in de [C-straat] moesten zijn, een beschrijving van het huis gaf en had gezegd dat de man moest worden geslagen tussen 22.00u en 22.30 uur omdat hij dan altijd de hond uitliet;
- dat hij de tuindeur van de zijkant van het hoekhuis zag opengaan;
- dat er een man uitkwam waarvan zijn vriend zei ‘die is het’;
- dat zijn vriend als eerste iets tegen de man zei;
- dat zijn vriend meteen een harde klap tegen het gezicht van de man gaf;
- dat de man toen gelijk veel bloed had bij zijn gezicht;
- dat hij zelf niets in zijn handen had;
- dat hij geen mes had gezien, maar wel een snee en dat dit door een mes moest zijn gedaan;
- dat hij de man klappen had gegeven;
- dat hij zijn voet tussen de tuindeur had gestoken;
- dat zijn vriend had gezegd dat hij 500 euro zou krijgen voor het klusje.
(…)
Ik ga het nu vertellen, Die [verdachte] is de gehele organisator van dit hele probleem waarom ik nu hier zit. Het gehele verhaal wat ik eerder heb verteld dat klopt. Ik heb alleen de namen weggehaald. Dus ook het verhaal over het steken. Alles wat ik twee weken geleden heb verteld dat klopt. Ik heb alleen in die verklaring niet verteld dat ik [verdachte] heb gezien in de [A-bar]. Ik weet dat hij zo genoemd wordt want zo noemt [F.] hem ook.
(…)
We parkeerden voor de deur. [F.] en de bestuurder gingen als eerste naar binnen. Na vijf minuten riep [F.] mij naar binnen. Ik zag [F.] met de blonde jongen die ons naar Rotterdam had gebracht aan tafel zitten. Na een paar minuten kwam [verdachte] naar ons tafeltje toe. [verdachte] begon een verhaal te vertellen, hij vertelde dat hij een relatie had gehad met ene [dochter X}. Die vader van die [dochter X] wilde dit niet hebben. Die vader zou ook met de CIE hebben gesproken. Hij vertelde dat die vader klappen verdiende omdat hij met de CIE had gesproken. [verdachte] liet ons op zijn Android toestel een foto van de vader zien. Die haalde hij van Facebook.
(…)
Toen hij ons de foto liet zien van de man zei [verdachte]: “deze man moeten jullie vandaag klappen geven.” [verdachte] zei tegen ons dat die man tussen tien en elf zijn hond ging uitlaten. Zodat we wisten dat wij hem dan moesten slaan. Toen zijn we naar Den Haag gereden. Die blonde jongen is naar Scheveningen gereden. Toen we de [C-straat] inreden wees de jongen naar een eengezinswoning op een hoek. De jongen zei dat dat het huis was waar we straks moeten zijn.
(…)
[F.] en ik zijn uitgestapt bij de Elandstraat. [F.] heeft daar contact gehad met een dealer.
(…)
[F.] wilde perse dat ik een pil zou nemen, ik wist dat het XTC was.
Hij zei dat het speciaal was voor de adrenaline. Je gebruikt deze pillen alleen als je in actie moet komen.
(…)
We hadden samen een halve fles champagne gedronken.
(…)
Toen was het tijd om die kant op te gaan. We moesten tussen tien en elf uur daar zijn want dan zou die man zijn hond uitlaten. [F.] nam een zwarte sporttas mee met schone kleding. Shirts en broeken. (...) Ik hoorde dat [F.] tegen mij zei dat hij voor mij ook extra kleding zou meenemen.
(…)
Toen zijn we naar Scheveningen gereden. [F.] en ik zijn naar de [C-straat] gelopen. Daar hebben we gewacht. We bleven staan bij een soort communicatiecentrum/kerk of zo.
[F.] heeft gestoken. [F.] ging de man slaan en toen begon de man te bloeden. [F.] droeg ook handschoenen. Toen we trouwens bij het communicatiecentrum stonden heeft [F.] nog een pilletje genomen.
(…)
[F.] heeft een scheermes gebruikt. Ik weet dat aan de manier waarop die man aan het bloeden was. Maar [F.] heeft het ook in de auto verteld. Ik heb het mes niet gezien.
(…)
We zijn gaan rennen. Ik moest kokhalzen.
(…)
[F.] zei tegen die Antilliaan dat hij ons naar Rotterdam moest brengen.
(…)
We kwamen binnen en [F.] zei dat we voor [verdachte] kwamen. Het drinken werd al geregeld voor ons. Het was gratis. Na ruim twintig minuten kwamen [verdachte] en de blonde jongen binnen. [verdachte] zei dat hij ook net in Scheveningen was geweest. Ik moest vervolgens mijn broek en handen laten zien. Hier zat bloed op.
(…)
Rond half twee zijn we naar Rotterdam Centraal gegaan.”
- dat voorafgaand aan het neersteken van het slachtoffer [Z.] en [F.] naar de [A-bar] in Rotterdam waren gegaan;
- dat in de [A-bar] toen ook [verdachte] aanwezig was;
- dat [verdachte] hen vertelde over [dochter X] en haar familie en dat de familie praatte met de CIE;
- dat [verdachte] hen toen ook een foto had laten zien van die persoon op zijn telefoon;
- dat [F.] en [Z.] vervolgens naar Den Haag waren gegaan;
- dat de man die uit de tuindeur kwam, werd aangesproken door [F.] en werd gestoken;
Beoordeling van het onder 6 meer subsidiair ten laste gelegde
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
medeplegen van mishandeling.
medeplegen van zware mishandeling met voorbedachte raad.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- Pistool, Beretta 9 mm met patroonhouder;
- Patronen 9 mm (10 stuks);
- 971,6 gram witte substantie bevattende Fenacetine en Lidocaine;
- 111 stuks munitie (2 patronen 9 mm Luger, 108 patronen 9 mm FB, 1 patroon IMI 380 Auto).
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- Simkaart Vodafone;
- USB geheugenstick (Atlantis The Palm, Dubai);
- USB geheugenstick (Atlantis The Palm, Dubai);
- Mobiele telefoon (Nokia 6303);
- Mobiele telefoon (Samsung GT-E1150i);
- Smartphone (iPhone 4);
- Mobiele telefoon (Nokia 1208);
- Mini cassetteband (analoog);
- Doos van mobiele telefoon (Nokia 101);
- Laptop (Apple);
- Simkaart T-Mobile;
- USB geheugenstick (TDK);
- Mini laptop (Samsung);.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer A]
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) bestaande uit immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) bestaande uit immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer B]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer C]
€ 25.387,25 (vijfentwintigduizend driehonderdzevenentachtig euro en vijfentwintig cent) bestaande uit € 12.387,25 (twaalfduizend driehonderdzevenentachtig euro en vijfentwintig cent) materiële schade en € 13.000,- (dertienduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
€ 25.387,25 (vijfentwintigduizend driehonderdzevenentachtig euro en vijfentwintig cent) bestaande uit € 12.387,25 (twaalfduizend driehonderdzevenentachtig euro en vijfentwintig cent) materiële schade en € 13.000,00 (dertienduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
161 (honderdeenenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
- over een bedrag van € 1.218,75 met ingang van 31 maart 2013;
- over een bedrag van € 1.028,50 met ingang van 4 november 2013;
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer D]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer F]
€ 1.291,76 (duizend tweehonderdeenennegentig euro en zesenzeventig cent) bestaande uit materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 1.291,76 (duizend tweehonderdeenennegentig euro en zesenzeventig cent) bestaande uit materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.