Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
2. Feitelijke vaststellingen
Nadere overwegingen en bespreking verweren
Het hof komt gelet op het vorenstaande derhalve tot de volgende bewezenverklaring.
of omstreeksde periode29 januari 2013 t/m 31 oktober 2013 te 's-Gravenhage
(meermalen
), tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, alt[medeverdachte] alleen,telkens met het oogmerk om zich en
/of (een
)ander
(en)wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen
van een valse naam en/ofvan een valse hoedanigheid en
/ofdoor
een of meerlistige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, [aangever] heeft bewogen tot de afgifte van
ongeveer 72.000 euro, in elk gevaleen geldbedrag, hebbende verdachte en
/ofhaarmededader
(s)met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid (telkens) aangegeven geld te willen lenen voor:
/of
/of
/of
/of
/ofaan die [aangever] toegezegd het geld terug te betalen zodra zij en/of haar medeverdachte over geld van de/een erfenis zou beschikken en
/ofeen
(valselijk opgemaakt)email van een notaris
getoond waarin een geldbedrag stond vermelden
/ofnota's getoond die betaald moesten worden en
/oftoegezegd dat het (geleende) geldbedrag terug zou worden betaald, terwijl dit niet (geheel) is terugbetaald en
/ofeen valse hoedanigheid aangenomen, immers
heeft/hebben verdachte en
/ofhaarmededader zich voorgedaan als bonafide geldlener, waardoor die [aangever] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
medeplegen van oplichting.
De voeging van de benadeelde partij in eerste aanleg, duurt, voor zover toegewezen, van rechtswege voort in hoger beroep, ingevolge artikel 421, tweede lid, Sv. In deze zaak, waarin overigens is toegewezen wat is gevorderd, ligt dus een vordering ten behoeve van materiële schade van € 73.692,03, vermeerderd met de wettelijke rente, ter beoordeling voor. De omstandigheid dat [aangever] inmiddels is overleden, maakt dat niet anders. Evenmin staat die omstandigheid aan toewijzing van de vordering in de weg en ook niet aan oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr "ten behoeve van het slachtoffer" (vgl. HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL9105 en HR 15 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:917.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [aangever]
€ 73.692,03 (drieënzeventigduizend zeshonderdtweeënnegentig euro en drie cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 73.692,03 (drieënzeventigduizend zeshonderdtweeënnegentig euro en drie cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
363 (driehonderddrieënzestig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.