ECLI:NL:GHDHA:2018:2865

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 oktober 2018
Publicatiedatum
29 oktober 2018
Zaaknummer
22-000761-18
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en uitbuiting van een kwetsbare positie in de prostitutie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Hongarije in 1981, werd beschuldigd van mensenhandel. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het uitbuiten van een slachtoffer door haar gedurende een aanzienlijke periode in de prostitutie te laten werken. De verdachte dwong het slachtoffer om bijna al haar verdiensten aan hem af te staan. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden en heeft de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van €150.750,00 toegewezen. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van het slachtoffer, die zich in een kwetsbare positie bevond en door de verdachte was misleid over de mogelijkheden om geld te verdienen in Nederland. Het hof heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van het slachtoffer en getuigen bevestigd en oordeelde dat de verdachte misbruik had gemaakt van de kwetsbare positie van het slachtoffer. De strafmaat is mede bepaald door de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000761-18
Parketnummer: 09-837034-16
Datum uitspraak: 26 oktober 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 9 februari 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Hongarije) op [geboortejaar] 1981,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
12 oktober 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden. Voorts is beslist op de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 maart 2010 tot en met 21 december 2011 in 's-Gravenhage en/of elders in Nederland en/of in Hongarije en/of in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- [ aangeefster] (telkens) door dwang en/of geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven of ontvangen van betalingen en/of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [aangeefster] heeft, heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster]
en/of
- [ aangeefster] heeft/hebben mede genomen en/of heeft/hebben aangeworven met het oogmerk om die [aangeefster] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
- [ aangeefster] (telkens) door dwang en/of geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding en/of door van uit feitelijke voortvloeiend overwicht en/of door van een kwetsbare positie en/of door het geven en/of ontvangen van en/of voordelen om de instemming vaneen persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [aangeefster] heeft, heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten (van seksuele aard), dan wel door voornoemde middelen enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) en/of redelijkerwijze moest(en) vermoeden dat die [aangeefster], zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten
en/of
- ( telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de uitbuiting van [aangeefster]
en/of
- ( telkens) door dwang en/of geweld en/of een feitelijkheid en/of door dreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid /of door afpersing en/of fraude en/of misleiding dan wel door van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door van een kwetsbare positie en/of door het geven en/of ontvangen van en/of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [aangeefster] heeft, die [aangeefster] heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handeling(en) met of voor een derde van die [aangeefster]
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die [aangeefster] (financieel) van hem, verdachte, afhankelijk gemaakt en/of
- die [aangeefster] als prostituee laten werken en/of
- voor die [aangeefster] (een) kamer(s) en/of een gelegenheid geregeld en/of laten regelen alwaar zij zich kon prostitueren en/of
- die [aangeefster] gedwongen, althans bewogen om vele uren achter elkaar te werken in de prostitutie en/of
- die [aangeefster] gedwongen, althans bewogen om (een (groot) deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan hem verdachte en/of zijn mededader(s) af te staan en/of af te dragen en/of
- die [aangeefster] (voortdurend) gecontroleerd en/of in de gaten gehouden en/of in de gaten laten houden en/of
- de keuzevrijheid van die [aangeefster] beperkt en/of ontnomen om tijdens het werk en/of buiten het werk te gaan en staan en/of om om te gaan met anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s), althans het moeten afleggen van verantwoording over het gaan en staan en/of omgang met andere mensen tijdens het werk en/of buiten het werk om en/of
- gedreigd geweld toe te passen ten aanzien van die [aangeefster] en/of
- die [aangeefster] onder druk gezet en/of in een afhankelijksheidsrelatie gebracht en/of ingepalmd waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps)dwang en/of (groeps)intimidatie door verdachte en/of zijn mededader(s), waardoor een dermate dreigende sfeer ontstond, waartegen zij geen weerstand kon bieden en/of
- angst ingeboezemd bij die [aangeefster] voor repressie en/of repercussie jegens haar en/of haar familie en/of vrienden.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, behoudens ten aanzien van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. De advocaat-generaal heeft te dien aanzien geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 125.600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 29 maart 2010 tot en met 21 december 2011 in 's-Gravenhage
en/of elders in Nederlanden
/ofin Hongarije en
/ofin België,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- [ aangeefster]
(telkens)door dwang en/of geweld
en/of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door afpersing en/of fraudeen/of misleiding
en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwichten/of door misbruik van een kwetsbare positie
en/of door het geven of ontvangen van betalingen en/of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [aangeefster] heeft,heeft
/hebbengeworven en
/ofvervoerd
en/of overgebrachten
/ofgehuisvest
en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster]
en
/of
- [ aangeefster]
heeft/hebben mede genomen en/ofheeft
/hebbenaangeworven met het oogmerk om die [aangeefster] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en
/of
- [ aangeefster]
(telkens)door dwang en/of geweld
en/of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door afpersing en/of fraudeen/of misleiding
en/of doormisbruikvan uit feitelijke voortvloeiend overwichten/of door
misbruikvan een kwetsbare positie
en/of door het geven en/of ontvangen van en/of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [aangeefster] heeft,heeft
/hebbengedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid en/ofdiensten
(van seksuele aard
), dan wel door voornoemde middelen enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) en/of redelijkerwijze moest(en) vermoeden dat die [aangeefster], zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten
en
/of
-
(telkens)opzettelijk voordeel heeft
/hebbengetrokken uit de uitbuiting van [aangeefster]
en
/of
-
(telkens)door dwang en/of geweld
en/of een feitelijkheid en/of door dreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid /of door afpersing en/of fraude en/of misleiding dan wel doormisbruikvan uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwichten/of door
misbruikvan een kwetsbare positie
en/of door het geven en/of ontvangen van en/of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [aangeefster] heeft,die [aangeefster] heeft
/hebbengedwongen dan wel bewogen hem, verdachte,
en/of zijn mededader(s)te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handeling
(en
)met of voor een derde van die [aangeefster]
tegen betaling
immers heeft
/hebbenhij, verdachte,
en/of zijn mededader(s)
- die [aangeefster] (financieel) van hem, verdachte, afhankelijk gemaakt en/of
- die [aangeefster] als prostituee laten werken en
/of
- voor die [aangeefster]
(een)kamer
(s
) en/of een gelegenheidgeregeld en
/oflaten regelen alwaar zij zich kon prostitueren en
/of
- die [aangeefster] gedwongen
, althans bewogenom vele uren achter elkaar te werken in de prostitutie en
/of
- die [aangeefster] gedwongen
, althans bewogenom
(een (groot) deel van)haar verdiensten uit de prostitutie aan hem verdachte
en/of zijn mededader(s)af te staan
en/of af te dragenen
/of
- die [aangeefster]
(voortdurend)gecontroleerd en
/ofin de gaten gehouden en
/ofin de gaten laten houden en
/of
- de keuzevrijheid van die [aangeefster] beperkt
en/of ontnomenom tijdens het werk en
/ofbuiten het werk te gaan en staan
waar zij wildeen
/ofom om te gaan met anderen dan verdachte
en/of zijn mededader(s), althans het moeten afleggen van verantwoording over het gaan en staan en/of omgang met andere mensen tijdens het werk en/of buiten het werk om en/of
- gedreigd geweld toe te passen ten aanzien van die [aangeefster]en
/of
- die [aangeefster] onder druk gezet en/of in eenafhankelijkheidsrelatiegebracht en/of ingepalmd waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps)dwang en/of (groeps)intimidatie door verdachte en/of zijn mededader(s), waardoor een dermate dreigende sfeer ontstond, waartegen zij geen weerstand kon bieden en/of
- angst ingeboezemd bij die [aangeefster] voor repressie en/of repercussie jegens haar en/of haar familie en/of vrienden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheid verklaringen
Namens de verdachte heeft de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep – op gronden als nader in de door haar overgelegde pleitnotities verwoord – de betrouwbaarheid van de door aangeefster [aangeefster] en de getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] afgelegde verklaringen betwist.
Het hof overweegt naar aanleiding van dit verweer dat de
door aangeefster [aangeefster] en de getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] afgelegde verklaringen gedetailleerd en consistent zijn en voorts op de voor de bewezenverklaring essentiële onderdelen met elkaar overeenkomen. Zo hebben zij verklaard dat zij hun verdiensten uit de prostitutie aan de verdachte moesten afstaan, dat zij zeven dagen per week van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat moesten werken, dat zij door de verdachte en diens vrienden in de gaten werden gehouden en dat er door de verdachte jegens de aangeefster (ernstig) geweld werd toegepast. Dit laatste vindt tevens steun in de verklaring van de getuige [getuige 4] die aangeeft te hebben gehoord hoe de verdachte aangeefster heeft geslagen. Daarnaast bevestigt [getuige 4] ook dat in de kleine week dat zij er was de verdachte elke ochtend langs kwam om het geld op te halen.
Voor de betrouwbaarheid van de verklaringen acht het hof voorts van belang dat de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] reeds in 2012 bij de politie over de uitbuiting van aangeefster en het jegens haar toegepaste geweld hebben verklaard. Deze verklaringen dateren aldus van vóór de op 15 januari 2015 door aangeefster ingediende aangifte en van vóór het op 6 december 2013 in het onderzoek Buidelwolf gewezen vonnis, oftewel toen nog niet bekend was of aan hen een schadevergoeding zou worden toegekend, welke omstandigheid door de verdediging als reden van de veronderstelde onbetrouwbaarheid van de aangeefster is aangevoerd. Dat aangeefster en de getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] de verklaringen op elkaar hebben afgestemd, zoals door de raadsvrouw is betoogd, acht het hof dan ook niet aannemelijk.
De omstandigheid dat aangeefster eerst op 15 januari 2015 aangifte jegens de verdachte heeft gedaan acht het hof, gegeven de redenering die zij daaraan ten grondslag heeft gelegd, namelijk dat zij angst voor de verdachte had en zich pas veilig voelde om aangifte te doen toen de verdachte gedetineerd zat, niet onbegrijpelijk en deze omstandigheid doet naar het oordeel van het hof daarom geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen.
Gelet op het voorgaande ziet het hof geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de door aangeefster en de getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] afgelegde verklaringen. Het hof zal deze verklaringen dan ook voor het bewijs bezigen.
Nadere overwegingen inzake de dwangmiddelen van misleiding en misbruik van een kwetsbare positie
Naar het oordeel van het hof kan op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep worden vastgesteld dat de aangeefster is misleid door de verdachte en dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van de aangeefster.
Aangeefster bevond zich in een economisch zeer zwakke positie in Hongarije toen zij op verzoek van de verdachte die op zoek was naar prostituees die in Nederland voor hem konden werken, via een kennis van verdachte werd benaderd om in Nederland te komen werken. Aangeefster bevond zich vervolgens in Nederland in een kwetsbare positie, reeds omdat zij zich in een voor haar onbekend land bevond waar zij de weg niet kende, in Nederland vrijwel geen mensen buiten de prostitutiewereld kende, de taal niet machtig was, zonder verdere financiële middelen en ook zonder enige financiële reserves verkeerde om op terug te vallen. Zij was voorts van de verdachte afhankelijk voor huisvesting, werd door hem en zijn vrienden gecontroleerd, waarbij haar keuzevrijheid in sterke mate werd beperkt om tijdens en buiten het werk te gaan en staan waar zij wilde en met anderen dan de verdachte om te gaan. Van deze kwetsbare positie heeft de verdachte misbruik gemaakt om de aangeefster uit te kunnen buiten.
Aangeefster is door de verdachte bovendien naar ’s hofs oordeel misleid met betrekking tot hetgeen zij in Nederland als prostituee zou kunnen verdienen. Haar is voorgespiegeld dat ze in Nederland geld in de prostitutie zou kunnen verdienen. Toen zij vervolgens eenmaal in Nederland in de prostitutie werkzaam was, is zij door de verdachte gedwongen bijna al haar verdiensten aan hem af te staan. Door deze misleiding is de aangeefster naar Nederland gekomen en heeft de verdachte de aangeefster in een uitbuitingssituatie gebracht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

Mensenhandel, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op meerdere manieren schuldig gemaakt aan mensenhandel door het slachtoffer gedurende een aanmerkelijke periode voor zich in de prostitutie te laten werken en haar aldus uit te buiten door haar onder meer te dwingen bijna al haar verdiensten aan de verdachte af te staan. De verdachte heeft hierbij misbruik van de kwetsbare positie van het slachtoffer gemaakt, maar daarbij bovendien (grof) geweld jegens haar ingezet.
Mensenhandel waarbij iemand met geweld wordt gedwongen tot afdracht van nagenoeg al de verdiende inkomsten door prostitutie, is een ontluisterende manier van uitbuiting, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer ondergeschikt wordt gemaakt aan de zucht naar geldelijk gewin van de uitbuiter. Het hof acht het handelen van de verdachte bijzonder kwalijk. Zijn handelen getuigt van een gebrek aan respect voor het slachtoffer; hij heeft haar louter voor eigen geldelijk gewin als handelswaar ingezet. Door aldus te handelen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig misdrijf.
Gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd, acht het hof in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden op zijn plaats.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
28 september 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Het hof houdt rekening met de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht gelet op in het bijzonder het arrest van het Hof van
14 juni 2017 waarin het hof de verdachte heeft veroordeeld voor mensenhandel ten aanzien van andere slachtoffers in dezelfde periode. De toepassing van deze bepaling zou het hof in beginsel hebben gebracht tot oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Het hof heeft echter tevens vastgesteld dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, is overschreden, aangezien de verdachte op 13 augustus 2015 door de politie is verhoord en het eindvonnis eerst op 9 februari 2018 – mitsdien niet binnen 2 jaren – is gewezen. Het hof ziet reden aan dit verzuim gevolgen te verbinden als hierna vermeld.
Alles afwegende en rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn, zal het hof in plaats van de overwogen onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden opleggen.
Vordering tot schadevergoeding [aangeefster]
In eerste aanleg heeft [aangeefster] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van (maximaal) € 627.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd en heeft de vordering met € 434.000,00 verlaagd. Derhalve is de vordering in hoger beroep aan de orde tot een bedrag van (maximaal) € 193.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Materiële schade
Omdat de inkomsten uit de prostitutiewerkzaamheden niet werden geregistreerd en kort na ontvangst aan de verdachte moesten worden afgedragen, kan de materiële schade niet nauwkeurig worden vastgesteld. Daarom dient deze op de voet van artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek te worden geschat.
Op 19 april 2016 heeft de benadeelde partij bij de rechter-commissaris verklaard dat zij ongeveer een maand na aankomst in Nederland is begonnen met werken, dat zij iedere dag werkte en dat zij aanvankelijk € 600,00 of € 700,00 en later € 100,00 of € 200,00 extra per dag verdiende. Verder is desgevraagd door de advocaat van de benadeelde partij ter terechtzitting in hoger beroep aangegeven dat de benadeelde partij in de periode van 29 maart 2010 tot en met 21 december 2011 gedurende een week niet heeft gewerkt wegens verblijf in Hongarije.
Het hof gaat bij de schatting van de afgedragen inkomsten uit de prostitutiewerkzaamheden, uit van een werkweek van 7 dagen en hanteert daarbij een bedrag bestaande uit een gemiddelde
minimaleopbrengst van € 250,00 per dag (na aftrek van onkosten van diverse aard) en van in totaal 603 gewerkte dagen gelet op de bewezenverklaarde periode, minus het hiervoor genoemde buiten.
Aldus schat het hof de omvang van de door de benadeelde partij geleden materiële schade op een minimaal bedrag dat de benadeelde partij naar aannemelijk is geworden in ieder geval heeft geleden en derhalve in zoverre toewijsbaar is, bestaande uit (603 x € 250,00 =) € 150.750,00. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Immateriële schade
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 10.000,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op, nu deze nadere adstructie vergt. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De gedeeltelijke toewijzing van de vordering brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 160.750,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster], bij gebreke waarvan de verdachte vervangende hechtenis zal moeten ondergaan als hierna vermeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangeefster] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 160.750,00 (honderdzestigduizend zevenhonderdvijftig euro) bestaande uit € 150.750,00 (honderdvijftigduizend zevenhonderdvijftig euro) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2011 tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangeefster], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 160.750,00 (honderdzestigduizend zevenhonderdvijftig euro) bestaande uit € 150.750,00 (honderdvijftigduizend zevenhonderdvijftig euro) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2011 tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Dit arrest is gewezen door mr. A.S.I. van Delden,
mr. M.I. Veldt-Foglia en mr. M.A.J. van de Kar, in bijzijn van de griffier mr. M. Bazuin.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 26 oktober 2018.