ECLI:NL:GHDHA:2018:3186
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van oproeping en terugwijzing naar rechtbank na verzuim in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, dat op 27 november 2017 was gewezen. De verdachte was niet verschenen op de zitting van de politierechter, en er waren geen betekeningsstukken in het dossier die de oproeping voor deze zitting bevestigden. Het hof heeft vastgesteld dat de oproeping niet op de juiste wijze was betekend, wat betekent dat de politierechter ten onrechte de oproeping niet nietig had verklaard. Het hof heeft daarom de oproeping alsnog nietig verklaard en het vonnis van de politierechter vernietigd.
De raadsman van de verdachte had verzocht om de zaak terug te wijzen naar de rechtbank Rotterdam, omdat de oproeping naar een niet bestaand adres was verzonden, terwijl het Openbaar Ministerie op de hoogte was van het juiste adres van de verdachte. Het hof heeft dit verzoek ingewilligd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank, zodat deze met inachtneming van het arrest recht kan doen. De beslissing van het hof is genomen in het belang van een eerlijke rechtsgang, waarbij de rechten van de verdachte gewaarborgd moeten zijn.
De uitspraak benadrukt het belang van correcte betekening in strafzaken en de gevolgen van verzuimen in het proces. Het hof heeft de zaak terugverwezen naar de rechtbank Rotterdam, zodat deze opnieuw kan worden behandeld met inachtneming van de geldende wettelijke voorschriften.