ECLI:NL:GHDHA:2018:4043

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 mei 2018
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
200.235.583/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een Second Opinion-procedure in hoger beroep met betrekking tot een model koopovereenkomst woning en contractuele boete

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, hebben appellanten [appellant] en [appellante] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 14 februari 2018. Het hoger beroep is ingediend bij exploot van 13 maart 2018. De advocaten van beide partijen hebben een verzoek tot toelating tot de Second Opinion-procedure ingediend, wat is toegestaan. Dit houdt in dat de zaak wordt beoordeeld op basis van de stukken uit de eerste aanleg, zonder dat er nieuwe argumenten of bewijsstukken worden ingebracht. Het hof heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en het bestreden vonnis bekrachtigd. Dit betekent dat de rechtbank Rotterdam in haar oordeel is bevestigd en dat de beslissing van het hof geen verdere motivering behoeft, zoals bepaald in het Second Opinion Reglement. Tevens is [appellant] veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep, die zijn beperkt tot het griffiegeld dat door [geïntimeerde 1] c.s. is betaald, zijnde € 726,-. Het arrest is uitgesproken op 22 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel Recht
Zaaknummer: 200.235.583/01
Zaak-/rolnummer rechtbank: C/10/531701/HA ZA 17-730
arrest van 22 mei 2018
In de zaak van
1. [appellant],
2. [appellante],
beiden wonende te [woonplaats],
appellanten,
hierna te noemen: [appellant] (in enkelvoud),
advocaat: mr. J.P.M. Borsboom te Rotterdam,
tegen
1. [geïntimeerde 1],
2. [geïntimeerde 2],
beiden wonende te [woonplaats],
geïntimeerden,
hierna te noemen: [geïntimeerde 1] c.s.,
advocaat: mr D.J.W. Feddes te Alphen aan den Rijn.

Het verloop van het geding

Bij exploot van 13 maart 2018 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 14 februari 2018. Vervolgens is namens alle partijen toelating tot de Second Opinion-procedure (SO-procedure) verzocht. Daartoe hebben de advocaten ieder een SO-formulier als bedoeld in de artikel 3.2 van het Second Opinion Reglement (SOR) ingevuld en ondertekend. Voornoemd verzoek is toegestaan, waarna arrest is bepaald.

Beoordeling van het hoger beroep volgens de SO-procedure

1. Met de namens hen verrichte invulling en ondertekening van de SO-formulieren hebben partijen ingestemd met het SOR en worden zij geacht de conclusies als bedoeld in artikel 347 lid 1 Rv te hebben genomen (zie ook de artikelen 3.3 en 3.4 SOR).
2. Partijen hebben ermee ingestemd dat het hof de zaak beoordeelt in de stand waarin deze zich bevond op het tijdstip waarop het laatste vonnis van de eerste rechter werd gevraagd (artikel 2.7 SOR en de 'Verklaring' in de SO-formulieren). De zaak in hoger beroep wordt dus beoordeeld aan de hand van uitsluitend de stukken in de eerste aanleg en de daarin betrokken stellingen. Van die stukken heeft het hof kennis genomen.
3. Het hof neemt de overwegingen van de rechtbank over en maakt deze tot de zijne. Derhalve zal het bestreden vonnis worden bekrachtigd. Dit behoeft, gezien artikel 4.2 SOR, geen nadere motivering.
4. Als de in hoger beroep in het ongelijk gestelde partij zal [appellant] worden veroordeeld in de daarop gevallen kosten, die ingevolge artikel 4.4 SOR beperkt zijn tot het door [geïntimeerde 1] c.s. betaalde griffiegeld van € 726,-.

Beslissing

Het gerechtshof:
bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 14 februari 2018;
veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde 1] begroot op€ 726,- voor griffiegeld.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.Y. Bonneur, G. Dulek-Schermers en T.G. Lautenbach en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.