Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1982, was beschuldigd van het wederrechtelijk toe-eigenen van babyvoeding (merk: Nutrilon) op 17 april 2015 te Rotterdam. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis van de eerste aanleg zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een geldboete van € 200,-, subsidiair 4 dagen vervangende hechtenis. In eerste aanleg was de verdachte al veroordeeld tot dezelfde straf.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 januari 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof oordeelde dat de getuige, wiens verklaring het meest belastend was voor de verdachte, zowel belastende als ontlastende verklaringen had afgelegd. Dit deed afbreuk aan de betrouwbaarheid van de getuige. Bovendien was de getuige niet in staat om opnieuw te worden gehoord vanwege medische redenen, wat de situatie verder compliceerde.
Het hof concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het ten laste gelegde feit. De aangifte was te weinig specifiek en de foto’s in het dossier ondersteunden het alternatieve scenario van de verdachte. Uiteindelijk sprak het hof de verdachte vrij van het tenlastegelegde, vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht.