ECLI:NL:GHDHA:2018:684

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
6 februari 2018
Publicatiedatum
4 april 2018
Zaaknummer
22-002027-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag inzake diefstal van goederen bij IKEA

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1983, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 300,-, subsidiair 6 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren, wegens diefstal van keukengerei en andere goederen van IKEA Delft op 26 november 2016. De verdachte had de goederen niet correct afgerekend bij de zelfscankassa van de winkel. Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 januari 2018 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis van de politierechter zou worden vernietigd en dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld.

De verdediging stelde dat de verdachte zich niet bewust was van haar handelen door emotionele omstandigheden die haar op de dag van het delict beïnvloedden. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van het risico dat zij goederen niet had afgerekend, ondanks haar emotionele toestand. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal, maar heeft besloten om geen straf of maatregel op te leggen, gezien de bijzondere omstandigheden waaronder de verdachte handelde. Het hof heeft de eerdere strafbeschikking vernietigd en de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt de afweging tussen de bewezenverklaring van het delict en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002027-17
Parketnummer: 09-242495-16
Datum uitspraak: 6 februari 2018
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 21 april 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1983,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 23 januari 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het haar ten laste gelegde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 300,-, subsidiair 6 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 26 november 2016 te Delft tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen keukengerei (merk GNARP) en/of een doos (merk KVARNVIK) en/of een kast (merk: DOMBAS) en/of een afwasrek (merk: FLUNDRA), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan IKEA Delft (gelegen aan de Olof Palmestraat 1), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het haar ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 300,-, subsidiair 6 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Gevoerd verweer
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman, overeenkomstig zijn overgelegde pleitaantekeningen, zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, nu – gelet op de emotionele toestand waarin de verdachte op de bewuste dag verkeerde en de chaotisch gang van zaken bij het afrekenen - sprake is geweest van onbewuste schuld: de verdachte was zich er niet van bewust dat zij de desbetreffende goederen niet had gescand.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Voor het hof is door het verhandelde ter terechtzitting vast komen te staan dat de verdachte, zoals zij zelf in de kern ter zitting heeft aangegeven, op de datum van het tenlastegelegde alarmerend nieuws had vernomen rond verdrietige kwesties die in de familiesfeer zijn gelegen, waardoor zij bepaald uit haar evenwicht was geraakt.
Uit het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 27 november 2016 (p. 27 e.v.) volgt voorts dat de verdachte degene was die bij de zelfscankassa van IKEA goederen heeft gescand en betaald. Verdachte had haar hoofd er ook blijkens haar verklaring in genoemd verhoor niet helemaal bij, maar zij hoorde niet bij alle goederen een piepje bij het scannen. Op een gegeven moment dacht de verdachte bovendien dat zij niet alles had gescand, maar het boeide haar op dat moment niet zo, aldus de verdachte, die tegenover de politie uiteindelijk verklaarde: “Ik heb gewoon gepikt klaar”.
Gelet op bovenstaande verklaring tegenover de politie, in combinatie bezien met de overige zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen, is het hof van oordeel dat de verdachte zich heeft gerealiseerd dat niet alle producten door haar waren gescand. Door desondanks door te gaan met de betalingshandeling en vervolgens door de poortjes te gaan waardoor het zelfscan gebied werd verlaten, heeft de verdachte naar het oordeel van het hof – anders dan de verdediging heeft aangevoerd bewust - het aanmerkelijke risico gelopen dat zij een aantal van de door haar meegenomen goederen niet had afgerekend in de winkel.
De emotionele toestand waarin de verdachte op dat moment verkeerde, doet aan deze feitenvaststelling naar het oordeel van het hof niet aan af, maar zal wel door het hof worden vertaald in de wijze van afdoening van deze zaak.
Het hof verwerpt het gevoerde verweer.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op
of omstreeks26 november 2016 te Delft
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen keukengerei (merk GNARP) en
/ofeen doos (merk KVARNVIK) en
/ofeen kast (merk: DOMBAS) en
/ofeen afwasrek (merk: FLUNDRA),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan IKEA Delft (gelegen aan de Olof Palmestraat 1)
., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Geen straf of maatregel
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan diefstal. In beginsel is daarmee de oplegging van een straf gerechtvaardigd. Het hof zal echter in verband met de door de verdachte geschetste, zeer bijzondere, verdrietige omstandigheden van die dag waaronder zij is gekomen tot het bewezenverklaarde bepalen dat aan de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Voorafgaand aan het delict zijn aan verdachte zeer ingrijpende mededelingen gedaan aangaande haar afstamming. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft zij voorts verklaard over andere belastende aspecten betreffende haar leven. Deze omstandigheden in onderling verband beschouwd, maken dat het hof het aannemelijk acht dat zij ten tijde van het delict anders heeft gehandeld dan zij normaal gesproken zou doen. Het hof heeft geen reden aan deze verklaring van de verdachte te twijfelen en ziet hiervoor nog bevestiging in het feit dat verdachte nimmer eerder in haar leven in contact is geweest met politie of justitie alsmede dat zij al 9 jaar een vast dienstverband heeft met toereikende verdiensten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking onder CJIB nummer: [x].
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door mr. A.S.I. van Delden,
mr. H.P.CH. van Dijk en mr. H.M.D. de Jong, in bijzijn van de griffier mr. M.S. Ferenczy.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 februari 2018.