In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1983, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 300,-, subsidiair 6 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren, wegens diefstal van keukengerei en andere goederen van IKEA Delft op 26 november 2016. De verdachte had de goederen niet correct afgerekend bij de zelfscankassa van de winkel. Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 januari 2018 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis van de politierechter zou worden vernietigd en dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld.
De verdediging stelde dat de verdachte zich niet bewust was van haar handelen door emotionele omstandigheden die haar op de dag van het delict beïnvloedden. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van het risico dat zij goederen niet had afgerekend, ondanks haar emotionele toestand. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal, maar heeft besloten om geen straf of maatregel op te leggen, gezien de bijzondere omstandigheden waaronder de verdachte handelde. Het hof heeft de eerdere strafbeschikking vernietigd en de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt de afweging tussen de bewezenverklaring van het delict en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.