Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
zaak-/rolnummer rechtbank: C/09/531668 / KG ZA 17-543
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft PARTYCENTRUM GROENOORD B.V. (hierna: Groenoord) hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, waarin haar vorderingen in kort geding zijn afgewezen. Groenoord vorderde een voorschot van € 390.000,- op schadevergoeding van de GEMEENTE LEIDEN (hierna: de Gemeente) wegens schade die zij zou hebben geleden door onrechtmatige besluiten van de Gemeente. De rechtbank had geoordeeld dat Groenoord onvoldoende had aangetoond dat zij schade had geleden als gevolg van de besluiten van de Gemeente.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Groenoord is opgericht op 11 april 2013 en exploiteert een partycentrum. Op 11 april 2013 sloot Groenoord een huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte in Leiden. De Gemeente heeft Groenoord op 18 oktober 2013 gelast om het gebruik van de partyruimte te staken, omdat dit in strijd was met het bestemmingsplan. Groenoord heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en heeft een voorlopige voorziening gevraagd, die werd toegewezen. Uiteindelijk heeft de rechtbank Den Haag op 16 oktober 2015 het besluit van de Gemeente vernietigd, maar de Gemeente heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, die de uitspraak van de rechtbank bevestigde.
In het kort geding vorderde Groenoord een voorschot op schadevergoeding, maar de Gemeente betwistte dat Groenoord schade had geleden. Het hof oordeelde dat Groenoord onvoldoende bewijs had geleverd voor haar schadevordering en dat de stelplicht in kort geding verzwaard is. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde Groenoord in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan op 24 april 2018.