Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaak-/rekestnummer rechtbank: C/10/502716 / KG RK 16-1072
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek tot het in bewaring geven van paarden. De appellant, vertegenwoordigd door mr. L.M. Schelstraete, had verzocht om de paarden en hun paspoorten in bewaring te geven. De verweerster, [X B.V.], vertegenwoordigd door mr. S.A. Wensing, heeft zich verzet tegen dit verzoek. Het hof heeft vastgesteld dat het verzoek van de appellant niet kan worden toegewezen, omdat het conservatoir beslag op de paarden en hun paspoorten van rechtswege is vervallen. Dit is het gevolg van een eerdere beschikking van het hof in de echtscheidingsprocedure, waarin het hof zich onbevoegd had verklaard om kennis te nemen van het verzoek tot afgifte van de paarden. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de appellant tegen deze beschikking verworpen, waardoor het hof niet meer kon oordelen over het verzoek tot in bewaring geven van de paarden.
De appellant heeft zich in zijn akte geconformeerd aan de conclusies van de Hoge Raad, terwijl de verweerster heeft betoogd dat het verzoek van de appellant moet worden afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de grieven van de appellant in het principaal appel niet kunnen leiden tot een andere beslissing dan die van de voorzieningenrechter. In het incidenteel appel heeft de verweerster een grief aangevoerd tegen de beslissing van de voorzieningenrechter om geen kostenveroordeling uit te spreken. Het hof heeft deze grief gegrond verklaard en de appellant veroordeeld in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep. De beslissing van de voorzieningenrechter is bekrachtigd, met veroordeling van de appellant in de kosten van de procedure.