6.3.In de Wbm, is onder meer het volgende bepaald:
“Afdeling 1. Begripsbepalingen
Artikel 22
1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. afvalstoffen: afvalstoffen als bedoeld in de Wet milieubeheer en zeer laag radioactief afval;
b. (…)
c. verwijderen: storten of verbranden van afvalstoffen;
d. nuttige toepassing: nuttige toepassing als bedoeld in de Wet milieubeheer ;
e. storten: storten als bedoeld in de Wet milieubeheer;
f. inrichting:
1°. inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer, werken daaronder niet begrepen, waarin afvalstoffen worden gestort;
2°. inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer waarin blijkens een op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht afgegeven omgevingsvergunning huishoudelijke afvalstoffen, gemengde bedrijfsafvalstoffen of gemengd sorteerresidu mogen, onderscheidenlijk mag, worden verbrand;
g. (…)
h. stoffen: stoffen als bedoeld in de Wet milieubeheer;
(…)
2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen worden niet tot afvalstoffen gerekend die stoffen, preparaten en voorwerpen, die voldoen aan de voorwaarden van bij algemene maatregel van bestuur opgesomde besluiten en regelingen volgens welke deze stoffen, preparaten en voorwerpen buiten inrichtingen met een stortplaats milieuhygiënisch verantwoord zijn toe te passen, dan wel bestemd zijn te worden gebruikt voor bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen toepassingen die hetzij verband houden met de bedrijfsvoering van de inrichting, hetzij deel uitmaken van het bedrijfsproces dat leidt tot de nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen.
Afdeling 2. Grondslag en belastingplicht
Artikel 23
[tekst 2015; de tekst voor 2016 wijkt hiervan op onderdelen af. Deze afwijkingen zijn voor het onderhavige geschil niet relevant,
Hof]
1. Onder de naam afvalstoffenbelasting wordt een belasting geheven ter zake van:
a. de afgifte ter verwijdering van afvalstoffen aan een inrichting, met uitzondering van afvalstoffen waarvan uit boeken en bescheiden blijkt dat zij naar Nederland zijn overgebracht in de zin van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU 2006, L 190);
b. de verwijdering van afvalstoffen binnen de inrichting waarin deze zijn ontstaan;
2. De aan een inrichting afgegeven afvalstoffen worden geacht alle te zijn afgegeven ter verwijdering.
3. De in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde uitzondering voor afvalstoffen die naar Nederland zijn overgebracht geldt niet voor afvalstoffen die in Nederland zijn ontstaan of zijn vermengd met afvalstoffen die in Nederland zijn ontstaan.
4. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.
Artikel 24
De belasting wordt geheven van de houder van een inrichting.
Afdeling 3. Maatstaf van heffing en verschuldigdheid
(…)
1. Op de verschuldigde belasting wordt in mindering gebracht de belasting ter zake van stoffen, preparaten of voorwerpen die de inrichting, al dan niet na nuttige toepassing, hebben verlaten, met dien verstande dat de vermindering niet wordt toegepast ter zake van percolaat of stortgas.
2. Het eerste lid is slechts van toepassing voor zover uit boeken en bescheiden blijkt:
a. dat de stoffen, preparaten en voorwerpen niet op enig moment in het voor stort bestemde gedeelte van de inrichting op of in de bodem zijn gebracht en zich niet langer dan drie jaar binnen de inrichting hebben bevonden;
b. hoeveel belasting ter zake van de stoffen, preparaten en voorwerpen geheven is.
(…)
Afdeling 4. Tarief
Artikel 28
1. Het tarief bedraagt in geval van:
a. het storten van afvalstoffen: € 32,12 per 1.000 kilogram;
b. het verbranden van afvalstoffen in andere gevallen dan als bedoeld onder c: € 32,12 per 1.000 kilogram;
c. het verbranden van afvalstoffen in een installatie waarin op grond van bij of krachtens de Wet milieubeheer of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gestelde voorschriften, dan wel een op grond van laatstgenoemde wet afgegeven omgevingsvergunning, geen huishoudelijke afvalstoffen, gemengde bedrijfsafvalstoffen en gemengd sorteerresidu mogen worden verbrand: nihil;
d. de overbrenging van afvalstoffen: € 32,12 per 1.000 kilogram
(…)
Afdeling 5. Vrijstelling
(…)
Artikel 29a
Onder bij of krachtens op de voordracht van Onze Minister bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen is vrijgesteld de afgifte ter verwijdering aan een inrichting van zuiveringsslib dat is bestemd om binnen die inrichting te worden verbrand.”
(…)
Aanvullende regelingen
(…)
Artikel 92
Op verzoek wordt teruggaaf verleend van (…) afvalstoffenbelasting (…) voor zover de door de belastingplichtige ter zake te ontvangen bedragen niet zijn en niet zullen worden ontvangen.
Bij regeling van Onze Minister kunnen regelingen worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur.”