ECLI:NL:GHDHA:2019:1875
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsrechtelijke geschil over uitkering naar herbouwwaarde of verkoopwaarde na brand in woonhuis
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, gaat het om een geschil tussen Allianz Benelux N.V. en twee geïntimeerden over de uitkering van schade na een brand in een woonhuis. De centrale vraag is of de uitkering moet plaatsvinden op basis van de herbouwwaarde of de verkoopwaarde van de woning. De brand vond plaats op een moment dat de woning door [naam 2] werd bewoond, wat door Allianz werd betwist. Het hof heeft vastgesteld dat [naam 2] gedurende de week in de woning verbleef, ondanks dat hij niet officieel ingeschreven stond. Dit verblijf werd door getuigen bevestigd, die verklaarden dat er regelmatig gebruik werd gemaakt van de woning.
Het hof heeft de stellingen van Allianz, die betoogde dat er onvoldoende bewijs was voor het gebruik van de woning, verworpen. De getuigenverklaringen gaven voldoende steun aan de claim van [geïntimeerden] dat de woning als woonhuis werd gebruikt. Het hof oordeelde dat het nachtelijk verblijf van [naam 2] in de woning als gebruik in de zin van de polisvoorwaarden kan worden gekwalificeerd. Allianz werd veroordeeld tot uitkering van de herbouwwaarde, maar het hof verduidelijkte dat deze uitkering pas dient plaats te vinden nadat aan de voorwaarden in de polis is voldaan.
De uitspraak van de rechtbank Rotterdam werd gedeeltelijk vernietigd, en Allianz werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Het hof benadrukte dat de bewijsvoering en de verklaringen van de getuigen cruciaal waren voor de beslissing, en dat Allianz niet meer verplicht was dan wat de polisvoorwaarden stipuleerden.