Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreekt de verdachtedaarvan
vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van veertig uren voor het voorbereiden van hennepteelt, maar heeft hoger beroep ingesteld. De tenlastelegging betrof het in bezit hebben van diverse materialen die bestemd zouden zijn voor hennepteelt, zoals thermo-hygrometers, knipscharen en lampen.
Het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de wetsgeschiedenis van artikel 11a van de Opiumwet, waarin staat dat voor een bewezenverklaring van de bestemming vereist is dat de gedragingen strekken tot voorbereiding of vergemakkelijking van hennepteelt. Het hof oordeelde dat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de aangetroffen goederen bestemd waren voor beroepsmatige of bedrijfsmatige hennepteelt. De verklaring van de verdachte over de aanwezigheid van de goederen werd niet als onaannemelijk beschouwd.
Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De rechtmatigheid van het binnentreden en doorzoeken van de woning van de verdachte werd niet besproken, omdat dit niet leidde tot een ander eindoordeel. Het arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.