Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Rolnummer rechtbank : 6611348 \ CV EXPL 18-2914
Arrest van 24 september 2019
[appellant],
Stichting Woonbron,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Vóór het einde van de huurovereenkomst zullen huurder en verhuurster gezamenlijk het gehuurde inspecteren. Huurder zal verhuurster daartoe in de gelegenheid stellen. Bij die gelegenheid (…) zal een opnamerapport worden gemaakt, waarin zal worden vastgelegd, welke herstellingen voor het einde van de huurovereenkomst door en ten laste van huurder verricht moeten worden, alsmede de geschatte kosten van herstel. Beide partijen ontvangen een exemplaar van het opnamerapport.”
De advocaat van [appellant] heeft gisteren alsnog gereageerd. Zie bijlage. [appellant] geeft aan al zijn spullen uit de woning te hebben gehaald en de woning te hebben opgeleverd. Er zal dus geen tussentijdse oplevering plaatsvinden of een tijdelijke ontheffing van de sluiting. De afspraak van maandag kan vervallen. (…)”
“Er is geen sprake meer van huurachterstand.Omdat de woning nog niet vrij is gegeven door de gemeente i.v.m. de verplichte sluiting mag Woonbron de woning nog niet betreden. Zodra de woning vrij gegeven wordt vindt er een controle plaats door Woonbron. De woning en tuin moet altijd leeg en bezemschoon opgeleverd worden! Houdt daarom rekening met mutatiekosten.”
Standaardprijzenlijst 2017 Woonbron mutatieonderhoud”, hierna door het hof te noemen: de Inspectie-lijst. Op de Inspectie-lijst heeft Woonbron per herstelpost de naar aanleiding van de inspectie uitgevoerde werkzaamheden gespecificeerd en ook aangegeven of het onder ‘mutatieonderhoud’ valt (voor rekening van Woonbron) of voor rekening van de huurder ([appellant]) komt.
- € 324,47 aan huur voor 1 t/m 22 juni 2017,
- € 2.254,91 aan ‘mutatiekosten’ en
- € 387,85 aan buitengerechtelijke incassokosten,
- wettelijke rente over € 2.136,92 vanaf 1 oktober 2017 en
- proceskosten.
- 5.4 en 5.5 - Ingevolge artikel 7:224 lid 2 BW moet [appellant] het gehuurde opleveren in dezelfde staat als waarin hij de woning volgens de beschrijving had aanvaard.
eerste griefheeft [appellant] gericht tegen de overwegingen 5.2 en 5.3. Volgens [appellant] heeft de kantonrechter ten onrechte geoordeeld dat niets is bepaald over de wijze van oplevering, terwijl dat wel was bepaald in de bij de huurovereenkomst behorende Algemene Voorwaarden (artikel 21 lid 2). De
vierde griefis gericht tegen de overwegingen 5.6 en 5.7. Volgens [appellant] heeft de kantonrechter ten onrechte geoordeeld dat [appellant] heeft afgezien van een eindcontrole met gelegenheid om de woning in goede staat op te leveren. Woonbron heeft als reactie op deze grieven aangegeven dat zij zich refereert aan het oordeel van de kantonrechter. Het hof zal deze grieven gezamenlijk bespreken.
nietgeschreven (en Woonbron mocht daar, gelet op de bewoordingen van de e-mail, ook niet zonder meer gerechtvaardigd op vertrouwen) dat [appellant] afziet van de gezamenlijke inspectie van de woning of van enige gelegenheid om zelf geconstateerde gebreken te verhelpen. In de e-mail staat ook niet dat [appellant] daarvan al eerder, vóór 22 juni 2017, heeft afgezien.
tweede griefheeft [appellant] gemotiveerd betwist dat hij de woning niet op de juiste wijze zou hebben opgeleverd. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de woning bij aanvang van de huur al gedateerd en met gebreken was en hij heeft kleurenfoto’s overgelegd om aan te tonen hoe de staat van de woning was bij de aanvang van de huurovereenkomst. Hij heeft aangevoerd dat op de kleurenfoto’s te zien is dat de woning bij aanvang huur al zwarte/donkergrijze en roze muren had met (ook) ronde versieringen, dat er toen al een beschadigde stortbak was en dat de binnenzijden van kasten beschadigd en vervaald waren met in één kast lekkage. [appellant] heeft daarbij aangevoerd dat er naast de kleurenfoto’s geen verdere beschrijving van het gehuurde bij aanvang huur is opgemaakt, anders dan het ‘turven’ van aanwezige voorzieningen op het formulier “
Het gehuurde” (dat Woonbron in eerste aanleg als ‘opnamestaat’ in het geding heeft gebracht).
derde griefheeft [appellant] de door de kantonrechter toegewezen specifieke schadeposten gemotiveerd betwist. Woonbron heeft ook ter zake van deze grief slechts verwezen naar het oordeel van de kantonrechter en de grief niet nader bestreden. Woonbron heeft geen bewijsaanbod gedaan dat voldoende gespecificeerd is om haar nog tot bewijslevering toe te laten. Dat in aanmerking nemend, overweegt het hof ten aanzien van de gestelde schadeposten als volgt.
aanbrengen nieuwe binnenwand in rechter vaste kast” en “
aanbrengen gipsplaten plafonds in twee vaste kasten”, “
vervangen keukenkastdeurtjes en keukenkast”, “
lade in front keuken”, “
grijze wanden in keuken wit sauzen”, “
4 verwijderde lampen”, “
plankjes, pluggen etc. van wanden verwijderen + alle gaten dichten” en “
plakplastic inclusief lijmresten van alle ramen verwijderen” heeft Woonbron aangevoerd dat dit noodzakelijk was omdat de wand en de plafonds niet meer aanwezig waren, omdat deurtjes en een lade in de keuken dermate slechte staat verkeerden dat vervanging noodzakelijk was, omdat een keukenmuur ten onrechte niet wit was, omdat er nog vier lampen en ook plakplastic moesten worden verwijderd en omdat er gaten dicht gemaakt moesten worden. [appellant] heeft de verschuldigdheid van deze herstelposten betwist. Hij heeft aangevoerd dat de binnenwand van de rechterkast en ook de gipsplaten plafonds wel degelijk aanwezig en in orde waren en dat de keukendeurtjes en lade in prima en gelijke staat waren zoals tijdens de aanvang van de huur. Hij heeft betwist dat de keuken wit opgeleverd moest worden en daartoe verwezen naar de kleurenfoto’s van aanvang huur waarop een zwarte, althans donkergrijze, kleur van de wanden in de keuken is te zien (op de foto’s met letters J en K). Hij heeft aangevoerd dat er al bij aanvang van de huur lampen en gaten aanwezig waren. In hoger beroep heeft hij daarnaast ook aangevoerd dat ‘het plankjes verwijderen’ géén betrekking heeft op ‘plankjes’ van hem, omdat daarvoor geen gaten in de muur nodig waren. Verder heeft hij betwist dat er ergens plakplastic op ruiten heeft gezeten.
onkruidvrij maken tuin” heeft [appellant] aangevoerd dat de tuin bij einde huur goed onderhouden was en onkruid vrij. Het hof overweegt dat Woonbron haar vordering slechts heeft onderbouwd met de Inspectie-lijst, waarop bij de betreffende post “
tuin grasmaaien en afvoeren” staat. Deze lijst is meer dan een maand na het einde van de huur gemaakt. Gelet op de aard van dit werk en het tijdsverloop na het einde van de huurovereenkomst, heeft Woonbron tegenover de betwisting van [appellant], onvoldoende gesteld om vast te kunnen stellen dat de tuin bij einde huur onvoldoende onderhouden en onkruid vrij was en dat op dit punt het gehuurde niet correct is opgeleverd. Daarnaast is bovendien onvoldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat [appellant] zelf kosten zou hebben moeten maken voor het onkruid vrij maken en grasmaaien indien bij een voorinspectie zou zijn geconstateerd dat dit nog moest gebeuren. Ook dit deel van de schadevordering zal het hof daarom afwijzen.