Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
geïntimeerde in incidenteel appel,
appellante in incidenteel appel,
1.Het procedurele verloop in hoger beroep
2.De feiten
We hebben aanwijzingen dat er in ons product Eurogrit, een aluminium silicaat (smeltslak) straalmiddel, asbestvezels terecht gekomen zijn. Het gaat hierbij om asbest van het type chrysotiel ook wel “witte asbest” genoemd. Wij hebben dit gemeld bij overheidsinstanties en een onafhankelijk en gecertificeerd bedrijf opdracht gegeven om nader onderzoek te doen. Dat betekent dat het product Eurogrit, een aluminium silicaat (smeltslak) straalmiddel, uit voorzorg met onmiddellijk ingang op geen enkele manier door u mag worden gebruikt, verwerkt of doorgeleverd.
De aanwezigheid van asbest (chrysotiel, ook wel “witte asbest” genoemd) is in analyses bevestigd. Gezien de specifieke toepassing van het straalgrit blijven wij u – uit voorzorg – het gebruik of doorleveren van het straalgrit afraden.
In het geproduceerde straalgrit is in alle bemonsterde partijen asbest aangetroffen. De concentraties varieerden van 0,6 tot en met 29 mg/kg ds”
)
Op basis van de eerste indicatieve meetresultaten heeft de ILT haar onderzoek naar de oorzaak van de asbestverontreiniging voornamelijk gericht op de herkomst en route van de Oekraïense slakken. Dit onderzoek is uitgevoerd aan de hand van informatie van bedrijven en overheden in de Oekraïne. Er is gezien de bestuursrechtelijke insteek van het onderzoek, geen fysiek onderzoek ter plaatse uitgevoerd in de Oekraïne.
Het productenbesluit asbest is in een aantal gevallen niet van toepassing, zoals op een product waaraan geen asbest opzettelijk is toegevoegd én waarvan de concentratie asbest niet hoger is dan 100 milligram per kilogram droge stof (mg/kg ds). (…)
Daarnaast merkt de ILT de ingevoerde asbesthoudende slakken aan als een afvalstof. (…) Tussen de geïmporteerde slakken bevinden zich asbest en andere verontreinigingen. Afvalstoffen met deze samenstelling kunnen niet worden aangemerkt als groene lijst afvalstof in het kader van de EVOA. Invoer ervan in Nederland is uitsluitend toegestaan indien voorafgaand aan het transport een EVOA-kennisgeving wordt gedaan en toestemming wordt verkregen van alle betrokken bevoegde autoriteiten.
3.Het verloop van de procedure in eerste aanleg
4.De vorderingen in hoger beroep
6.De verdere beoordeling van het principale en het incidentele appel
GSB heeft bestreden dat de hiervoor samengevatte omstandigheden als “bijzondere omstandigheden” als bedoeld in het arrest […] / […] kunnen worden aangemerkt.
tevensals een onrechtmatige daad beschouwd waarop artikel 6:162 BW toepasselijk is. Deze samenloop doet zich voor wanneer onafhankelijk van een toerekenbare tekortkoming sprake is van een onrechtmatige daad. Ter onderbouwing dat zich zo’n uitzonderingssituatie voordoet, voert GSB in de eerste plaats aan dat Eurogrit heeft gehandeld in strijd met een wettelijke plicht, omdat zij het Productenbesluit asbest (Besluit van 17 december 2004, houdende regels betreffende asbest en asbesthoudende producten) en het EVOA heeft overtreden.
Dit besluit is niet van toepassing op:
In de asbesthoudende slakken is geen asbestconcentratie aangetroffen van meer dan 100 mg/kg ds maar de ILT gaat er vooralsnog, zolang het tegendeel niet is gebleken, van uit dat sprake is geweest van opzettelijke toevoeging van asbest om de navolgende redenen.
onopzettelijkin de kolenslakken terecht zouden kunnen zijn gekomen. Dat is te mager, nu van geen enkele aanwijzing is gebleken dat het asbest - na het verbrandingsproces in de kolencentrales - opzettelijk is toegevoegd. Dat de verontreiniging met asbest zich over een langere periode heeft voorgedaan, en dat het dus geen eenmalige gebeurtenis is geweest, biedt op zichzelf nog geen grond voor de conclusie dat de asbest opzettelijk moet zijn toegevoegd. Voor bewijslevering op dit punt is in deze kortgedingprocedure geen plaats.
In de in hiervoor genoemde onderdelen van dit besluit wordt naast de eis dat de restconcentratienorm niet mag worden overschreden, tevens de eis gesteld dat het asbest niet opzettelijk mag zijn toegevoegd. Deze laatste voorwaarde vloeit rechtstreeks voort uit de richtlijnen nr. 1999/77/EG en nr. 2003/18/EG en is met name gericht op het tegengaan van vermenging van grond, puin of puingranulaat met een hoog asbestgehalte met schone grond, puin of puingranulaat.”)
Artikel 10 – Garantie en reclames
Naar Eurogrit zelf stelt is met het geleverde straalgrit als zodanig niets mis, voldoet het aan alle specifieke kwaliteitsmaatstaven voor straalgrit en veroorzaakt het bij normaal gebruik geen schade aan het te stralen oppervlak. Dat neemt niet weg dat hiervoor (zie r.o. 4.1) is overwogen dat het straalgrit vanwege de daarin voorkomende asbestverontreiniging toch non-conform was; dit betekent dat in beginsel sprake is van een gebrek als in deze zin bedoeld. Het ging hier echter om een zeer uitzonderlijk gebrek, een verontreiniging van het straalgrit met asbest die volgens Eurogrit voor iedereen onvoorzienbaar was en die niet eerder was voorgekomen. De regeling in de algemene voorwaarden veronderstelt, dat de koper gehouden is om redelijke inspanningen te verrichten om binnen 30 dagen na levering of aankomst een gebrek te ontdekken. Die veronderstelling is in dit geval misplaatst. Dat Hurks het geleverde straalgrit zou controleren op mogelijke asbestverontreiniging of dat Hurks met een dergelijke verplichting rekening zou houden kon Eurogrit in de hiervoor weergegeven omstandigheden redelijkerwijs niet verwachten.
hoeveelheid of gewicht van geleverde goederen en van uiterlijk zichtbare gebreken” en “
alle overige gebreken”, waaronder dus ook niet-zichtbare gebreken vallen. GSB heeft ook geen feiten en omstandigheden genoemd die meebrengen dat de algemene voorwaarden van Eurogrit zo moeten worden uitgelegd. Daaruit volgt dat evenmin de conclusie kan worden getrokken dat artikel 10 lid 4 AV Eurogrit toepassing mist als geen sprake is van (bij zorgvuldige inspectie) zichtbare gebreken. Dit betekent dat volgens artikel 10 lid 4 AV Eurogrit de verplichtingen van Eurogrit in beginsel beperkt zijn tot het vergoeden van het netto-factuurbedrag. Dit geldt ook als een beroep op de korte vervaltermijn opgenomen in artikel 10 lid 2 van de AV Eurogrit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn: niet valt in te zien dat de onaanvaardbaarheid van een beroep op die vervaltermijn ook meebrengt dat een beroep op de beperking van artikel 10 lid 4 strandt. Artikel 10 lid 4 regelt immers niet de vervaltermijn, maar de omvang van de vergoedingsverplichting indien van een gebrek en een “aanvaarde reclame” wordt uitgegaan.
onaanvaardbaaris, waarmee sprake is van een terughoudende toetsing.
relatiefklein bedrijf is, acht het hof geen grond om Eurogrit een beroep op haar algemene voorwaarden te ontzeggen. Dat sprake is van een monopoliepositie heeft Eurogrit bestreden, door – onbetwist – aan te voeren dat op de Europese markt diverse andere aanbieders van straalgrit bestaan. Verder laat het hof meewegen dat in de aannemingsbranche algemene voorwaarden gebruikelijk zijn en dat GSB er dus op bedacht had moeten zijn dat Eurogrit gebruik zou maken van een exoneratiebeding als het onderhavige. GSB heeft voldoende gelegenheid gehad om van de algemene voorwaarden van Eurogrit kennis te nemen. Dat GSB in de relatie tot haar opdrachtgevers zelf geen algemene voorwaarden hanteert, zoals zij stelt, maakt het voorgaande niet anders. Dit berust ongetwijfeld op een commerciële keuze van GSB.
opnieuw rechtdoende: