ECLI:NL:GHDHA:2019:816
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van bestuurders van een vennootschap voor niet-nakoming van huurovereenkomst en bewijsvermoeden omtrent beschikbaarheid van startkapitaal
In deze zaak vordert de verhuurder, Jantje van Leyden B.V. (JvL), schadevergoeding van de bestuurders van de huurder, A4 Bodyfit B.V. (A4), omdat zij de huurovereenkomst niet zijn nagekomen. De procedure startte met een hoger beroep van JvL tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, waarin de vordering van JvL werd afgewezen. JvL stelt dat de bestuurders wisten of hadden moeten weten dat A4 haar verplichtingen niet kon nakomen, omdat er onvoldoende startkapitaal beschikbaar was. De rechtbank oordeelde dat de bestuurders niet ernstig verwijtbaar waren en dat A4 niet afhankelijk was van externe financiering.
In hoger beroep heeft JvL de grieven herhaald en nieuwe gronden van aansprakelijkheid toegevoegd. Het hof heeft de zaak in volle omvang opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de bestuurders op het moment van bekrachtiging van de huurovereenkomst wisten of konden weten dat A4 haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen. Het hof heeft vastgesteld dat de kosten voor de verbouwing en inrichting van het fitnesscentrum aanzienlijk hoger waren dan de beschikbare middelen van de bestuurders. Bovendien was er sprake van vertraging in de vergunningverlening, die mede het gevolg was van de nalatigheid van A4 om benodigde gegevens tijdig aan te leveren.
Het hof heeft de bestuurders toegelaten om tegenbewijs te leveren tegen het bewijsvermoeden dat zij wisten dat A4 haar verplichtingen niet kon nakomen. De zaak is verwezen naar de rol voor het inbrengen van bewijsstukken en het horen van getuigen. De beslissing van het hof houdt iedere verdere beslissing aan, inclusief de voorwaardelijke incidentele vordering van JvL tot afgifte van stukken.