ECLI:NL:GHDHA:2019:885

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 april 2019
Publicatiedatum
25 april 2019
Zaaknummer
200.245.256/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake betaling van facturen en verstek in eerste aanleg

In deze zaak heeft Aquila Uitzendbureau B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, team kanton, dat op 18 april 2018 is gewezen. Aquila, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Uzumcu, is in hoger beroep gekomen van een uitspraak waarbij de rechtbank de vorderingen van [X B.V.] heeft toegewezen. [X B.V.] had Aquila aangeklaagd voor betaling van onbetaalde facturen die verband hielden met administratiewerkzaamheden die zij voor Aquila had verricht. De facturen betroffen een totaalbedrag van € 3.146,-, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Aquila heeft in de procedure betwist dat zij enige bedragen aan [X B.V.] verschuldigd is en heeft aangevoerd dat zij de facturen voor een deel al had voldaan.

Tijdens de behandeling van het hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat Aquila de betalingen voor de facturen 20160658, 20160668 en 20160684 had gedaan, en dat er geen contractuele grondslag bestond voor de factuur 20160659. Het hof heeft geoordeeld dat [X B.V.] niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar vordering met betrekking tot deze factuur. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van [X B.V.] afgewezen, waarbij [X B.V.] in de proceskosten is veroordeeld.

De uitspraak van het hof is gedaan op 30 april 2019, waarbij de rechters M.P.J. Ruijpers, J.W. Frieling en M.A.F. Tan-de Sonnaville aanwezig waren. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.245.256/01
Zaaknummer rechtbank : 6658654 RL EXPL 18-3430

Arrest van 30 april 2019

inzake

Aquila Uitzendbureau B.V.,

gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag,
appellante,
hierna te noemen: Aquila,
advocaat: mr. H. Uzumcu,
tegen

[X B.V.] ,

gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [X B.V.] ,
in hoger beroep niet verschenen.

Het geding

Bij exploot van 16 juli 2018 is Aquila in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank Den Haag, team kanton, locatie Den Haag, tussen partijen gewezen vonnis van 18 april 2018. Bij memorie van grieven met producties heeft Aquila twee grieven aangevoerd. Tegen [X B.V.] is verstek verleend. Vervolgens heeft Aquila de stukken overgelegd en arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1. Het gaat in deze zaak om het volgende.
1.1
[X B.V.] verrichtte in opdracht en voor rekening van Aquila diverse administratiewerkzaamheden.
1.2
[X B.V.] heeft Aquila in verband met voornoemde werkzaamheden de volgende facturen gestuurd:
Factuurnummer Bedrag Verkorte omschrijving
20160658 EUR 1.119,25 april 2016, correctie loonadministratie
20160659 EUR 1.119,25 mei 2016, correctie loonadministratie
20160668 EUR 453,75 NEN 4400
20160684 EUR 453,75 juni 2016
1.3
[X B.V.] heeft op 1 en 15 december 2016 met betrekking tot deze facturen betalingsherinneringen gestuurd.
1.4
[X B.V.] vordert in deze procedure betaling van een bedrag van € 3.146,- (het totaal van de volgens haar onbetaalde facturen), vermeerderd met de wettelijke (handels)rente en buitengerechtelijke incassokosten. Aan haar vordering legt [X B.V.] ten grondslag dat Aquila contractueel gehouden is tot betaling van de facturen, maar dat zij deze verplichting, ondanks herhaalde aanmaning, niet is nagekomen. Voorts stelt zij dat Aquila uiterlijk op 6 december 2016 in verzuim is geraakt.
1.5
Aquila is in de procedure in eerste aanleg verschenen, maar heeft, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, geen conclusie van antwoord genomen.
1.6
Daarop heeft de rechtbank de vorderingen van [X B.V.] bij vonnis van 18 april 2018 toegewezen.
1.7
Aquila is van dit vonnis in hoger beroep gekomen, waarbij zij heeft gevorderd het bestreden vonnis te vernietigen en opnieuw rechtdoende, de vorderingen af te wijzen met veroordeling van [X B.V.] in de kosten van beide instanties.
1.8
Aquila heeft in haar grieven bestreden dat zij enig bedrag aan [X B.V.] verschuldigd is. Volgens Aquila zijn de facturen met nummer 20160658, 20160668 en 20160684 door haar voldaan. Voor de facturen 20160658, 20160659 en 20160668 bestaat bovendien geen contractuele grondslag.
2. Het hof stelt voorop dat ook bij verstek in hoger beroep een vordering moet worden afgewezen wanneer deze de rechter ongegrond of onrechtmatig voorkomt (artikel 139 Rv jo 353 Rv, vgl. HR 11 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010: BL8504, NJ 2010, 334).
Verder geldt dat de devolutieve werking van het appel meebrengt dat de grieven mede moeten worden beoordeeld met inachtneming van de stellingen die [X B.V.] in eerste aanleg heeft ingenomen.
3. Met grief 2 bestrijdt Aquila dat zij enig bedrag aan [X B.V.] verschuldigd is. Volgens Aquila zijn de facturen met nummer 20160658, 20160668 en 20160684 door haar voldaan. Ten bewijze daarvan heeft Aquila als productie 2 bij memorie van grieven een afschrift van haar betaalrekening overgelegd. Naar het oordeel van het hof blijkt uit dit afschrift dat de met de genoemde facturen gemoeide bedragen inderdaad op 10 juni 2016, respectievelijk 4 en 5 juli 2016 onder vermelding van het factuurnummer zijn overgemaakt van de rekening van Aquila naar (respectievelijk de ING-rekening en de ABN AMRO-rekening) van [X B.V.] . Bij gebrek aan betwisting van de betaling zal het hof de vordering van [X B.V.] ter zake van deze facturen dan ook afwijzen.
4. Aquila betoogt in grief 2 voorts dat voor de resterende factuur 20160659 geen contractuele grondslag bestaat. [X B.V.] verrichtte voor Aquila de administratie voor een vast bedrag van € 453,75 per maand. Dit was volgens Aquila een totaalprijs voor alle te verrichten werkzaamheden. Zij betwist dat partijen voor de werkzaamheden waarop factuur 20160659 ziet een afwijkende afspraak hebben gemaakt.
5. Op [X B.V.] rust de bewijslast van haar (impliciete) stelling dat er een contractuele grondslag bestaat voor de werkzaamheden waarvan zij betaling vordert. Zij heeft echter niet onderbouwd waarop zij haar aanspraak op betaling van de resterende factuur baseert. Nu Aquila gemotiveerd betwist dat aan die factuur 20160659 een overeenkomst tussen partijen ten grondslag ligt, zal het hof de vordering ter zake van die factuur eveneens afwijzen.
6. Uit het voorgaande volgt dat grief 2 slaagt, en dat het bestreden vonnis dient te worden vernietigd. Het hof zal, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van [X B.V.] afwijzen, en [X B.V.] als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van beide instanties veroordelen.
7. Grief 1 – die ten betoge strekt dat [X B.V.] niet-ontvankelijk moet worden verklaard, althans dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten moeten worden afgewezen – behoeft na het voorgaande geen behandeling meer.

Beslissing

- vernietigt het vonnis van de rechtbank Den Haag, team kanton Den Haag van 18 april 2018
en opnieuw rechtdoende:
- wijst de vorderingen van [X B.V.] af;
- veroordeelt [X B.V.] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van Aquila tot 17 maart 2014 vastgesteld op nihil;
- veroordeelt [X B.V.] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Aquila tot op heden vastgesteld op € 807,- aan verschotten en € 759,- aan salaris advocaat.
- verklaart dit arrest voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit arrest is gewezen door mrs. M.P.J. Ruijpers, J.W. Frieling en M.A.F. Tan-