Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Rolnummer rechtbank : 6613326 CV EXPL 18-2989
Arrest van 16 juni 2020
[appellante] ,
Stichting Maasdelta Groep,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
(…) Huurder is ervan op de hoogte dat verhuurder eigenaar/ verhuurder is van meerdere woningen in de buurt/ omgeving. Huurder zal zich gedragen als goed huurder en verplicht zich ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast wordt veroorzaakt in welke vorm ook. (…)”
WAARSCHUWING!! [naam buurt] !! PEDO ALERT!!
De gemaakte afspraken zijn:
Het is huurder ten strengste verboden overlast- in welke vorm dan ook- te veroorzaken in en vanuit de woning; Lees: huurder en leden van zijn huishouden;
- [woonconsulente] (senior woonconsulente bij MDG),
- [wijkagente] (wijkagente) en
- [buurtbewoonster ] (bewoonster [adres 3] ).
- [getuige 1] (buurtbewoonster),
- [getuige 2] (bewoner [adres 4] ),
- [getuige 3] (bewoner [adres 5] ),
- [getuige 4] (bewoner [adres 6] ),
- [getuige 5] (bewoner [adres 7] ),
- [getuige 6] (bewoner [adres 8] ),
- [getuige 7] (vriend van [appellante] ).
- [appellante] zelf en
- [getuige 8] (kennis van [appellante] ).
- [getuige 9] (kleinzoon van de bewoners [adres 9] ) en
- [getuige 10] (bewoner [adres 8] ).
Op 19 juli 2018 heeft Buurman op verzoek van MDG een verklaring bij de notaris afgelegd in aanwezigheid van onder andere de advocaat van [appellante] .
grief 1voert [appellante] aan dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat het verspreiden van een briefje over Buurman zodanig (woon)overlast geeft dat dat de ontbinding van een huurovereenkomst kan rechtvaardigen. [appellante] uitte een mening; dit is geen hinder in (of nabij) een woning. [appellante] heeft meerdere keren aangifte gedaan tegen Buurman wegens ernstige bedreigingen. [appellante] kan niet als ‘boosdoener’ worden beschuldigd en MDG zag dat in toen zij haar vervangende woonruimte aanbood.
grieven 2 tot en met 6zijn gericht tegen het gebruik en de waardering van de verschillende getuigenverklaringen. [appellante] voert daartoe het volgende aan:
De verklaring van Buurman komt geen waarde toe, omdat hij niet onder ede is gehoord en door DMG is beloond voor zijn medewerking en zijn verklaring op die van [buurtbewoonster ] lijkt (
grief 2). De verklaring van [buurtbewoonster ] wordt niet gesteund door andere verklaringen en zij was bevriend met mevrouw [buurtbewoonster 2] die valse overlastmeldingen deed. Ook de verklaring van [getuige 9] , die fantaseert, flessen drank verzamelt en jointjes rookt, is ongeloofwaardig en onwaar (
grief 3). Getuige [woonconsulente] is in dienst van Maasdelta, heeft nooit zelf iets waargenomen en is niet objectief (
grief 4). Getuige [wijkagente] heeft incidenten verzonnen, meineed gepleegd en niets uit eigen waarneming kunnen verklaren (
grief 5). Ten onrechte heeft de kantonrechter geoordeeld dat de getuigenverklaringen aan de zijde van [appellante] niet relevant zijn en een suggestie van omkoping gedaan (
grief 6).
grief 7voert [appellante] aan dat de kantonrechter niet gemotiveerd alle omstandigheden van het geval heeft afgewogen zoals zou moeten volgens het arrest van de Hoge Raad van 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810. Er is geen zorgvuldige afweging geweest. De kantonrechter had onder andere moeten vaststellen dat een lange periode van ‘rust’ was ingetreden. Verder is van belang dat [appellante] ook “naar zichzelf kijkt” en een therapie met succes heeft volbracht.
Uit het bepaalde in artikel 6:265, lid 1 BW, mede gelet op de jurisprudentie daarover (waaronder het arrest van de Hoge Raad van 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810) volgt, dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van zijn verbintenissen, aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Het is hierbij aan de tekortschietende partij om zich voldoende gemotiveerd op deze ‘tenzij’-uitzondering te beroepen. Bij de beoordeling dient de rechter rekening te houden met alle door partijen genoegzaam gemotiveerd aangevoerde omstandigheden van het geval.
.Partijen hebben dat opnieuw afgesproken in de bespreking van 20 juni 2017, zoals blijkt uit het verslag van die bespreking. Wanneer [appellante] (of een huisgenoot) wel overlast veroorzaakt is dit een tekortkoming die ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt, tenzij de overlast gezien de bijzondere aard of geringe betekenis niet rechtvaardigt dat [appellante] de woning moet verlaten.
In augustus 2017 hebben de bewoners van [adres 9] melding gedaan van meermalen last van bonken op de deur en het raam en het naar binnen schijnen met een zaklamp. [getuige 9] heeft als getuige hierover verklaard dat hij in de nacht van 12 op 13 augustus 2017 heeft gezien dat [appellante] rond 03.00 uur tegen de voordeur van [adres 9] schopte en met een zaklamp naar binnen scheen. Waarom [getuige 9] dit fantaseert, maakt [appellante] niet duidelijk; dat hij onder invloed verklaarde blijkt niet. Zijn verklaring past bij de melding die was gedaan en het gespreksverslag, waarvan [appellante] heeft aangevoerd dat dit tegen haar was gekeerd, noemt ook al het “
voor elkaars woning staan en naar binnen kijken”.
Volgens [buurtbewoonster ] deed [appellante] na het gesprek de muziek om 22:00 uur wel uit, maar gingen het gegil en feestjes gewoon door, waardoor [buurtbewoonster ] slecht sliep en nachtmerries had. Ook in november 2017 is [appellante] haar nog blijven uitschelden voor kankerwijf.
Volgens Buurman werd hij als gevolg van het gescheld van [appellante] nerveus en gespannen en kon hij in zijn woning geen rust meer vinden.
Daartoe hecht het hof, net als de kantonrechter, meer bewijswaarde aan de belastende verklaringen, dan aan de verklaringen van getuigen die zeggen dat zij geen overlast door [appellante] (hebben) ervaren, vanwege het volgende. Getuigen [getuige 1] en [getuige 8] , die geen overlast door [appellante] hebben ervaren, woonden te ver weg. Dit geldt ook voor getuige [getuige 2] , die achter [appellante] en niet grenzend aan haar woning woont. Dat [getuige 6] en [getuige 10] , bewoners van [adres 8] , geen overlast hebben ervaren van [appellante] , betekent evenmin [appellante] geen overlast veroorzaakte; [getuige 10] verklaart ook “dat er meer mensen overlast veroorzaken” (in de vorm van luide muziek bij feestjes). De verklaring van [getuige 4] overtuigt evenmin, omdat hij verklaart dat hij van helemaal niemand overlast ervaart (en alleen staat in die verklaring). Getuige [getuige 5] woont in een andere wijk. In zijn ogen veroorzaakt [appellante] geen overlast, maar hij erkent wel dat zij luidruchtig kan zijn geweest en dat zij Buurman (terug) uitschold voor pedo. Getuige [getuige 7] heeft weliswaar verklaard dat hij geen overlast ervaart en dat het nu rustig is, maar hij heeft ook verklaard dat hij
niet weetof andere bewoners zijn uitgescholden of beledigd terwijl hij in de voortuin van [appellante] zat.