ECLI:NL:GHDHA:2020:1201
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- J.T. Sanders
- U.E. Tromp
- W.M.G. Visser
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake belastingaanslagen en boetes na bedrijfsbezoek en boekenonderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de bezwaren tegen de belastingaanslagen en vergrijpboetes ongegrond zijn verklaard. De Inspecteur van de Belastingdienst had navorderingsaanslagen opgelegd voor de inkomstenbelasting, de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en de omzetbelasting, alsook vergrijpboetes. Belanghebbende, die een onderneming drijft in het reinigen van gevels en kozijnen, betwistte de rechtmatigheid van deze aanslagen en boetes, onder andere op basis van het argument dat de Inspecteur niet op de hoogte was van de inhoud van een klikbrief die door derden was ingediend, en dat hij niet op de juiste wijze was geïnformeerd over zijn rechten.
De Rechtbank oordeelde dat de Inspecteur geen beginselen van behoorlijk bestuur had geschonden en dat de aanslagen en boetes in stand konden blijven. Belanghebbende ging in hoger beroep, waarbij de mondelinge behandeling plaatsvond op 5 juni 2020. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur, door belanghebbende niet te informeren over het werkelijke doel van het onderzoek, hem in een nadelige positie had gebracht. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Rechtbank en stelde de boetes vast op 10 procent, terwijl de navorderingsaanslagen en naheffingsaanslag in stand bleven. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en moest hij de griffierechten vergoeden.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Gerechtshof Den Haag, waarbij de rechters J.T. Sanders, U.E. Tromp en W.M.G. Visser betrokken waren. De beslissing werd op 12 juni 2020 openbaar gemaakt, met inachtneming van coronamaatregelen.