ECLI:NL:GHDHA:2020:1231

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
3 juli 2020
Publicatiedatum
13 juli 2020
Zaaknummer
BK-20/00272
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank inzake de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met vergoeding van griffierechten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 3 juli 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] te [Z], tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 19 december 2019. De Rechtbank had de uitspraak van de Inspecteur van de Belastingdienst, die de aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 2016 had verminderd, ongegrond verklaard. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen deze uitspraak, maar het Hof heeft nu bevestigd dat het standpunt van de Inspecteur rechtens juist is.

Tijdens de mondelinge behandeling op 19 juni 2020 hebben partijen een compromis gesloten. Dit compromis hield in dat de uitspraak van de Rechtbank bevestigd zou worden en dat de Inspecteur de belanghebbende een bedrag van € 178 aan griffierechten zou vergoeden. Het Hof heeft dit compromis gevolgd en de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Hof, en de beslissing is openbaar uitgesproken, met inachtneming van de coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak kan zowel de belanghebbende als de Inspecteur binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De indiener van het cassatieberoep moet daarbij rekening houden met de vereisten voor het indienen van een beroepschrift, waaronder het betalen van griffierecht en het bijvoegen van een afschrift van de uitspraak.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-20/00272

Uitspraak van 3 juli 2020

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 19 december 2019, nr. SGR 19/5256.

Overwegingen

1. Bij gezamenlijke uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de aan belanghebbende voor het jaar 2016 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen verminderd tot een naar een verzamelinkomen van € 24.966 (was € 25.826) en de bij beschikking in rekening gebrachte belastingrente vastgesteld op € 264 (was € 294).
2. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Inspecteur beroep bij de Recht6bank. Een griffierecht van € 47 is geheven. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Een griffierecht van € 131 is geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
4. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad in Den Haag ter zitting van het Hof van 19 juni 2020. Partijen zijn verschenen.
5. Aan de hand van het ter zitting verhandelde hebben partijen bij wijze van compromis overeenstemming bereikt, inhoudend:1) dat het standpunt van de Inspecteur rechtens juist is en dat daarom de uitspraak van de Rechtbank moet worden bevestigd en 2) dat de Inspecteur belanghebbende in totaal € 178 aan griffierechten vergoedt.
6. Het Hof volgt partijen in het compromis.

Beslissing

Het Gerechtshof:
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank, en
- gelast de Inspecteur belanghebbende de griffierechten van € 178 te vergoeden.
De uitspraak is vastgesteld door U.E. Tromp, J.T. Sanders en W.M.G. Visser, in tegenwoordigheid van de griffier L. van den Bogerd. De beslissing is op 3 juli 2020, met de nodige coronabeperkingen, in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Tegen deze uitspraak kan zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaanbinnen zes wekenna de verzenddatum van de uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie stellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Wanneer die personen geen gebruik willen maken van digitaal procederen, sturen zij het beroepschrift in cassatie aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;

2. Alleen bij procederen op papier: het cassatieberoepschrift moet ondertekend zijn;

3. Het cassatieberoepschrift moet ten minste vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. De indiener zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.