Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
of omstreeks12 februari 2018 te Vlaardingen
een ofmeerdere breuken
/fracturenin het
hoofd en/of (aan
)gezicht
(blijvende (zichtbare) littekens/verminking(en) en/of blijvend verlies van reuk- en/of smaakvermogen tot gevolg hebbend)heeft toegebracht, doordat hij, verdachte, met dat opzet die [slachtoffer]
(met kracht
) een of meermalen (met
)eenstalen/ijzeren pijp/staaf,
althans enig har/zwaar voorwerp,in/op/tegen het gezicht
, althans het hoofd,heeft geslagen.
zware mishandeling.
noodzakelijkeverdediging van zijn vader. Het duw- en trekwerk tussen de aangever en de vader van de verdachte noopte, gelet op het verloop daarvan en de beschonken toestand van de aangever, niet tot ingrijpen van de verdachte. De op de beelden zichtbare beweging van de aangever met het been richting de vader van de verdachte maakt dit niet anders, reeds omdat die beweging pas plaatsvond nadat de verdachte naar beneden was gelopen, het voorwerp had gepakt en de slaande beweging al had ingezet, zodat die beweging van de aangever niet redengevend voor het handelen van de verdachte kan zijn geweest. Dat handelen dient, vorenstaande feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, naar het oordeel van het hof naar zijn uiterlijke verschijningsvorm niet als verdedigend, maar – naar de kern bezien – als aanvallend en gericht op deelneming aan het gevecht te worden aangemerkt. Hetgeen de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep overigens nog omtrent zijn gemoedstoestand en als redengeving voor zijn handelen naar voren heeft gebracht, doet aan dat oordeel niet af. Het beroep op noodweerexces wordt derhalve verworpen.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
de benadeelde partij [slachtoffer]toe tot een bedrag van
€ 9.683,52 (negenduizend zeshonderddrieëntachtig euro en tweeënvijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 9.683,52 (negenduizend zeshonderddrieëntachtig euro en tweeënvijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.