ECLI:NL:GHDHA:2020:1875
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en gebreken in blokverwarming in appartementencomplex
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, gaat het om een hoger beroep van appellanten [appellant] c.s. tegen Woonfonds Zuid-Holland 1 B.V. De zaak betreft een huurovereenkomst voor een woning in een appartementencomplex, waarbij de centrale verwarmingsinstallatie 's nachts op een lagere temperatuur is ingesteld. Appellanten stellen dat deze instelling leidt tot een onaanvaardbaar lage temperatuur in hun woning, wat hen zou beroven van het woongenot dat zij bij het aangaan van de huurovereenkomst mochten verwachten. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van appellanten afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat er sprake was van een gebrek in de zin van het huurrecht. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat de instelling van de blokverwarming geen gebrek oplevert. Het hof stelt vast dat de blokverwarming al aanwezig was bij het aangaan van de huurovereenkomst en dat appellanten niet hebben aangetoond dat de temperatuur in de woning 's nachts tot een onaanvaardbaar laag niveau daalt. De vorderingen van appellanten worden afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.