Uitspraak
[handelsnaam],
BeoordelingDe feiten tot dusver
“
4.Conclusie en advies.
wordt veroorzaakt door een combinatie van onderstaande factoren:
De souterrainvloer is circa 1.80 meter beneden het maainiveau gesitueerd. Het souterrain bestaat uit een betonnen bak met een wandhoogte van 1,15 meter en daarboven 0,65 meter kalkzandsteen tot aan het maaiveldniveau. Op de vloer is een zandcement dekvloer aangebracht en ter plaatse van de keuken een houten vloerverhoging. (…)Op grond van onze bevindingen alsmede op basis van het onderzoek door Trition concluderen wij dat het door [handelsnaam] gehuurde pand bouwkundig constructieve problemen kent die tot structurele lekkages en vochtoverlast leiden.
Lekkage gevelconstructie De Zaak, [handelsnaam] , kelderboxen
in zijn zaak verder onderzoek gepleegd naar de waterdichtheid van zijn leidingwerk. Na het openen van een koof stuitte hij op een afvoerleiding vanaf zijn bar op de eerste verdieping naar de souterrain verdieping welke halverwege afgebroken was. De afgebroken leiding zorgde voor een ophoging van vocht in deze koof en dit liep langzaam de constructievloer op. Dit is waarschijnlijk de oorzaak geweest van de lekkageproblemen bij De Zaak, [handelsnaam] en de kelderboxen. Deze breuk is uiteraard direct hersteld (…).”
Na het beoordelen van het aangeleverde beeldmateriaal delen wij u mede dat wij ons vermoedelijke conclusie uit het rapport 466964[‘Rapport Bouwkundig Onderzoek’, zie hiervoor overweging 7, toevoeging hof]
willen rectificeren. Op basis van reeds verkregen informatie, uit door derde verrichten onderzoeken, blijkt dat de oorzaak van de vochtoverlast niet is gerelateerd aan grondwater en/of een ondeugdelijke waterkering op de souterrainconstructie. Op de afbeeldingen in de bijlage is o.a. te zien dat een deel van de souterrainconstructie is vrij graven. Tijdens deze werkzaamheden is visueel vastgesteld dat water niet in maar vanuit de souterrainconstructie stroomt. Hieruit kunnen wij opmaken dat de oorzaak van de wateroverlast zich in het pand moet bevinden. Daarbij is er een breuk in een afvoerleiding in horecagelegenheid De Zaak geconstateerd, ook deze is verbeeld op de bijgevoegde afbeeldingen.”
Kleurstof in afvoerleiding toilet gedoceerd gespoeld in appartement 13 op de eerste verdieping. Als de kleurstof na 48 uur zich niet openbaard dan is het aannemelijk dat de afvoerleiding geen lekkage veroorzaakt.
Alvorens het object te gaan droogleggen naar bronbemaling hebben we gezocht naar de op tekening staande hemelwaterafvoer. Deze hebben we gevonden en blijkt onder het waterniveau van de Rijn het gebouw in te lopen. Hier staat dus constant water in vanuit de Rijn. We hebben deze op een tweetal punten in het gebouw belast met kleurstof. Deze kleurstof liep in enkele ogenblikken de Rijn is dus de connectie met deze afvoer is aangetoond. Het is nu zaak dat, mocht deze HWA[hemelwaterafvoer, toevoeging hof]
inderdaad lek zijn, we het water een aantal dagen de tijd gunnen om door de constructie de putten in te laten lopen, hetgeen we vermoeden dat gaat gebeuren.”
De vorderingen van partijen en de beslissingen van de kantonrechter
Het hoger beroep
zowel in het incident alsook in de hoofdzaakeen
mondelinge behandelinggelasten ten overstaan van de meervoudige kamer van het hof. Bij deze mondelinge behandeling zal ook worden onderzocht of partijen de zaak alsnog in der minne willen regelen.
(i) stukken over de wateroverlast in het complex (waaronder het gehuurde), zoals:
– agenda’s en notulen van algemene ledenvergaderingen (ALV’s) van de VvE
voor zover daarin de wateroverlast aan de orde was,
– (nadere) bevindingen omtrent lekkages in de door Altera aan Grolsch
verhuurde naastgelegen bedrijfsruimte (zie hier bijvoorbeeld hiervoor, overweging 12); en
(ii) een duidelijke plattegrond van het gehuurde waarop het souterrain met de kelder goed zichtbaar is, inclusief de afmetingen hiervan.
Altera dient (als lid van de VvE en verhuurster) de documenten genoemd onder (i) over te leggen. Voor zover voorhanden dienen partijen een plattegrond genoemd onder (ii) mee te nemen naar de mondelinge behandeling.
Beslissing in het incident en in de hoofdzaak
17 maart 2020voor het nemen van een
memorie van antwoord (in de hoofdzaak)aan de zijde van Altera; en
voor de meervoudige kamer van het hofin één der zalen van het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te Den Haag, en wel op
vrijdag 15 mei 2020 om 10.00 uur;
binnen twee weken na dit arrestschriftelijk wordt verzocht;
uiterlijk twee weken vóór de mondelinge behandelingover te leggen door toezending hiervan aan de griffie handel en de wederpartij;
uiterlijk twee weken vóór de mondelinge behandelingaan de griffie handel en aan de wederpartijen te zenden;