Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 18 februari 2020
[appellante],
Alpha Facility Group B.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
“
De kantonrechter handhaaft hetgeen hij heeft overwogen in het tussenvonnis van 4 juli jongstleden. In het bijzonder handhaaft hij zijn oordeel dat, nu [appellante] heeft erkend dat de loonbetaling van Alpha van 31 december 2014 is ontvangen op bankrekeningnummer [nummer IBAN], dit bankrekeningnummer als het bankrekeningnummer van [appellante] heeft te gelden en dat daarmee ook de betalingen van Alpha tot en met 23 april 2015 door [appellante] zijn ontvangen. Gelet op de beslissing die in het tussenvonnis op dit deel van de vordering is gegeven zal de akte vermeerdering van eis van de zijde van [appellante], waarin wordt ontkend dat voornoemd bankrekeningnummer van [appellante] is, buiten beschouwing worden gelaten.”
Beslissing
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 19 december 2017 voor zover daarbij de loonvordering over periode 1 is afgewezen en de proceskosten in de verzetprocedure zijn gecompenseerd, en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt Alpha om tegen bewijs van kwijting aan [appellante] te betalen de som van € 909,40 netto aan achterstallig salaris, alsmede de som van € 90,94, zijnde de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 lid 1 BW;
- veroordeelt Alpha tot betaling van de kosten van de procedure in eerste aanleg tot de datum van het vonnis vastgesteld op € 822,77, waaronder € 500,- als salaris gemachtigde;
- veroordeelt Alpha tot betaling van € 100,- aan nasalaris, voor zover [appellante] daadwerkelijk nakosten zal maken, en voorts, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de explootkosten van betekening van het vonnis;
- bekrachtigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderwerpen voor het overige;