Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 17 november 2020
[verzoeker] ,
Stichting Woonbron,
Het geding
De feiten en procedure in eerste aanleg
Dat neemt niet weg dat ik met een aantal vragen zit hoe deze zaak is geëscaleerd en aangepakt binnen Woonbron (…)
Ik kreeg te horen dat jij mijn moeder hebt weggestuurd uit de moestuin, haar hebt beledigd en vervolgens mijn vader hebt gebeld om hem hierover aan te spreken.”
Hierbij ontvang je van mij de afspraken die wij met elkaar gemaakt hebben. De afspraken gaan in op 1 juli 2016.Wij gaan er van uit dat jij je aan de gemaakte werkafspraken houdt. Als blijkt dat jij je niet aan de gemaakte afspraken houdt, kan dit gevolgen hebben voor jouw loopbaan bij Woonbron (…)”
“Werkafspraken:
1. [verzoeker] houdt iedere werkdag bij welke werkzaamheden hij heeft uitgevoerd en welke acties hij heeft doorgegeven aan de complexbeheerders;
2. [leidinggevende] maakt voor [verzoeker] een boekje, waarin staat genoemd welke werkzaamheden door [verzoeker] uitgevoerd moeten worden;
3. De complexbeheerders bespreken iedere ochtend met [verzoeker] wat er die dag van hem verwacht wordt;
(..)
2. Altijd bereikbaar zijn op je mobiel voor je collega’s;
3. Je mag huurders bij klachten niet zelf aanspreken of in gesprek gaan met huurders. Je verwijst de huurders altijd door naar de complexbeheerder;
4. Houdt werk en privé gescheiden;
5. Praat zo goed mogelijk Nederlands en blijf proberen dit te verbeteren;
(..) De dochter van [verzoeker] geeft aan dat [verzoeker] erg overdonderd was van het gesprek van 17 juni 2016 (…) [leidinggevende] reageert hierop dat er al meerdere malen gesprekken zijn geweest inzake het functioneren van [verzoeker] . Deze gesprekken zijn toen gehouden met de vorige teamleider complexbeheer en/of [regiomanager] . De dochter van [verzoeker] geeft aan dat hij zich niet bewust is van het feit dat hij niet goed functioneert en zij voelt graag de behoefte om uit te leggen waar in hun beleving de problemen zijn ontstaan.
(…) Helaas heeft jouw leidinggevende [leidinggevende] moeten constateren dat jij direct na het gesprek op 30 augustus jl. toch weer op eigen initiatief aan het handelen bent geweest in het Poptahof. Jij hebt namelijk, zonder dat iemand jou daar opdracht voor heeft gegeven, op eigen initiatief sleutels uit een liftschacht gehaald. De sleutels van de betreffende bewoner heb jij meegegeven aan een “kennis” van de betreffende bewoner, zonder dat de betreffende bewoner daarvan op de hoogte was en/of toestemming voor had gegeven. Ook heb jij niemand uit het team op de hoogte gesteld van jouw handelen, waardoor jouw collega’s onnodig werk hebben uitgevoerd en in een lastige positie zijn gebracht naar de betreffende bewoner.
(…) Jij hebt je in eerste instantie ziek gemeld met rug- en hoofdpijnklachten. Echter gaf jij vandaag aan dat je nu overspannen bent en dat dit komt door de brieven die jij hebt ontvangen inzake jouw functioneren (…) Ik heb je aangegeven dat het ziekmelden c.q. ziek blijven op grond van de gesprekken die wij op dit moment met jou voeren geen geldige reden is om niet te komen werken. Wij willen graag met je in gesprek blijven over jouw functioneren en jou ondersteunen daar waar het nodig is om weer vooruit te kunnen (… ).”
(…) Mijn vader is momenteel ziek, heeft zowel fysieke als psychische klachten (…)”.
(…) de afgelopen 2 jaar is mijn werkplezier helaas ook afgenomen, waarbij de afgelopen maand naar mijn gevoel een dieptepunt is bereikt. Op het werk word ik structureel gepest en buitengesloten. Ik wordt gekleineerd en onterecht beschuldigd van allerlei misstanden. Hierdoor ben ik gedemotiveerd geraakt en zijn mijn gezondheidsklachten toegenomen. Ik heb naar mijn mening onterecht twee keer een officiële waarschuwing ontvangen (binnen 9 maanden). Ik word structureel geïntimideerd. Mijn leidinggevende heeft nooit een poging gedaan om een constructief gesprek aan te gaan met mij en collega’s. Het laatste gesprek heb ik zelf voorgesteld, waar ik met mijn dochter naar toe ben gegaan. (….)”
In deze brief heeft [verzoeker] verder de in het verslag van 30 augustus 2016 onder 1 tot en met 7 genoemde punten van kritiek op zijn functioneren gedetailleerd weersproken en heeft hij een aantal kritiekpunten vermeld aangaande zijn werkomstandigheden. Hij heeft onder meer het volgende genoemd:
11) Discriminatie/pesten: Binnen de organisatie wordt er continu over mij en mijn privéleven gesproken. Mijn vrouw is in de wijk op een vervelende manier aangesproken en behandeld door mijn collega. Mijn vrouw heeft hier wat van gezegd. Vervolgens kreeg ik op mijn werk te horen dat ik mijn vrouw moet dwingen te luisteren en te gehoorzamen.
(…)
De spanningsgerelateerde klachten ervaart hij als ernstig, welke momenteel op de voorgrond staan en waarvoor behandeling nog moet worden opgestart. Oorzaak lijkt te liggen in reactie op diverse privé en werkgerelateerde factoren, doch gelet op de mate waarin werknemer deze klachten nu presenteert is er weinig ingang voor een gesprek of oplossing met de werkgever.Mogelijk moet dit op een later moment worden opgepakt. Daarbij spelen ook de fysieke klachten nog een rol bij de geclaimde arbeidsongeschiktheid.”
Op 20 december 2016 is in het ‘Plan van aanpak WIA’ als einddoel van de re-integratie door [verzoeker] en Woonbron vermeld: ‘Werkhervatting in de eigen functie.
in afwachting van verdere behandeling als ook in afwachting van medische informatie. Er zijn beperkingen voor rug- en nekbelasting (ik verwacht blijvend) als ook mentale beperkingen.”
Daarbij spelen ook mentale problemen, die echter nog niet duurzaam zijn. Nadere informatie wordt nog opgevraagd hierover.”
Op 18 juli 2017 heeft de bedrijfsarts een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld die de basis heeft gevormd voor een arbeidsdeskundige rapportage van 21 augustus 2017. De conclusie van de arbeidsdeskundige is dat het eigen werk niet passend is en dat binnen de eigen organisatie geen passend werk is voor [verzoeker] . Geadviseerd wordt daarom om een re-integratietraject spoor 2 op te starten. Dat is ook vermeld in de op 14 september 2017 door beide partijen ondertekende (eerstejaars) evaluatie.
(…) Werkgever heeft op de juiste momenten de juiste activiteiten laten plaatsvinden om re-integratie van werknemer effectief vorm te geven. De advie [s][zen] van zijn deskundigen (bedrijfsarts/arbeidsdeskundige en re-integratiedeskundige) zijn allen opgevolgd. Er is geen sprake van arbeidsgerelateerde klachten/beperkingen per datum ziekmelding tot datum aanvraag deskundigenoordeel, deze is tevens getoetst door de verzekeringsarts. Op het advies van [de][het] re-integratiebureau om de activiteiten om spoor 2 te staken wordt door de werkgever een deskundigenoordeel aangevraagd om er zeker van te zijn dat er hierdoor geen re-integratiekansen worden gemist. (…)”
Het doel van het gesprek was gezamenlijk vaststellen wat mogelijk aanvullend nodig is om jouw re-integratietraject te vervolgen. Jouw dochter heeft namens jou aangegeven dat er op dit moment geen aanvullende acties nodig zijn. Tevens gaf zij aan dat zij jullie mening over een arbeidsconflict te weinig terug ziet in de verslagen en stukken zoals tot op heden opgesteld. Wij hebben gevraagd wat wij op dit moment kunnen doen om jou tegemoet te komen, jullie hebben daarop aangegeven nu geen concreet verzoek te hebben. (…)
Er bestaat een geschilpunt tussen [verzoeker] (werknemer) en de bedrijfsarts over de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid. Dhr. [verzoeker] claimt dat de oorzaak van de medische klachten ligt in het werk, de werkomstandigheden en de houding/het handelen van de werkgever. Dhr. [verzoeker] is het er niet mee eens dat er niet in de verslagen van de bedrijfsarts is opgenomen dat de klachten werk gerelateerd zijn c.q. zijn ontstaan of verergerd door het handelen van de werkgever. Dhr. [verzoeker] wil daarover graag het oordeel van een andere bedrijfsarts.
(…) De verzekeringsarts laat weten dat uit de door haar verkregen informatie bleek, dat er naast het arbeidsconflict ook nog andere medische problemen speelden. U liet namens uw vader onze verzekeringsarts ook weten dat het daadwerkelijk te verrichten werk eigenlijk al voor de ziekmelding te zwaar was voor uw vader. (…)
(..) Werknemer is van mening dat het conflict door de werkgever moet worden erkend voordat de re-integratie kan worden vlot getrokken.
Aan [verzoeker] kan worden toegegeven dat Woonbron zwaar heeft aangezet door al bij het geven van de instructies op 16 juni 2016 te spreken over ‘gevolgen voor de loopbaan’. Het was te verkiezen geweest om minder zware bewoordingen te gebruiken waardoor [verzoeker] zich mogelijk minder aangevallen had gevoeld maar, mede gelet op de geboden mogelijkheden tot weerwoord en uitleg, overschrijdt deze gang van zaken niet de hoge drempel van ernstige verwijtbaarheid. Daarbij weegt het hof mee dat de gesprekken van 16 juni en 30 augustus 2016 niet met [verzoeker] zijn gevoerd om tot het einde van zijn arbeidsovereenkomst te komen maar veeleer om, met de op 16 juni 2016 gegeven instructies, de ‘kar weer vlot te trekken’. Door de ziekmelding van [verzoeker] is het er niet van gekomen om dat uitgangspunt te integreren in de dagelijkse gang van zaken op de werkvloer. Na de ziekmelding behoorde het verschil van mening tussen partijen op dit punt mede betrokken te worden bij de re-integratie. Of dat afdoende is gebeurd komt hierna bij de bespreking van het tweede verwijt aan de orde.
Beslissing
- bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter te Den Haag van 17 oktober 2019;
- veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Woonbron tot op heden begroot op € € 760,- aan griffierecht en (2 punten x € 1.959,- (tarief IV) = € 3.918,- aan salaris advocaat en op € 157,- aan nasalaris, nog te verhogen met € 82,- indien niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- verklaart deze beschikking voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders verzochte.