Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Rolnummer rechtbank : C/09/515174 / HA ZA 16-859
Arrest van 22 december 2020
[X] B.V.,
[Y] B.V.,
[de VOF],
de Gemeente Pijnacker-Nootdorp,
de hypothetische situatiezou in de loop van januari 2009 een bouwvergunning zijn verleend. Daarna zou [appellanten] zijn gestart met de verkoop van de bedrijfsunits, die gekocht konden worden onder voorbehoud van het onherroepelijk worden van de bouwvergunning. De bouw zou in beginsel beginnen zodra 70% van de 68 units zouden zijn verkocht (tenzij een ander realisatiemoment gelet op de economische situatie in de rede lag) (overwegingen 7.7, 7.12 en 8.6).
de werkelijke situatieis op 2 mei 2011 een bouwvergunning verleend voor de bouw van drie bedrijfsverzamelgebouwen met (samen) 68 units (het Project). Deze bouwvergunning is op 13 juni 2011 onherroepelijk geworden. De bouw was in 2017 nog niet begonnen (overwegingen 1.14 en 6.1).
Als (de makelaar van) [appellanten] in de loop van januari 2009 de verkoop van de units in het Project zou zijn gestart, zouden er dan voldoende bedrijfsunits verkocht zijn om het Project te gaan realiseren? Zo ja, wanneer zou in dat geval met de bouw zijn begonnen en wanneer zou het Project opgeleverd en afgerond zijn? Wat zouden de units voor [appellanten] dan hebben opgebracht?”
Wat konden de units opbrengen als [appellanten] vanaf mei 2011 de verkoop van de units in het Project zou zijn gestart?” en “
Hadden er na de bouwvergunningverlening in mei 2011 op een eerder moment dan in 2019 voldoende units verkocht kunnen zijn om met de bouw van het Project te beginnen?” en zo ja “
Wanneer zou het Project (of een van de gedeelten daarvan) dan opgeleverd zijn en met welke opbrengst?”
.Voorts heeft het hof gevraagd naar [appellanten] ’s vermogenstoestand ter zake van het Project (vraag D).
Het gevorderde bedrag van € 6.422,- conform het rapport Voorwerk II komt, naast proceskosten, niet voor vergoeding in aanmerking. De werkzaamheden met deze kosten hebben (daarna) gediend ter voorbereiding van de dagvaarding en andere gedingstukken en ter instructie van de zaak. Hiervoor houdt de veroordeling in de proceskosten een vergoeding in.
Beslissing
opnieuw rechtdoende: