Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[ appellant 1],
1.Het geding
2.Beoordeling van het hoger beroep
- de vaststelling in 2.2 dat [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) steeds (middellijk) enig aandeelhouder van Hops is geweest;
- de vaststelling in 2.3 dat [ appellant 1] (middellijk) bestuurder van Hops is geweest; en
- de vaststelling in 2.5 dat [betrokkene 2] en [betrokkene 3] werkneemsters van Hops zijn geweest.
- verrekening met een schuld uit geldlening aan [ appellant 1] van € 60.000;
- betaling van € 30.000 op een rekening ten name van verkoper (zonder tussenkomst van de notaris);
- betaling van € 30.000 op een door de notaris gehouden kwaliteitsrekening, ter uitbetaling zoals in de koopovereenkomst vermeld.
grief 2komt hij op tegen het oordeel van de rechtbank dat [ appellant 1] tot en met 11 november 2016 middellijk bestuurder van Hops is geweest. Met
grieven 3 en 7komt [appellanten] op tegen het oordeel van de rechtbank dat de koopovereenkomst eerst op 11 november 2016 tot stand is gekomen en dat eerdere (mondelinge) afspraken daarover irrelevant zijn.
Grieven 5 en 6bestrijden het door de rechtbank aangenomen aanmerkelijke verschil tussen de koopprijs en de waarde van de woning.
Grieven 8 en 11bestrijden dat schuldeisers van Hops zijn benadeeld. Met
grieven 4 en 9-14komt [appellanten] op tegen het oordeel van de rechtbank dat [ appellant 1] en [erflater] wisten of moesten weten dat de koopovereenkomst en de uitvoering daarvan tot benadeling van schuldeisers van Hops zou leiden. [appellanten] voert met grief 14 ook nog aan dat de door de curator gevraagde veroordeling slechts kan worden uitgesproken onder veroordeling van hemzelf tot terugbetaling van de koopprijs (€ 120.000) en teruglevering van de aandelen in Hops.
Grief 1betreft de subsidiaire vordering van de curator.
NJ1950/262 (Boendermaker/Schopman)). Grief 8 is vergeefs voorgesteld.
19,4maal de netto jaarhuur. Zijn stelling dat (desondanks) zou moeten worden uitgegaan van 10-15 maal de (netto) jaarhuur heeft [appellanten] niet onderbouwd.
16,5x de netto jaarhuur (i.p.v. Van Vliet 19,4).
feitelijkzou hebben (gehad) die [Beheer B.V.] wel had. Argument b. klopt op zichzelf, maar dit kan niet tot vernietiging van de bestreden vonnissen leiden. De curator heeft iets tegengestelds niet verdedigd en ook de bestreden vonnissen gaan niet van iets anders uit. Wat de overige argumenten betreft geldt het volgende. Van zijn stelling dat de bedoeling van [betrokkene 1] was om Hops “nieuw leven” in te blazen, heeft [appellanten] geen enkele onderbouwing gegeven, en in elk geval heeft hij niet toegelicht dat [ appellant 1] en [erflater] erop mochten rekenen dat [betrokkene 1] Hops schuldenvrij zou maken. [appellanten] heeft ook niet concreet toegelicht dat [ appellant 1] en [erflater] niet wisten en niet moesten weten van de fiscale schuld van Hops of de tegen Hops ten gunste van T. en [betrokkene 3] gewezen vonnissen, of dat hij zich er wél van had vergewist dat Hops hiertegen verzet zou gaan aantekenen (en met succes) (wat niet is gebeurd). Tot slot heeft [appellanten] niet concreet gesteld dat hij ten tijde van de koopovereenkomst wetenschap had van de in de administratie van Hops opgenomen debiteurenportefeuille van circa € 52.000, laat staan van feiten en omstandigheden die erop duidden dat deze daadwerkelijk incasseerbaar was/waarde vertegenwoordigde. De curator heeft toegelicht dat dit laatste niet het geval is, en dit standpunt heeft [appellanten] niet voldoende gemotiveerd weersproken. De conclusie van dit alles is dat [appellanten] de stelling van de curator dat [ appellant 1] en [erflater] van de benadeling van schuldeisers van Hops wisten of moesten weten, niet voldoende gemotiveerd heeft weersproken. De grieven die opkomen tegen het oordeel van de rechtbank dat [appellanten] het bewijsvermoeden van artikel 43 lid 1 aanhef en onder 1° Fw niet heeft ontzenuwd, behoeven tegen deze achtergrond geen bespreking. Hetzelfde geldt voor de grief die gericht is tegen het oordeel van de rechtbank dat [ appellant 1] tot 11 november 2016 indirect bestuurder van Hops was.
3.Beslissing
- verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.