Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 17 maart 2020
[verzoeker] ,
Eastman Chemical AP Holdings B.V.,
Het geding
De beoordeling van het hoger beroep
“Aan: alle medewerkers van Eastman in Nederland.
de wijziging van de pensioenrichtleeftijdin Nederland per 1 januari 2018 (van 67 naar 68 jaar) en de situatie per die datum bij Eastman (zie de kopjes “In Nederland; De pensioenrichtleeftijd gaat in 2018 naar 68 jaar” en “Wat doen we bij Eastman?”). Ook staat in de memo zelf: “
In de volgende pagina’s vind[t] je meer informatie over de AOW- en de pensioenrichtleeftijd”.
“de leeftijd waarop je normaal gesproken volgens de pensioenregeling met pensioen gaat”en
“de leeftijd die is afgesproken in de pensioenregeling tussen werkgever en werknemers”. Dat is
“een leeftijd waarop je pensioenen worden berekend”. Verder wordt over de pensioenrichtleeftijd geschreven: “
Nu is dat op leeftijd 67 en straks wordt dat op leeftijd 68, ook bij Eastman. De fiscus schetst kaders over welke pensioenrekenleeftijd je mag hanteren in de pensioenregeling. Per 1 januari is de ‘standaard’ pensioenrichtleeftijd 68 geworden. Als de levensverwachting stijgt, kandeze fiscale rekenleeftijd[onderstreping hof]
verder verhoogd worden.” De memo biedt de mogelijkheid bezwaar te maken. Daarbij staat meer specifiek vermeld dat de ondernemingsraden met de besproken wijzigingen hebben ingestemd en dat de werknemer die het niet eens is met de wijzigingen, bezwaar kan maken. Het achterwege blijven van tijdig bezwaar (per de datum van 12 januari 2018) wordt aangemerkt als een instemming.
pensioenrichtleeftijdvan 67 naar 68 jaar, welk begrip wordt omschreven als een leeftijd waarop je pensioenen worden berekend en als een fiscale rekenleeftijd, met de mogelijkheid om daartegen bezwaar te maken. Een andere wijziging is met de ondernemingsraden niet overeengekomen en uit de memo kan niet worden opgemaakt dat de aankondiging/bekendmaking door Eastman of het achterwege blijven van bezwaar tegen de wijziging ook zag op het overeenkomen met [verzoeker] van een andere leeftijd voor de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst bij de leeftijd van 68 jaar. Het hof concludeert dan ook dat in de memo geen sprake was van een aanbod gericht op het overeenkomen van een ander leeftijd zoals bedoeld in art. 669 lid 4 BW. Bij gebreke daarvan (en bij gebreke van aanvaarding daarvan) is er tussen Eastman en [verzoeker] geen andere leeftijd (dan de AOW-leeftijd) overeengekomen waartegen of waarna de werkgever de arbeidsovereenkomst kan opzeggen als bedoeld in art. 7:669 lid 4 BW.
Voor u betekent dit dat het bedrag dat u vanaf 2018 aan pensioen opbouwt, standaard een jaar later tot uitkering komt: op pensioenleeftijd 68 in plaats van pensioenleeftijd 67. U kunt er zelf voor kiezen, als u met pensioen gaat, om het bedrag eerder te laten ingaan. Op 67 jaar bijvoorbeeld of op uw AOW-leeftijd. Als u eerder met pensioen gaat, wordt uw uitkering lager. Een jaar eerder met pensioen gaan, betekent dat uw uitkering ongeveer 6%-8% lager wordt”.
Zowel Eastman als de ondernemingsraden vinden het in het belang van de medewerkers vast te houden aan de maximaal toegestane pensioenopbouw. Ook kun je een jaar doorwerken en dus in dat jaar salaris ontvangen en pensioen opbouwen.”
De ondernemingsraden hebben, als vertegenwoordiger van alle medewerkers, ingestemd met de besproken wijzigingen, ben je van mening dat de wijzigingen in jouw specifieke geval onredelijk en onbillijk uitpakken en ben je het dus niet eens [bent] met de wijzigingen? Dan kun je officieel bezwaar maken. Je doet dit [doen] door uiterlijk op 12 januari 2018 een email te sturen en daarin met justificatie bewaar aan te tekenen bij de afdeling HR (mail naar [e-mailadres] ).”
De verhoging van de pensioenleeftijd betekent overigens niet dat je verplicht moet doorwerken tot je 68e jaar. Feitelijk bepaal je voornamelijk zelf wanneer je met pensioen gaat. Je kunt er nog steeds voor kiezen om eerder met pensioen te gaan als je dat wilt. (…) Langer doorwerken kan ook. Dan wordt je pensioen hoger.”
pensioenrichtleeftijd. Ook de memo zelf heeft als doel om hierover informatie te geven (“
In de volgende pagina’s vindt je meer informatie over de AOW- en de pensioenrichtleeftijd”). In de memo wordt uitgelegd wat de pensioenrichtleeftijd is (zie ook hiervoor onder 5.6). Hieruit moet worden begrepen dat de pensioenrichtleeftijd een fiscale rekenleeftijd is die in de pensioenregeling is opgenomen, dat tot die rekenleeftijd maximaal pensioen kan worden opgebouwd, en dat die leeftijd in de pensioenregeling van 67 naar 68 jaar gaat. [verzoeker] heeft er daarom niet op mogen vertrouwen dat de pensioenrichtleeftijd hetzelfde is als de (van de AOW-leeftijd afwijkende) andere leeftijd zoals bedoeld in art. 7:667 lid 4 BW waartegen of waarna de werkgever de arbeidsovereenkomst – door middel van opzegging – kan beëindigen. De memo bepaalt niets over eventuele opzeggingsmogelijkheden door de werkgever of andere aspecten met betrekking tot het ontslag van de werknemer of het einde van de arbeidsovereenkomst. De passages die [verzoeker] uit de memo noemt, moeten gelet op het voorgaande bezien worden tegen de achtergrond van een pensioenregeling die uitgaat van een gewijzigde pensioenrichtleeftijd van 68 jaar, welke regeling de mogelijkheid biedt dat tot die leeftijd (maximale) pensioenopbouw kan plaatsvinden (waar dat voorheen tot maximaal de (pensioenricht)leeftijd van 67 was). Tegen die achtergrond kan aan de zinnen
“Ook kun je een jaar doorwerken en dus in dat jaar salaris ontvangen en pensioen opbouwen”,
“Feitelijk bepaal je voornamelijk zelf wanneer je met pensioen gaat”en
“Langer doorwerken kan ook”slechts betekenis worden toegekend voor de mogelijkheden die de (gewijzigde) pensioenregeling biedt. Uit deze zinnen blijkt niet van een uitgangspunt binnen Eastman of van een toezegging van Eastman aan alle werknemers – waaronder [verzoeker] – om de arbeidsovereenkomst pas te beëindigen bij of na het bereiken van de leeftijd van 68 jaar of van een uitgangspunt dat de arbeidsovereenkomst alleen eerder eindigt indien de werknemer daar zelf voor kiest. Evenmin blijkt hieruit van een (overeengekomen) andere leeftijd zoals bedoeld in art. 7:669 lid 4 BW. Dat [verzoeker] stelt een beperkte rechtskennis te hebben, maakt niet dat hij de pensioenrichtleeftijd als andere leeftijd (in de zin van art. 7:669 lid 4 BW) heeft mogen opvatten. De memo bood voldoende mogelijkheden om hierover navraag te doen, bijvoorbeeld bij (de HR-manager van) Eastman. Indien er veronderstellenderwijs van uit moet worden gegaan, hoewel door Eastman weersproken, dat [verzoeker] verschillende keren aan Eastman heeft laten weten dat hij na zijn AOW-leeftijd wilde doorwerken, is verder niet gesteld of gebleken dat Eastman hierop positief of bevestigend heeft gereageerd. [verzoeker] heeft dan ook op basis van deze communicatie, al dan niet in combinatie met de algemene memo, er niet op mogen vertrouwen dat voor hem een andere leeftijd in de zin van art. 7:669 lid 4 BW zou gelden.
dusvernietigbaar en/of onredelijk en/of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en/of Eastman het recht daartoe verwerkt zou hebben. Feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden, heeft [verzoeker] niet (voldoende onderbouwd) gesteld.
2015is art. 7:681 lid 2 sub b. (oud) BW inzake kennelijk onredelijk ontslag komen te vervallen en vindt het in dat kader ontwikkelde gevolgencriterium geen toepassing meer. In de New Hairstyle beschikking is geoordeeld dat alle omstandigheden van het geval, waaronder de gevolgen van het ontslag, een rol kunnen spelen bij de begroting van de billijke vergoeding. Evenwel is hiervoor onder 5.13 juist geoordeeld dat aan [verzoeker] geen billijke vergoeding wordt toegekend, zodat de verwijzing naar deze uitspraak niet opgaat. Nu een (andere) rechtsgrond voor de verzochte schade ontbreekt, zal de verzochte schadevergoeding en verzekering worden afgewezen.