ECLI:NL:GHDHA:2020:893
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Verzoek om partneralimentatie afgewezen na grievend gedrag van de alimentatiegerechtigde
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot partneralimentatie. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, had in eerste aanleg een verzoek ingediend om partneralimentatie na de echtscheiding van partijen, die op 16 januari 2020 was ingeschreven. De man, verweerder in het principaal hoger beroep, had in zijn verweerschrift aangevoerd dat de vrouw zich grievend had gedragen, wat volgens hem de lotsverbondenheid tussen hen had verbroken. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw de minderjarige ongeoorloofd in Brazilië heeft achtergehouden en dat haar gedrag, waaronder negatieve uitlatingen over de man, de relatie tussen de man en de minderjarige ernstig heeft geschaad. Het hof oordeelde dat de lotsverbondenheid door het grievende gedrag van de vrouw was verbroken, waardoor de man niet langer gehouden was tot het betalen van partneralimentatie. Het verzoek van de vrouw werd afgewezen. Daarnaast werd de vrouw veroordeeld in de proceskosten van het principaal hoger beroep, die op € 2.472,- werden vastgesteld. De beslissing van de rechtbank Den Haag van 1 augustus 2019 werd vernietigd voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen, en het hof bepaalde dat de man met ingang van 1 oktober 2019 geen kinderalimentatie meer aan de vrouw verschuldigd was.