In het onder 2.8 genoemde Memorandum is vermeld dat het bestuur van SOT tot een drieslag is gekomen en heeft besloten onderscheid te maken tussen:
“1. Gebieden en sectoren waarvan we nu reeds willen vaststellen dat ze retributiewaardig zijn. We gaan er daarbij van uit dat de retributie voor beide jaren (2016 en 2017) geldt en dat het fonds, be- houdens het uitvoeren van de retributie, geen diensten zal verlenen aan deze gebieden en sectoren. Pas bij de evaluatie in 2017 komt dit gebied/sector weer in beeld. Dit is groep 1.
2. Gebieden en sectoren waar de situatie op dit moment nog onvoldoende duidelijk is (…). Het bestuur [van SOT] neemt een besluit na overleg met de Raad in januari 2016 en 2017. Het bestuur [van SOT] zal de dienstverlening aan deze gebieden en sectoren ter hand nemen. Dit is groep 2.
3. Gebieden en sectoren waarvan op grond van de criteria duidelijk is dat zij gedurende de hele pi- lotperiode van twee jaar gebruik zullen maken van de mogelijkheden van het fonds. Natuurlijk kunnen deze gebieden en sectoren volledig aanspraak maken op de dienstverlening door het fonds, inclusief ondersteuning bij de opbouw, inclusief het administratief proces en btw-teruggave. Dit is groep 3.”
Het Memorandum bevat de volgende samenvatting van de indeling in categorieën:
In het Memorandum is het “retributieproces” als volgt omschreven:
“1. Bij de 1e aanslag (eind februari) OZB niet-woningen zit een bijsluiter, die alle betalers infor- meert over dat zij bijdragen aan het ondernemersfonds, met een korte beschrijving van het doel van het fonds, de werking en de hoogte van het bedrag (€50,- per €100.000,- WOZ). Er wordt voor meer informatie verwezen naar de website van het fonds.
2. De sectoren die in aanmerking komen voor de eventuele retributie, krijgen vanuit het fonds (niet vanuit de gemeente) een brief met informatie over de retributieregeling. Ze worden gevraagd om de teruggave aan te vragen.
3. Het verzoek kan digitaal via de website van het fonds ingediend worden tot 1 april. Er is een mogelijkheid om een copy van de aanslag bij te voegen, zodat het fonds kan controleren of er recht is op restitutie en hoe hoog het bedrag moet zijn. Op de website komt ook een rekenmodule die eenvoudig laat zien hoeveel betalers bijdragen aan het ondernemersfonds. 100% van de bij- drage aan het ondernemersfonds wordt terug betaald.
4. Het retributieproces loopt parallel aan de 1e betalingstermijn van de aanslag, die loopt tot twee maanden na de aanslagdatum. Met andere woorden, de betaler heeft het deel van de te betalen OZB niet-woningen dat voor het ondernemersfonds bestemd is, terug voordat het betaald is.
5. Het fonds (bestuur) handelt de aanvragen die voor 1 april zijn ingediend, af voordat de 1e beta- lingstermijn (twee maanden na dagtekening aanslag, in de regel eind april) is verstreken. De afwik- keling bestaat uit een check van de aangeleverde gegevens en de betaling van het bedrag.
6. Ondernemers die in aanmerking komen voor retributie kunnen verzocht worden een machti- ging af te geven aan de gemeente, zodat de gemeente alsnog gerechtigd is om gegevens te overleg- gen aan het fondsbestuur, waardoor de retributieregeling nog makkelijker verloopt.
7. Het fonds zelf zal in het eerste jaar al een administratie opzetten voor de zelfmeldingen, zodat in het tweede jaar met een reminder gewerkt kan worden.
8. Ondernemers kunnen uiteraard een opdracht neerleggen bij hun administrateur, om bij het ver- werken van de ozb-aanslag in de boeken standaard een handeling toe te voegen om retributie te vragen.
(…)”