Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 26 mei 2020
Schilders- en Straalbedrijf Schalekamp B.V.,
Moerdijk Paint & Services B.V.,
Het geding
De beoordeling in hoger beroep
preferred vendorvan Ritchie Bros voor het verrichten van schoonmaak-, bewerkings- en schilderwerkzaamheden. Voordat het materieel van Ritchie Bros werd geveild, werd het veelal eerst gereinigd en overgeschilderd. MP&S was dus – kort gezegd – huisleverancier van Ritchie Bros op dat vlak en werkte vrijwel uitsluitend voor Ritchie Bros. MP&S droeg als tegenprestatie voor de huur van de bedrijfsruimte en voor de samenwerking een percentage aan commissie van de door haar gerealiseerde omzet (hierna: de commissie) aan Ritchie Bros af. Een en ander was vastgelegd in de ‘
Paint Services and Facilities Rental Agreement’ van 1 april 2015.
In antwoord op jouw mail van hedenochtend bericht ik jou het volgende.
Paint Services and Facilities Rental Agreement’ met Ritchie Bros van 1 april 2015 en de arbeidsovereenkomsten. De jaarrekening 2015 liet een resultaat na belastingen van € 20.010 zien, de kolommenbalans per 4 juli 2016 een “saldo winst” van € 78.989,47.
- geheimhouding blijft gehandhaafd
- oplevering “as is”
- voorwaarde (B) nieuw contract 2017 en continuering 2016 met RBA[Ritchie Bros, toev. Hof]
- personeel overname bestaande contracten
- geen claims wederzijds
- gunning RBA
- streefdatum 1-8-2016
Het volgende in aanmerking nemende:
- MP&S heeft te kennen gegeven haar bedrijfsactiviteiten en de daartoe bestemde activa zoals nader in deze overeenkomst te omschrijven, te willen verkopen. Unicum Moerdijk heeft te kennen gegeven de bedrijfsactiviteiten in kwestie en de daartoe bestemde activa zoals nader in deze overeenkomst te omschrijven te willen verwerven.
- (…)
- Onderdeel van de Huurovereenkomst [de ‘Paint Services and Facilities Rental Agreement’ van 1 april 2015, toev. Hof
] vormt de positie van MP&S als preferred vendor voor een reeks in de Huurovereenkomst omschreven diensten. Verlenging van de Huurovereenkomst en overgang daarvan naar Unicum Moerdijk vormen een essentieel onderdeel van de beoogde overdracht van bedrijfsactiviteiten en de daartoe bestemde activa, en vormt aldus de goodwill van MP&S.
Artikel 2: Verkoop Activa
Op basis van de veronderstelling dat de tot op heden door MP&S ten aanzien van de bedrijfsactiviteiten en activa welke onderwerp vormen van deze Koopovereenkomst, verstrekte informatie juist en volledig is, koopt Unicum Moerdijk hierbij van MP&S de Inventaris, de Contracten, de Huurovereenkomst en de voor overgang bestemde werknemers gelijk MP&S deze aan Unicum Moerdijk verkoopt. (…)
De Huurovereenkomst maakt geen onderdeel van de Contracten als omschreven in bijlage 2 (…). De Huurovereenkomst wordt alsbijlage 3aan deze Koopovereenkomst gehecht. MP&S verplicht zich tot het bewerkstelligen van overgang van de Huurovereenkomst onder ongewijzigde voorwaarden op Unicum Moerdijk op Overdrachtsdatum.
Artikel 4: Koopprijs
De koopprijs ter zake van de Activa bestaat uit twee componenten, te weten een component gerelateerd aan de waarde van de Inventaris en een component gerelateerd aan de waarde van de goodwill.
Het gedeelte van de koopprijs dat betrekking heeft op de Inventaris wordt thans vastgesteld op een bedrag ad EUR 51.290,-- (zegge: vijftig duizend twee honderd negentig euro).
Het gedeelte van de koopprijs dat betrekking heeft op de goodwill is afhankelijk van continuering van de Huurovereenkomst en verwerving van de daarin omschreven positie van preferred vendor door Unicum Moerdijk en wordt thans vastgesteld op een bedrag ad EUR 108.710 (zegge: honderdacht duizend zevenhonderd tien euro).
De koopprijs zal op Overdrachtsdatum volledig voldaan worden door middel van overboeking aan op aanwijzing van MP&S nog nader te bepalen rekeningnummer(s), onder vermelding van Koopprijs Activa transactie Unicum Moerdijk.
Artikel 5: Overdrachtsdatum
1. De beoogde Overdrachtsdatum is 1 augustus 2016.
Artikel 6: Opschortende en ontbindende voorwaarden
Deze koopovereenkomst wordt aangegaan onder de opschortende – en bij niet vervulling – ontbindende voorwaarde dat de Huurovereenkomst van […] onder dezelfde voorwaarden als de bestaande Huurovereenkomst wordt voortgezet. (…)
Deze overeenkomst wordt voorts aangegaan onder de ontbindende voorwaarde dat de door Verkoper aan Koper verstrekte informatie, documenten, cijfers of enig onderdeel daarvan niet correct blijkt te zijn.
Artikel 7: Garanties
MP&S garandeert dat de door haar verstrekte informatie, documenten en cijfers juist zijn.
preferred vendor-overeenkomst.
Paint Services and Facilities Rental Agreement’gesloten. Hierin is bepaald dat Unicum Moerdijk als
preferred vendorwordt aangemerkt.
preferred vendor, heeft geleverd. De overdracht op 1 augustus 2016 heeft plaatsgehad, terwijl Unicum Moerdijk de (huur)overeenkomst met Ritchie Bros heeft voortgezet. Daarnaast voert MP&S aan dat Unicum Moerdijk vooral geïnteresseerd was in het
preferred vendor-schap van MP&S en dat de activiteiten van Unicum Moerdijk complementair waren aan die van MP&S. MP&S heeft niet gezegd dat sprake was van substantiële winstgevendheid, terwijl bovendien uit de jaarcijfers van 2015 van MP&S duidelijk bleek dat er sprake was van een bescheiden winst. Dit waren de cijfers uit het afgesloten boekjaar 2015, terwijl de kolommenbalans over het eerste half jaar van 2016 slechts een momentopname was (namelijk op 4 juli 2016). Al deze cijfers waren juist, en het had op de weg van Unicum Moerdijk gelegen om nadere vragen te stellen aan MP&S als de winstgevendheid voor haar van zo groot belang was, zij had debiteurenlijsten moeten opvragen, MP&S moeten vragen om een winstprognose te maken of een boekenonderzoek moeten doen. MP&S betwist dat op haar een mededelingsplicht rustte en dat zij de garantiebepaling heeft geschonden en heeft gewezen op de schending van de onderzoeksplicht van Unicum Moerdijk.
component gerelateerd aan de waarde van de goodwill” die, gelet op art. 4.3, op haar beurt afhankelijk is van continuering van de Huurovereenkomst met Ritchie Bros en de verwerving van het
preferred vendor-schap. Een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst kan ook bestaan indien de overgedragen onderneming wat betreft de goodwill niet beantwoordt aan hetgeen de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten (art. 7:17 BW). Het gaat daarbij om de vraag of de verkochte onderneming, bestaande uit het geheel van activa en passiva (zoals in dit geval bij de Koopovereenkomst omschreven) een bepaalde kwaliteit of eigenschap mist die door partijen tot uitdrukking was gebracht in de goodwill als aan de onderneming toegekende meerwaarde (HR 8 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ5068). Een overgenomen onderneming moet aldus in zijn totaliteit aan de overeenkomst beantwoorden, niet alleen wat betreft de afzonderlijke activa maar ook als het gaat om de goodwill in de zin van “de mogelijkheid om winst te behalen”.
preferred vendor(zie ook artikel 4 lid 3 van de Koopovereenkomst). Daaruit blijkt volgens MP&S niets van het thans door appellante gestelde belang bij winstgevendheid van de overgenomen onderneming, en zij hoefde dat destijds ook niet te begrijpen, zo stelt MP&S. Het hof deelt de opvatting van MP&S niet dat uit de Koopovereenkomst volgt dat de goodwill enkel het
preferred vendor-schap en de Huurovereenkomst met Ritchie Bros c.q. de locatie omvatte. Dit standpunt impliceert immers dat de garantie over de juistheid van de verstrekte cijfers zonder enige betekenis zou zijn. De Koopovereenkomst is op dit punt duidelijk: in art. 2.1 is bepaald dat Unicum Moerdijk de bedrijfsactiviteiten van MP&S heeft gekocht “
op basis van de veronderstelling dat de tot op heden door MP&S ten aanzien van de bedrijfsactiviteiten (…) verstrekte informatie juist en volledig is”, terwijl in art. 6.2 zelfs een ontbindende voorwaarde is opgenomen dat de door MP&S verstrekte informatie, documenten en cijfers juist blijken te zijn. Deze bepalingen bestempelen in iets andere bewoordingen de juistheid c.q. onjuistheid van de verstrekte informatie en cijfers tot (ontbindende) voorwaarde van de transactie. Unicum Moerdijk heeft verder onweersproken gesteld dat de Koopovereenkomst door haar (adviseurs) is opgesteld en dat voornoemde bepalingen juist in de Koopovereenkomst zijn opgenomen in verband met de (veronderstelde juistheid van de) verstrekte financiële documentatie. MP&S heeft met die genoemde bepalingen in de Koopovereenkomst, waaronder de ontbindende voorwaarde en de garantiebepaling, zonder enig voorbehoud ingestemd.
preferred vendor-schap bij het goodwillbegrip centraal zijn gesteld, niet strijdig met het standpunt van Unicum Moerdijk dat tevens de winstgevendheid van de onderneming van belang was. Tussen partijen was duidelijk dat 98% van de omzet werd gehaald uit die
preferred vendor-positie bij Ritchie Bros en om die reden is het begrijpelijk dat de Huurovereenkomst en de daarin omschreven positie van
preferred vendoreen centrale rol in de Koopovereenkomst spelen.
preferred vendor, werd en kon worden gerealiseerd. Unicum Moerdijk mocht op haar beurt dan ook redelijkerwijs verwachten dat met “goodwill” in de Koopovereenkomst bedoeld is de omzet en winstgevendheid die was verbonden aan de positie van
preferred vendor.
a. een commissiefactuur van Ritchie Bros van 28 juni 2016 van € 9.676,69 inclusief btw, die (voor het bedrag exclusief btw) niet als kosten is verwerkt in de kolommenbalans per 4 juli 2016 (door MP&S in haar productie 10 toegelicht als “
nog te boeken factuur op 04-07-2016”);
b. commissiefacturen van Ritchie Bros van 12 juli 2015 en 30 september 2016 van in totaal € 30.661,02 inclusief btw, waarvan het bedrag exclusief btw evenmin als kosten is verwerkt in de kolommenbalans per 4 juli 2016 (door MP&S in haar productie 10 toegelicht als “
facturen ontvangen na 04-07-2016”); en
c. een creditfactuur van Ritchie Bros in verband met een over 2015 te hoog in rekening gebracht voorschotbedrag voor energiekosten, van 1 april 2016, van € 24.629,60 inclusief btw, waarvan het bedrag van € 20.535 exclusief btw wél als (negatieve) kosten is verwerkt in de kolommenbalans per 4 juli 2016.
nog te boeken factuur op 04-07-2016” en niet onder het kopje “
facturen ontvangen na 04-07-2016” (zie aldus ook de spreekaantekeningen van mr. Borsboom voor de comparitie in eerste aanleg) onderschrijft het standpunt van Unicum Moerdijk dat deze factuur op 4 juli 2016 wel was ontvangen, maar niet geboekt.
vooruitgeboekt” (het gaat daarbij om “
huisvesting juli 2016, € 8.000”; productie 14 van MP&S en haar verklaring ter comparitie eerste aanleg, proces-verbaal p. 2). Nu MP&S de bedragen van de nog door haar te ontvangen facturen voor commissies wel, al was het maar schattenderwijs, had kunnen boeken maar niet had geboekt, terwijl zij garandeerde dat de door haar verstrekte informatie en cijfers “juist” waren, had het tenminste op haar weg gelegen om voor of bij het sluiten van de Koopovereenkomst van deze bijzonderheid melding te maken. Dat volgens MP&S Ritchie Bros “flexibel” omging met het berekenen van haar commissiefacturen doet hieraan niet af, omdat zij immers dan ook daarvan melding had kunnen maken. Nu zij dit niet heeft gedaan, moet worden geoordeeld dat zij ook op dit punt de garantie van artikel 7.1 van de Koopovereenkomst heeft geschonden. Het hiermee gemoeide bedrag (dat toerekenbaar is aan de periode tot en met 4 juli 2016) is in de onderhavige procedure niet bekend geworden. Unicum Moerdijk heeft aangevoerd dat zij niet over de betreffende facturen beschikt en daarom ook niet kan onderbouwen aan welke periode deze moeten worden toegerekend. In dit verband heeft zij MP&S verzocht de betreffende facturen aan haar ter beschikking te stellen, maar dat heeft MP&S geweigerd. Het totaal van de facturen van deze post b. (€ 30.661,02 inclusief btw) ten opzichte van het totaal van commissies voor de eerste zeven maanden van 2016, inclusief posten a. en b. (blijkens productie 10 van MP&S moet het volgens haar hierbij gaan om € 113.147,67 - € 22.378,73 - € 4.522,39 = € 86.246,55 inclusief btw) maakt naar het oordeel van het hof, nu MP&S geen toelichting heeft gegeven die op iets anders duidt, tenminste aannemelijk dat een belangrijk deel van post b. betrekking heeft op de periode tot en met 4 juli 2016.
de factoweinig verschil maakt of posten boekhoudkundig zijn toegerekend aan 2015 of 2016. Dit tegenweer kan slechts betrekking hebben op post c. Die post betreft kosten die in een verkeerd boekjaar zijn geboekt. De posten a en b betreffen in het geheel niet geboekte kosten. Aangenomen dat MP&S met dit tegenweer heeft willen stellen dat de gestelde tekortkoming de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (artikel 6:265 lid 1 BW), oordeelt het hof dat dit betoog evengoed – in relatie tot post c. – ongegrond is. Ten gevolge van de verkeerde boeking is de gepresenteerde winstontwikkeling aanmerkelijk scherper stijgend dan deze bij juiste boeking zou zijn geweest. In het licht van het verweer van Unicum Moerdijk heeft MP&S onvoldoende toegelicht dat dit aspect de ontbinding niet rechtvaardigt, zeker als daarbij tevens acht wordt geslagen op de garantieschending op post a. en post b., ter zake waarvan in deze zin geen verweer is gevoerd.
ontbinding, die de gehele goodwillcomponent omvat. Zij heeft wel aangevoerd dat het Unicum Moerdijk zelf is geweest die de onderverdeling van de totale koopprijs in materiële activa enerzijds en goodwill anderzijds heeft bepaald, maar niet dat daarin de goodwillcomponent verhoudingsgewijs te hoog zou zijn gewaardeerd. MP&S heeft aan haar vordering geen andere grondslag gegeven dan nakoming van de gestelde betalingsverplichting voor de goodwill. Nu deze grondslag vanwege de ontbinding faalt, dient haar vordering integraal te worden afgewezen.