Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
het dossier van de procedure bij de kantonrechter in de rechtbank Den Haag (zittingsplaats Leiden), waaronder de volgende door de kantonrechter gewezen vonnissen:
- de dagvaarding in hoger beroep van 8 mei 2020,
- de memorie van grieven (met productie 29).
2.2. Waar de zaak over gaat
3.De vaststaande feiten
- behoudens de hierna alsnog te verrichten werkzaamheden en/of betalingen -voldaan.
- te lage dorpels van de drie buitendeuren,
- gaten tussen de muur en de daklijst door gebrekkig metselwerk,
- gebreken aan sloten en het beslag van de achterdeuren
- een scheve trap naar de zolderverdieping
- een te lage isolatiewaarde van de begane grondvloer,
- te kort draairaam in de slaapkamer, en
- krakende trappen.
Poortinga, toevoeging hof) verklaarde aan ons van mening te zijn dat de oplossing zou zijn gelegen in een uitvoering van de dekvloer middels een noppenmat waarin de vloerverwarming zou dienen te worden gelegd om vervolgens een dekvloer aan te brengen op afschot naar de achtergevelkozijnen. Partij II verwees daarbij naar de NEN2747 waarin een afschot in de dekvloer binnen de normen zou vallen. Het voordeurkozijn zou daarbij 20 a 30 mm omhoog moeten worden geplaatst. Op deze wijze zou men qua vloeropbouw binnen 70 mm blijven (zie ook bijlage E).
4.De procedure bij de kantonrechter
5.Het geschil in hoger beroep
grieven 1 tot en met 3richten zich tegen de wijze waarop de kantonrechter in het tussenvonnis en het vonnis de door [appellant] geleden schade ten aanzien van de begane grondvloer en de kozijnen heeft vastgesteld.
Grief 4richt zich tegen de afwijzing van de door [appellant] gevorderde vergoeding wegens overschrijding van de overeengekomen bouwtijd en de gevorderde vergoeding van gemaakte kosten van gebruik van water en elektriciteit.
Grief 5richt zich tegen het oordeel van de kantonrechter over de expertisekosten, de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
6.De beoordeling
Bij deze aanbieding gaan wij er vanuit een gezonde ondergrond waar we rechtstreeks onze dekvloer/isolatie kunnen aanbrengen zonder verder voorbereidende werkzaamheden.” Uit het feit dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd zoals geoffreerd blijkt dat Indri Vloersystemen geen voorbereidende werkzaamheden, zoals het egaliseren van de vloer, heeft verricht. Dat er kosten zijn gemaakt voor “voorgieten” leidt niet tot een andere conclusie. Deze kosten zien blijkens de offerte niet op voorbereidende werkzaamheden zoals egaliseren, maar houden verband met het aanbrengen van vloerverwarming. Het voorgieten moet volgens de offerte immers gebeuren omdat de leidingen nog niet zijn “gebeugeld”.
Een afschot in de dekvloer leidt ook tot een afschot in de vloerafwerking, hetgeen kan tekenen bij de aansluiting van wanden en/of zichtbaar wordt bij plaatsing van kasten tegen de wanden en ter plaatse van bijvoorbeeld de keukenplint aan de rechterzijgevelzijde.
Partijen hebben wederkerig aan alle verplichtingen voortvloeiende uit de tussen partijen gesloten overeenkomst –behoudens de hierna alsnog te verrichten werkzaamheden en/of betalingen– voldaan”.