2.1Het hof gaat uit van de volgende, als vaststaand aan te merken feiten.
i. i) Ziggo is een aanbieder van radio, (digitale) televisie en internet.
ii) Bij inleidende dagvaarding van 9 december 2013 heeft Ziggo gevorderd dat [appellant] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.354,68, te vermeerderen met de wettelijke rente (tot 7 november 2013 berekend op € 239,76), € 300,-- aan buitengerechtelijke incassokosten – dus in totaal een bedrag van € 1.894,44 – en in de proceskosten. Ziggo heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij met [appellant] een overeenkomst tot levering van voormelde diensten heeft gesloten en dat [appellant] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn contractuele betalingsverplichtingen door een bedrag van € 1.354,68 aan abonnementsgelden en gebruikskosten over de maanden mei 2007 tot en met december 2007 en februari 2008 onbetaald te laten.
iii) Bij vonnis van 14 januari 2014 van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag (rolnummer: 2666513 RL EXPL 14-180; hierna: het verstekvonnis) is [appellant] bij verstek veroordeeld overeenkomstig de vordering van Ziggo.
iv) Ziggo heeft gerechtsdeurwaarderskantoor Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders (hierna: LAVG) ingeschakeld bij de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis.
v) Op 29 december 2017 heeft [appellant] telefonisch contact opgenomen met LAVG. De door een medewerker van LAVG gemaakte gespreksaantekening houdt in:
‘Tel deb. [debiteur; hof] Heeft geen ziggo gehad. (…) Hem uitgelegd dat hij veroordeeld is en dat dit wel voldaan dient te worden. Hij gaat dit voorleggen naar zijn advocaat.’
vi) Bij e-mailbericht van 10 januari 2018 schreef [appellant] aan LAVG:
‘Zou ik graag ook het contract opgestuurd kunnen krijgen wat destijd[s] was afgesloten. En graag ook het adres waar de abonnementen op waren afgesloten.’
vii) Op 17 januari 2018 berichtte LAVG [appellant] per e-mail (12:20 uur):
‘Bijlagen: Bijlage.tif; Bijlage(1).tif; Bijlage(2).tif
Wij verwijzen u naar de bijlage voor de onderliggende stukken. Wij kunnen u helaas niet voorzien van een contract.’
viii) Diezelfde dag antwoordde [appellant] per e-mail (19:13 uur):
‘Bedankt voor de stukken. Ik heb echt dat contract nodig waar uit blijkt dat ik de contract houder ben en op welk adres dat contract was aangesloten. Ik zou het heel erg op prijs stellen als [i]k dat alsnog van u(…) mag ontvangen.’
ix) Bij e-mailbericht van 22 januari 2018 heeft LAVG daarop [appellant] medegedeeld:
‘Het is helaas niet mogelijk om u te voorzien van een contract omdat abonnementen tegenwoordig via internet worden aangevraagd.’
x) Op 13 maart 2019 heeft Ziggo executoriaal derdenbeslag doen leggen onder (de Sociale Dienst van) de gemeente Leidschendam-Voorburg op alle vorderingen die de gemeente ten behoeve van [appellant] onder zich heeft. Op 26 maart 2019 is het exploot van derdenbeslag aan [appellant] betekend.
xi) [appellant] heeft op 2 april 2019 telefonisch contact opgenomen met LAVG. De door een medewerker van LAVG gemaakte gespreksaantekening houdt in:
‘Tel deb (…) is het niet eens met dat hij moet betalen. Hij zou nooit iets hebben aangevraagd bij Ziggo en iemand anders zou via het internet iets aangevraagd hebben. Er is geen contract en meneer vindt dat er dus ook niets aangevraagd is.’
xii) Bij brief van 11 april 2019 heeft de gemeente Leidschendam-Voorburg aan [appellant] het volgende medegedeeld:
‘Op de uitkering, welke u van de gemeente Leidschendam-Voorburg ontvangt, is op 13 maart 2019 door LAVG beslag gelegd in verband met een schuld die u heeft aan Ziggo BV.
(…)
Op dit moment is de beslagruimte voor u € 43,55 per maand.
Ingaande april 2019 moeten wij dit laatstgenoemde bedrag maandelijks op uw uitkering inhouden.’
xiii) Op 24 april 2019 heeft de gemeente Leidschendam-Voorburg voor het eerst een bedrag van € 43,55 aan LAVG afgedragen.
xiv) [appellant] heeft op 3 mei april 2019 wederom telefonisch contact opgenomen met LAVG. De door een medewerker van LAVG gemaakte gespreksaantekening houdt in:
‘Tel deb (…) Wil dossier ontvangen. Advocaat heeft dit al aangevraagd vandaag.’
xv) [appellant] is op 3 juni 2019 tegen het verstekvonnis in verzet gekomen.