Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 21 september 2021
[appellant], h.o.d.n. [handelsnaam],
[geïntimeerde], h.o.d.n. [handelsnaam]
De procedure in hoger beroep
Beoordeling van het hoger beroep
[appellant] stelt echter dat hij met [geïntimeerde] zowel voor het stuukwerk als voor het sauswerk een prijs is overeengekomen van € 15,- per m². Uitgaande van een (tussen partijen niet in geschil zijnde) oppervlakte van 169 m², komt dit neer op € 2.535,- voor het stuukwerk en € 2.535,- voor het sauswerk, in totaal dus € 5.070,-. Uitgaande van deze prijzen, bedraagt het verschil tussen de met [geïntimeerde] voor het sauswerk overeengekomen prijs van € 2.535,- en de € 3.255,- die [appellant] aan het externe bedrijf heeft moeten betalen geen € 297,50 maar (naar het hof begrijpt) € 720,-. Vooralsnog gaat het hof daarbij uit van bedragen exclusief btw, omdat het het hof niet duidelijk is waarom ook de door [appellant] – die als ondernemer de btw kan verrekenen – aan het externe bedrijf betaalde btw als schade moet worden aangemerkt.
Als [geïntimeerde] niet in dit bewijs slaagt, gaat het hof uit van een overeengekomen prijs voor het stuukwerk van € 2.535,-. De stelling van [geïntimeerde] dat hij, als hij de volgens hem overeengekomen aanneemsom niet kan bewijzen, toch recht heeft op dit bedrag omdat hij recht heeft op vergoeding van een redelijk loon ex art 7:405 lid 2 BW, wordt verworpen. Artikel 7:405 lid 2 BW is hier niet van toepassing, omdat dat artikel een regeling geeft voor de situatie waarin door partijen geen prijsafspraak is gemaakt. In deze zaak zijn partijen het er echter over eens dat er wel een aanneemsom voor het werk is overeengekomen; alleen over de hoogte ervan verschillen partijen van mening.
Beslissing
- verwijst de zaak naar de rol van vier weken na heden voor het nemen van een akte aan de zijde van [geïntimeerde] met het doel zoals vermeld in rechtsoverweging 4.14 van dit arrest;
- beveelt [appellant] op grond van artikel 22 lid 1 Rv om bij gelijktijdige akte de volledige whatsapp correspondentie tussen partijen in de betreffende periode, en die tussen partijen en [opdrachtgever] via de groepsapp, in het geding te brengen;
- bepaalt dat de andere partij hierop over en weer bij antwoordakte mag reageren;
- bepaalt dat partijen na de aktewisselingen, onder overlegging van de verhinderdata van alle betrokkenen, het hof kunnen verzoeken om één of meer data te bepalen voor de te houden getuigenverhoren;
- laat [appellant] toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat [appellant] mocht begrijpen dat [geïntimeerde] weigerde om de sauswerkzaamheden te herstellen;
- laat [appellant] toe tot het bewijs van zijn stelling dat hij met [geïntimeerde] een prijs is overeengekomen voor het sauswerk van € 15,- per m²;
- laat [geïntimeerde] toe te bewijzen dat partijen voor het stuukwerk een prijs zijn overeengekomen van € 23,- per m² voor de wanden en € 25,- per m² voor het plafond;
- laat [appellant] toe te bewijzen dat hij de € 4.000,- die [opdrachtgever] op 21 oktober 2017 heeft gepind aan [geïntimeerde] heeft betaald;
- laat [geïntimeerde] toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat [appellant] heeft geweigerd om het sauswerk door [geïntimeerde] te laten herstellen;
- bepaalt dat [appellant] als eerste getuigen mag voorbrengen;
- bepaalt dat, indien [appellant] en/of [geïntimeerde] getuigen wil(len) doen horen, de getuigenverhoren zullen worden gehouden in een der zittingszalen van het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te Den Haag ten overstaan van de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. J.M.T. van der Hoeven-Oud, op een nader te bepalen tijdstip;
- verstaat dat het hof reeds beschikt over een kopie van het volledige procesdossier in eerste aanleg en over een kopie van het procesdossier in hoger beroep tot aan dit tussenarrest, inclusief producties, zodat voor het getuigenverhoor alleen de overlegging van de na dit tussenarrest gewisselde processtukken nodig is;
- houdt iedere verdere beslissing aan.