ECLI:NL:GHDHA:2022:2262

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
200.305.138/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over veroordeling tot afronding bouw woning met dwangsom, met aanpassing van voorwaarden en hoogte dwangsom

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding tussen Aannemersbedrijf Detalis B.V. en twee geïntimeerden, die een aannemingsovereenkomst hebben gesloten voor de bouw van een nieuwbouwwoning. Detalis heeft de werkzaamheden stilgelegd, wat leidde tot een procedure bij de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam. De voorzieningenrechter heeft Detalis veroordeeld om de bouwwerkzaamheden te hervatten en de woning vóór 15 juli 2022 op te leveren, op straffe van een dwangsom van € 1.500,- per dag, met een maximum van € 150.000,-. Detalis is het niet eens met deze uitspraak en heeft hoger beroep ingesteld.

Het Gerechtshof Den Haag bekrachtigt de veroordeling om de bouw af te ronden, maar voegt een belangrijke voorwaarde toe: Detalis is geen dwangsom verschuldigd als de vertraging veroorzaakt is door toeleveranciers die door de geïntimeerden zijn ingeschakeld. Daarnaast verlaagt het hof de dwangsom naar € 500,- per dag, met een maximum van € 50.000,-. Het hof oordeelt dat Detalis niet aansprakelijk kan worden gehouden voor vertraging door deze toeleveranciers, en dat de oorspronkelijke dwangsom onredelijk hoog was in verhouding tot de aanneemsom en gebruikelijke bedragen in de branche.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in een aannemingsovereenkomst en de rol van toeleveranciers in het proces. Het hof compenseert de proceskosten in hoger beroep, omdat beide partijen gedeeltelijk in het gelijk worden gesteld. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 22 november 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Zaaknummer hof : 200.305.138/01
Zaaknummer rechtbank : C/10/628220 / KG ZA 21-953
Arrest in kort geding van 22 november 2022
in de zaak van
Aannemersbedrijf Detalis B.V.,
gevestigd in Capelle aan den IJssel,
appellante,
advocaat: mr. D.A. Wahid-Manusama, kantoorhoudend in Rotterdam,
tegen

1.[geïntimeerde 1],

2.
[geïntimeerde 2],
beiden wonende te [woonplaats],
geïntimeerden,
advocaat: mr. A. van der Schee, kantoorhoudend in Rotterdam.
Het hof zal partijen hierna noemen Detalis en [geïntimeerden]

1.De zaak in het kort

1.1
Detalis en [geïntimeerden] hebben een aannemingsovereenkomst gesloten voor de bouw van een nieuwbouwwoning door Detalis. Over de uitvoering van deze overeenkomst is een geschil ontstaan, naar aanleiding waarvan Detalis de werkzaamheden heeft stilgelegd. [geïntimeerden] zijn een procedure tegen Detalis begonnen bij de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam, waarin zij een veroordeling van Detalis hebben gevorderd om de werkzaamheden te hervatten en de bouw van de woning vóór 1 april 2022 af te ronden, op straffe van verbeurte van een dwangsom. De voorzieningenrechter heeft deze vordering hoofdzakelijk toegewezen, waarbij het tijdstip waarop Detalis de bouw van de woning moest afronden is bepaald op 15 juli 2022. Detalis is het niet eens met het vonnis en heeft hoger beroep ingesteld.
1.2
Het hof bekrachtigt in dit arrest de veroordeling van de voorzieningenrechter om de bouw van de woning af te ronden op 15 juli 2022. Het hof voegt daaraan toe dat Detalis de dwangsom niet verschuldigd is als de termijn voor oplevering van de woning niet wordt gehaald door vertraging veroorzaakt door toeleveranciers die [geïntimeerden] hebben ingeschakeld. Ook verlaagt het hof de door de voorzieningenrechter opgelegde dwangsom.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van Detalis van 27 december 2021, waarmee Detalis in hoger beroep is gekomen van het tussen partijen gewezen vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 7 december 2021 (hierna te noemen: het vonnis);
  • het arrest van dit hof van 8 februari 2022, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 maart 2022;
  • de memorie van grieven van Detalis van 19 april 2022, met een bijlage;
  • de memorie van antwoord van [geïntimeerden] van 31 mei 2022, met bijlagen;
  • de akte van Detalis van 28 juni 2022, met bijlagen;
  • de antwoordakte van [geïntimeerden] van 12 juli 2022, met bijlagen.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
Partijen hebben op 25 oktober 2019 een aannemingsovereenkomst gesloten voor de realisatie van een nieuwbouwwoning door Detalis, tegen betaling van een bedrag van € 440.210,- door [geïntimeerden]
3.2
In de aannemingsovereenkomst is vastgelegd dat de woning binnen ongeveer 26 weken na de definitieve planning, dan wel binnen ongeveer 130 dagen na de start van de bouw zal worden opgeleverd. De definitieve planning was eind december 2019 gereed en op of omstreeks 2 januari 2020 is gestart met de bouw.
3.3
In februari 2021 heeft Detalis het werk stilgelegd in verband met een tussen partijen gewezen geschil over de uitvoering en betaling van meer- en minderwerk en de deugdelijkheid van het reeds uitgevoerde werk. Partijen hebben vervolgens gezamenlijk de Raad van Arbitrage ingeschakeld ter verkrijging van een bindend advies.
3.4
De bindend adviseur benoemd door de Raad van Arbitrage heeft op 27 augustus 2021 een bindend advies uitgebracht. De bindend adviseur heeft bepaald dat Detalis het werk conform de aannemingsovereenkomst dient af te maken. De bindend adviseur heeft zich eveneens uitvoerig uitgelaten over het meer- en minder werk en de kwaliteit van de tot op dat moment uitgevoerde werkzaamheden.
3.5
Naar aanleiding van het bindend advies heeft de (toenmalige) gemachtigde van [geïntimeerden] bij brief van 3 september 2021 Detalis verzocht de werkzaamheden op zo kort mogelijke termijn te hervatten conform de instructies van het bindend advies.
3.6
Na verschillende herinneringen heeft de advocaat van Detalis bij e-mail van 11 oktober 2021 medegedeeld dat Detalis alleen de ruwbouw wilde afronden en zij de plaatsing van de installaties en de afbouw aan [geïntimeerden] wilde overlaten, waarbij de desbetreffende posten zouden worden verrekend met de nog openstaande termijnen.
3.7
In reactie daarop hebben [geïntimeerden] de kortgedingprocedure bij de voorzieningenrechter aanhangig gemaakt.

4.Procedure bij de voorzieningenrechter

4.1
[geïntimeerden] hebben Detalis in kort geding gedagvaard en - samengevat - gevorderd om Detalis te veroordelen de bouwwerkzaamheden binnen 24 uur na betekening van het vonnis voort te zetten conform de aannemingsovereenkomst, het overeengekomen meer- en minder werk en het bindend advies, en de woning vóór 1 april 2022 op te leveren, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Daarnaast hebben [geïntimeerden] gevorderd om Detalis te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 15.264,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2021, en tot betaling van de proceskosten inclusief nakosten.
4.2
Detalis heeft verweer gevoerd.
4.3
De voorzieningenrechter heeft Detalis in het vonnis veroordeeld om de bouwwerkzaamheden aan de woning van [geïntimeerden] te hervatten en voort te zetten en naar de eisen van goed en deugdelijk werk af te ronden conform de aannemingsovereenkomst, het overeengekomen meer- en minder werk en nader gespecificeerd in het bindend advies, alsmede conform de door Detalis als productie 1 overgelegde planning, en de woning uiterlijk op 15 juli 2022 aan [geïntimeerden] op te leveren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.500,- voor iedere dag dat de woning vanaf 15 juli 2022 niet of niet volledig is opgeleverd, tot een maximum van € 150.000,-. De voorzieningenrechter heeft Detalis veroordeeld in de proceskosten, inclusief nakosten.
4.4
De overwegingen van de voorzieningenrechter kunnen als volgt worden samengevat. Detalis heeft zich neergelegd bij het bindend advies. Zij heeft vervolgens een planning overgelegd waaruit voortvloeit dat het werk uiterlijk half juli 2022 opgeleverd kan worden. Het is onvoldoende vast komen te staan dat het werk veel eerder klaar zou kunnen zijn. Detalis heeft zich ernstig misrekend in de oorspronkelijke planning en het is in het belang van beide partijen dat de woning conform een realistische planning wordt afgebouwd. De vordering tot betaling van een bedrag van € 15.264,- wordt bij gebrek aan spoedeisend belang afgewezen.

5.Vordering in hoger beroep

5.1
Detalis is in hoger beroep gekomen omdat zij het niet eens is met het vonnis. Zij vordert, bij arrest uitvoerbaar bij voorraad, vernietiging van het vonnis, afwijzing van de vorderingen van [geïntimeerden], veroordeling van [geïntimeerden] tot terugbetaling aan Detalis van wat Detalis ter uitvoering van het vonnis aan [geïntimeerden] heeft betaald en veroordeling van [geïntimeerden] in de proceskosten van beide instanties, inclusief nakosten, alle bedragen te vermeerderen met wettelijke rente.
5.2
[geïntimeerden] voeren verweer en concluderen tot bekrachtiging van het vonnis, met veroordeling van Detalis in de proceskosten in hoger beroep.

6.Beoordeling in hoger beroep

6.1
Detalis heeft twee grieven aangevoerd tegen het vonnis. De eerste grief is gericht tegen rechtsoverwegingen 4.2 en 4.3 van het vonnis, waarin de voorzieningenrechter zijn beslissing om Detalis te veroordelen om het werk op 15 juli 2022 af te ronden, motiveert. Volgens Detalis moet het vonnis worden vernietigd, omdat de rechter de vordering van [geïntimeerden] anders heeft toegewezen dan gevorderd, door een later tijdstip voor de oplevering vast te stellen (15 juli 2022 in plaats van 1 april 2022, zoals gevorderd door [geïntimeerden]). Volgens [geïntimeerden] is dat in strijd met artikel 23 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
6.2
Het hof volgt Detalis niet in deze stelling. Detalis heeft in eerste aanleg als verweer gevoerd dat het onmogelijk was om de woning overeenkomstig de oorspronkelijke planning op te leveren, vanwege levertijden van toeleveranciers en de beperkte beschikbaarheid van werklieden. De voorzieningenrechter heeft dat verweer gehonoreerd door Detalis te bevelen om het werk overeenkomstig haar eigen planning op te leveren. Daarmee heeft de voorzieningenrechter niet artikel 23 Rv geschonden. De voorzieningenrechter heeft minder toegewezen dan is gevorderd. Dat is toegestaan omdat het mindere (een latere datum van oplevering) besloten ligt in de vordering de woning voor een bepaalde datum op te leveren en niet is gebleken dat [geïntimeerden] hun vordering uitsluitend beoordeeld wensten te zien met een uiterste opleveringsdatum van 1 april 2022.
6.3
Verder stelt Detalis dat de voorzieningenrechter in rechtsoverwegingen 4.2 en 4.3 geen rekening heeft gehouden met het feit dat Detalis voor de uitvoering van het werk mede afhankelijk is van werkzaamheden van “nevenaannemers” die door Denk zijn ingeschakeld, zoals de leverancier van de kozijnen of de elektricien, en dat zich onvoorziene omstandigheden kunnen voordoen, zoals onwerkbare dagen, vertragingen door grondstoftekorten, de coronapandemie of de oorlog in Oekraïne. Volgens Detalis is het onredelijk om een dwangsom te verbinden aan een opleveringstermijn als deze niet kan worden gehaald door oorzaken die niet voor haar rekening komen.
6.4
De voorzieningenrechter heeft Detalis veroordeeld om het werk af te maken overeenkomstig de door Detalis zelf opgestelde planning. Een aantal van de door Detalis genoemde onvoorziene omstandigheden, zoals de coronapandemie en (daardoor ontstane) grondstoftekorten waren toen al bekend, zodat Detalis daarmee in haar planning rekening heeft kunnen houden. Verder mag worden aangenomen dat Detalis in haar planning rekening heeft gehouden met onwerkbare dagen. Dat sprake zou kunnen zijn van vertraging in de oplevering als gevolg van de oorlog in Oekraïne heeft Detalis in haar memorie van grieven niet onderbouwd, terwijl de oorlog toen al enkele maanden aan de gang was. Tegen deze achtergrond ziet het hof geen grond voor een aanpassing van de oplevertermijn vanwege onvoorziene omstandigheden.
6.5
Anders ligt het voor toeleveranciers die door [geïntimeerden] zijn ingeschakeld. Tussen partijen is niet in geschil dat [geïntimeerden] zelf toeleveranciers hebben ingeschakeld, zoals de kozijnenleverancier en de elektricien. Detalis kan niet aansprakelijk worden gehouden voor vertraging in de oplevering die is veroorzaakt door toeleveranciers ingeschakeld door [geïntimeerden] Uit de aannemingsovereenkomst blijkt niet dat partijen iets anders zijn overeengekomen. De bepaling in het bindend advies dat Detalis gehouden is om het werk af te ronden zoals tussen partijen is overeengekomen, houdt dus niet in dat Detalis in moet staan voor toeleveranciers die door [geïntimeerden] zijn ingeschakeld.
6.6
Partijen hebben verschillende standpunten ingenomen over de vraag of de toeleveranciers ingeschakeld door [geïntimeerden] voor vertraging hebben gezorgd. Dit kort geding leent zich niet voor beoordeling van die vraag. Aangezien Detalis niet aansprakelijk kan worden gehouden voor vertraging die door toeleveranciers van [geïntimeerden] is veroorzaakt, zal het hof aan de veroordeling tot het betalen van een dwangsom de bepaling toevoegen dat Detalis deze dwangsom niet verschuldigd is indien en voor zover de termijn van 15 juli 2022 niet is gehaald als gevolg van vertraging in de oplevering van de woning veroorzaakt door een toeleverancier ingeschakeld door [geïntimeerden]
6.7
De tweede grief van Detalis is gericht tegen de hoogte van de dwangsom. Volgens Detalis zijn zowel de dwangsom van € 1.500,- per dag als het maximum van € 150.000,- onredelijk hoog. Naar het oordeel van het hof is een hoge dwangsom op zijn plaats. De dwangsom is immers gesteld op overschrijding van een termijn die gebaseerd is op een planning die Detalis zelf heeft opgesteld. Detalis stelt in de memorie van grieven dat deze planning haalbaar is en rekening houdt met de geschatte levertijden, (on)mogelijkheden van de onderaannemers van Detalis en Detalis zelf (memorie van grieven, 8). Mede gezien het feit dat de opleverdatum van 15 juli 2022 twee jaar later ligt dan de oorspronkelijk overeengekomen oplevering, die volgens de aannemingsovereenkomst in juni 2020 zou plaatsvinden, acht het hof het redelijk om een zware sanctie te verbinden aan een overschrijding van deze oplevertermijn. Een dwangsom van € 1.500,- per dag met een maximum van € 150.000,- is echter naar het oordeel van het hof onredelijk hoog in verhouding tot de aanneemsom en tot wat gebruikelijk is in de branche. Het hof zal de dwangsom nader vaststellen op € 500,- per dag met een maximum van € 50.000,-.
Conclusie en proceskosten
6.8
De conclusie is dat het hoger beroep van Detalis in zoverre slaagt dat het hof aan de verschuldigdheid van de dwangsom de hiervoor genoemde voorwaarde zal verbinden, en de dwangsom en het maximum zal aanpassen zoals hiervoor vermeld. Aangezien partijen over en weer gedeeltelijk in het gelijk worden gesteld, zal het hof de proceskosten in hoger beroep compenseren. Het hof zal de proceskostenveroordeling in eerste aanleg in stand laten, omdat Detalis in eerste aanleg niet het verweer heeft gevoerd dat zij niet aansprakelijk kan worden gehouden voor toeleveranciers ingeschakeld door [geïntimeerden] en Detalis in eerste aanleg wel hoofdzakelijk in het ongelijk is gesteld. Daarom is er evenmin grond voor toewijzing van de vordering van Detalis om [geïntimeerden] te veroordelen tot terugbetaling van wat Detalis ter uitvoering van het vonnis aan [geïntimeerden] heeft betaald. Voor zover Detalis de proceskosten tot betaling waarvan zij in het vonnis is veroordeeld, reeds aan [geïntimeerden] heeft betaald, heeft Detalis dat immers terecht gedaan, aangezien het hof de proceskostenveroordeling uitgesproken in eerste aanleg in stand laat. Verder heeft Detalis niet gesteld dat zij dwangsommen heeft betaald aan [geïntimeerden], zodat het hof ervan uitgaat dat dat nog niet gebeurd is.

7.Beslissing

Het hof:
- vernietigt het vonnis, voor zover Detalis is veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 1.500,- voor iedere dag dat de woning vanaf 15 juli 2022 niet of niet volledig is opgeleverd, met een maximum te verbeuren dwangsom van € 150.000,-, en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt Detalis tot het betalen van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat de woning vanaf 15 juli 2022 niet of niet volledig is opgeleverd, tot een maximum van € 50.000,-;
- bepaalt dat de dwangsom niet verschuldigd is indien en voor zover overschrijding van de opleverdatum van 15 juli 2022 is veroorzaakt door toeleveranciers ingeschakeld door [geïntimeerden];
- bekrachtigt het vonnis voor het overige;
- compenseert de proceskosten in hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. P. Glazener, J.I. de Vreese-Rood en R.F. Groos en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2022 in aanwezigheid van de griffier.