ECLI:NL:GHDHA:2022:2632
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- I. Reijngoud
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- C. Maas
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde van een woning met bodemverontreiniging en verpaupering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam over de WOZ-waarde van een woning in Dordrecht. De Heffingsambtenaar had de waarde van de woning op 1 januari 2019 vastgesteld op € 100.000, waarbij rekening was gehouden met bodemverontreiniging en de staat van onderhoud van de woning. De belanghebbende, eigenaar van de woning, was het niet eens met deze waardering en stelde dat de waarde te hoog was vastgesteld, gezien de slechte staat van de woning en de invloed van de achtergelegen panden die in verval waren geraakt. De Rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Heffingsambtenaar een taxatierapport overgelegd ter onderbouwing van de vastgestelde waarde. Dit rapport toonde aan dat de waarde van de woning was bepaald aan de hand van vergelijkingsobjecten in de buurt. De belanghebbende voerde aan dat de vergelijkingsobjecten niet goed vergelijkbaar waren vanwege de bodemverontreiniging en de slechte staat van de woning. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de Heffingsambtenaar voldoende rekening had gehouden met de verschillen tussen de onroerende zaak en de vergelijkingsobjecten, en dat de toegepaste correcties op de waardering adequaat waren. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.