Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : C/09/586722 / HA ZA 20-59
[…]in zijn hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van
[erflaatster](hierna: [erflaatster]), overleden op 7 juni 2020,
2 [geïntimeerde],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 5 juli 2021, waarmee de Stichting in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 7 april 2021;
- het tegen de executeur verleende verstek;
- de memorie van grieven van de Stichting, met bijlagen;
- de akte indienen bewijsstukken van de Stichting, met bijlage;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde], met bijlagen;
- de akten indienen bewijsstukken van de Stichting, met bijlagen;
- de akte van [geïntimeerde], met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
C. Voormeld recht van erfpacht wordt voorts gedurende zijn bestaan beheerst door de navolgende bepalingen:
De erfpachter zal de hiervoor onder A bedoelde bungalow uitsluitend overeenkomstig de bestemming tot zomer- en vakantiehuis mogen gebruiken, met inachtneming van hetgeen omtrent dat gebruik, bij of krachtens de wet, plaatselijke verordeningen en andere voorschriften van overheidswege, alsmede door de te Noordwijk gevestigde stichting “Stichting bungalowpark Duinhorst, Noordwijk” is of zal worden bepaald.
degene die als eigenaar of als krachtens beperkt zakelijk genotsrecht gerechtigd is tot een zomerbungalow”-waarbij aan de eigenaren een recht van gebruik wordt toegekend onder de verplichting zich wat betreft de vakantiebungalows en de gemeenschappelijke gronden te gedragen overeenkomstig de voorschriften door het bestuur vastgelegd in het reglement en om de bijdragen als omschreven in het reglement te voldoen, alsmede (c) het houden van toezicht op de naleving van de voorschriften in het reglement.
degene die als eigenaar of als erfpachter (beperkt zakelijk genotgerechtigde) gerechtigd is tot een zomerbungalow”, in geval van overdracht van zijn rechten verplicht is aan de nieuwe verkrijger te melden dat deze zich dient te houden aan het reglement (artikel 3). Daarnaast is vastgelegd dat de eigenaar naar evenredigheid verplicht is bij te dragen in de jaarlijkse kosten van de exploitatie en het beheer van het park en de instandhouding van de gemeenschappelijke voorzieningen (artikel 4). Verder bevat het reglement voorschriften over de bestemming en het gebruik van de zomerbungalow (artikel 5). Zo mag de zomerbungalow uitsluitend worden gebruikt voor recreatie en niet als woning, mag er geen bedrijf en/of beroep in worden uitgeoefend en mogen er niet meer dan zes personen tegelijk overnachten. De eigenaar moet daarnaast zelf het contact met de huurder onderhouden en mag dit niet via een commerciële tussenpersoon doen. Verder bevat het reglement bouwvoorschriften (artikel 8). Deze houden onder meer in dat de eigenaar een plan voor het (ver)bouwen of wijzigen van een bouwwerk op het park moet voorleggen aan het bestuur van de Stichting, dat het bestuur van de Stichting een bouwprotocol zal vaststellen, dat er een maximale nokhoogte voor de bebouwing geldt en dat het slechts is toegestaan gelijkvloers te bouwen in één woonlaag. Verder is in artikel 16 van het reglement bepaald dat de eigenaar in geval van voorgenomen overdracht van zijn eigendomsrecht daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk kennis moet geven aan het bestuur van de Stichting. Het bestuur mag alleen toestemming weigeren, zo staat in artikel 16, indien bij het aanvragen daarvan onjuiste gegevens en inlichtingen zijn verstrekt of indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de aspirant-verkrijger ofwel niet in staat zal zijn de financiële verplichtingen jegens de Stichting na te komen dan wel ernstige vrees bestaat dat de aspirant-verkrijger de bepalingen van het reglement grovelijk zal veronachtzamen en/of overtreden. Daarnaast is in artikel 20 van het reglement vastgelegd dat het bestuur bevoegd is tot het toepassen van sancties op overtredingen van het reglement en, afhankelijk van de zwaarte van de overtreding, een boete van maximaal € 1.000,- per overtreding tot een maximum van € 50.000,- kan opleggen.
De comparanten verklaarden:
strekkende tot gemeenschappelijk nut van de in erfpacht uit te geven gedeelten van die percelen” (bepaling E).
De comparanten verklaarden:
Het overdragene gaat over voetstoots met alle lusten en lasten.
Vrijwaring wordt slechts verleend voor uitwinning, hypotheken en beslagen.
Onder- of overmaat zal geen der partijen enig recht verlenen.
Alle kosten, op deze overdracht en juridische levering vallende, komen ten laste van de koper.
De baten en lasten van het overgedragene zijn met ingang van hen ten gunste respectievelijk ten laste van de koper.
Het overgedragene is heden in bezit en genot te aanvaarden.
Alle erfdienstbaarheden, door verjaring of bestemming ontstaan of bij titel gevestigd strekken ten behoeve of ten laste van het overgedragene.
beheerskosten 2019” reeds door [erflaatster] aan de Stichting zijn voldaan en bij de eigendomsoverdracht naar rato van tijd tussen partijen zullen worden verdeeld (artikel 8). Verder heeft [geïntimeerde] verklaard volledig bekend te zijn met de “
op het park (…) geldende regels” (artikel 20.5). De volgende bijlagen behoren tot de koopovereenkomst: “
huishoudelijk reglement park Duinhorst”, “
bouwprotocol park Duinhorst”, “
leveringsakte dd. 7 september 1983”, “
begroting 2019, lange termijnplanning en jaarrekening 2018 park” en “
toelichting jaarrekening 2018 en begroting 2019 park Duinhorst”. In de koopovereenkomst is geen kettingbeding opgenomen omtrent gebondenheid van [geïntimeerde] aan de statuten en het reglement van de Stichting. Ook is het bestuur van de Stichting niet van de voorgenomen verkoop op de hoogte gesteld door [erflaatster], de bewindvoerder of Van [geïntimeerde], en heeft het bestuur geen verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 16 van het reglement afgegeven.
opgave als eigenaar van een zomerbungalow” ingevuld. In dit document staat het volgende:
De ondergetekende, eigenaar van zomerbungalow nummer [nummer 2], geeft aan het bestuur van de Stichting Bungalowpark Duinhorst de onderstaande gegevens te kennen en verplicht zich – ingevolge het gestelde in artikel 2 lid 1.b van de statuten van genoemde stichting – zich te gedragen overeenkomstig de voorschriften door het bestuur vastgesteld in het reglement als bedoeld in artikel 10 van de statuten, zomede om de bijdragen als omschreven in voormeld reglement te zullen voldoen.”
Artikel 6
Met betrekking tot aan koper op te leggen bijzondere verplichtingen terzake van het verkochte, en de daarop rustende erfdienstbaarheden verwezen naar een akte van uitgifte erfpacht, op zes april negentienhonderd zeven en zeventig verleden (…) waarin woordelijk staat vermeld:”
De erfpachters zijn verplicht naar evenredigheid bij te dragen in de jaarlijkse kosten van het beheer van het zomerbungalowpark en van het onderhoud en de instandhouding der gemeenschappelijke voorzieningen op het terrein van de stichting.”
AANVAARDING DOOR KOPER
4.Procedure bij de rechtbank
Vordering in hoger beroep, grieven tegen het vonnis van de rechtbank en verweer
Grief 1klaagt dat de rechtbank onvoldoende recht heeft gedaan aan het fundamentele beginsel van hoor en wederhoor, doordat de Stichting onvoldoende gelegenheid heeft gekregen om te reageren op de vele nieuwe argumenten in de beide conclusies van antwoord. Met
grief 3betoogt de Stichting dat de rechtbank ten onrechte niet is ingegaan op de reactie van de Stichting op de stelling van de bewindvoerder en [geïntimeerde] dat tussen hen en de Stichting geen rechtsverhouding bestaat. In
grief 4stelt de Stichting aan de orde dat de rechtbank ten onrechte geen of onvoldoende oog heeft gehad voor de eisen van redelijkheid en billijkheid die de verhouding tussen partijen beheersen en voor de maatschappelijke gevolgen van haar beslissing.
Grief 5is gericht tegen de weergave van de feiten. In
grief 6klaagt de Stichting dat de rechtbank niet alle grondslagen van de vordering heeft genoemd en beoordeeld.
Grieven 2 en 7 tot en met 11klagen over het oordeel van de rechtbank dat uit de Akte 1971 in samenhang met de Akte 1983 niet volgt dat [erflaatster] na de verkrijging van de bloot eigendom van perceel [nummer 1] is gebonden aan de statuten en reglementen van de Stichting. Volgens de Stichting heeft de rechtbank wel de juiste maatstaf voor de uitleg van de Akte 1983 aangelegd maar heeft zij deze verkeerd toegepast. De grieven
12 tot en met 14zijn gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat, ook indien zou worden geconcludeerd dat op grond van de verwijzing in de Akte 1983 de bepalingen in de Akte 1971 van overeenkomstige toepassing zijn op [erflaatster] als eigenaar van perceel [nummer 1], dit er niet toe leidt dat [erflaatster] is gebonden aan de statuten en reglementen van de Stichting. Volgens de Stichting moet het beding onder F in de Akte 1971 worden aangemerkt als een derdenbeding en moet worden aangenomen dat de daarin genoemde overeenkomst tussen [erflaatster] en de Stichting tot stand is gekomen. Als
grief 15brengt de Stichting naar voren dat de rechtbank in r.o. 4.15 van het vonnis ten onrechte betekenis heeft toegekend aan de toezegging van [geïntimeerde] om vrijwillig de parkbijdrage te betalen.
Grieven 16 en 17stellen het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de gebondenheid van [geïntimeerde] als eigenaar van perceel [nummer 2] aan de orde. De Stichting betoogt dat zij een voldoende concreet belang bij haar vordering heeft en dat haar vordering daarom ten onrechte bij gebrek aan belang is afgewezen. Volgens de Stichting is [geïntimeerde] wel degelijk gebonden aan de statuten en reglementen van de Stichting en moet daarom alsnog haar vordering worden toegewezen.
Grief 18is gericht tegen het vonnis in zijn geheel en de proceskostenveroordeling.
6.Beoordeling in hoger beroep
aanvaarding door koper”. Deze bepalingen moeten volgens de Stichting - aan de hand van de Haviltex-maatstaf - zo worden uitgelegd dat [geïntimeerde] heeft ingestemd met de “
bijzondere lasten en beperkingen” die zijn omschreven in de Akte 1993, waaronder de (in de vorm van een derdenbeding neergelegde) verplichting om zich te gedragen naar en zich te houden aan de statuten en de reglementen van de Stichting.
aanvaarding door koper” is verwezen naar verplichtingen die voorkomen in “
bovengenoemde bepalingen”. Uit die “
bovengenoemde bepalingen” blijkt niet dat de verkoper verplicht is geweest enige verplichting aan koper op te leggen en dat ten behoeve van derden rechten zijn bedongen. Daarbij komt dat op Revo niet meer de verplichting rustte om verplichtingen door te leggen, omdat de bij de uitgifte van de erfpacht opgelegde verplichtingen in 1993 bij verkrijging van de bloot eigendom door vermenging teniet zijn gegaan, aldus [geïntimeerde].
aanvaarding door koper” kan niet los worden gezien van artikel 6 van de Akte 2014. In dit artikel staat dat [geïntimeerde] de in de akte vermelde bijzondere lasten en beperkingen uitdrukkelijk aanvaardt. De inhoud van die bijzondere lasten en beperkingen wordt, onder verwijzing naar de Akte 1993 (met Revo als koper), in de Akte 2014 (met Revo als verkoper) letterlijk weergegeven. Het gaat daarbij onder meer om de verplichting voor de erfpachter om zich jegens de Stichting voor de duur van het erfpachtrecht te gedragen naar en zich te houden aan de statuten en het reglement van de Stichting en om die verplichting bij wege van kettingbeding op te leggen aan zijn rechtsopvolger onder bijzondere titel. In de Akte 2014 wordt vervolgens onder het kopje “
aanvaarding door koper” nogmaals verwezen naar die bijzondere lasten en beperkingen. Weliswaar is de erfpacht in 1993 als gevolg van vermenging teniet gegaan, maar uit de bewoordingen van de Akte 2014 volgt dat partijen bedoeld hebben dat de voorwaarden waaronder het recht van erfpacht is uitgegeven ook gelden in hun onderlinge verhouding. De stelling van [geïntimeerde] dat de bijzondere lasten en beperkingen geen verplichtingen bevatten die Revo aan haar moet opleggen en evenmin bedongen rechten voor derden bevatten, berust op een verkeerde lezing.
bijzondere lasten en beperkingen”, gevolgd door de volgende toevoeging: “
Genoemde verplichtingen worden bij deze door verkoper aan koper opgelegd, die deze verplichtingen uitdrukkelijk aanvaardt. Verkoper neemt de hiervoor omschreven rechten bedongen ten behoeve van voormelde stichting voor deze aan”. Weliswaar slaan de woorden “
genoemde verplichtingen” terug op de verplichtingen voor de erfpachter, maar het is aannemelijk dat partijen met deze toevoeging hebben bedoeld dat de verplichtingen die de verkoper eerder als erfpachter op zich had genomen ook voor Revo als koper/eigenaar zouden gelden (en dan logischerwijs zonder de beperking dat deze gelden voor de duur van het recht van erfpacht). Anders zou de toegevoegde tekst geen enkele betekenis hebben en had in de Akte 1993 kunnen worden volstaan met het citeren van de in de vestigingsakte genoemde erfdienstbaarheden. Hierbij dient te worden bedacht dat de Stichting partij was bij de Akte 1993 en dat juist zij, vanwege haar rol als beheerder van het park en opsteller en handhaver van de statuten en reglementen, er belang bij had dat alle gebruikers van vakantiebungalows - hetzij als erfpachter hetzij als eigenaar - zich gebonden verklaarden aan deze regels. Dat dit de bedoeling van de toegevoegde tekst is, vindt ook bevestiging in de omstandigheid dat Revo op 1 september 1993, dus kort na de verkrijging van de eigendom, schriftelijk heeft verklaard aan de Stichting dat op haar de verplichting rustte om zich te houden aan het huishoudelijk reglement (zie hiervoor onder 3.19). Ten overvloede overweegt het hof dat ook in het geval van [geïntimeerde] de overige omstandigheden van het geval erop wijzen dat [geïntimeerde] zich aan de statuten en reglementen van de Stichting gebonden achtte. Net als [erflaatster] is [geïntimeerde] is de financiële bijdrage voor het onderhoud van de gemeenschappelijke gronden blijven betalen en heeft zij deelgenomen aan de vergadering van eigenaars. Verder is de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid ook in het geval van [geïntimeerde] een reden om gebondenheid van [geïntimeerde] aan te nemen.
bijzondere lasten en beperkingen”.