ECLI:NL:GHDHA:2022:434
Gerechtshof Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Beslissing over wrakingsverzoek en verschoningsverzoek in civiele procedure
Op 25 februari 2022 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van [verzoeker] tegen het hof zelf, in het kader van een civiele procedure tegen Nationale Nederlanden Personeel B.V. (NN). [Verzoeker] had op 13 februari 2022 een verzoek tot verschoning van het hof ingediend, met het verzoek om de zaak door te verwijzen naar het hof 's-Hertogenbosch. Dit verzoek werd door de president van het hof afgewezen, met de mededeling dat een verschoningsverzoek enkel door de rechters zelf kan worden ingediend, conform artikel 40 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Op dezelfde dag diende [verzoeker] ook een wrakingsverzoek in, dat op dezelfde gronden was gebaseerd als het verschoningsverzoek. De wrakingskamer bevestigde de ontvangst van dit verzoek, maar wees [verzoeker] erop dat een wraking alleen kan worden ingediend tegen een individuele rechter die de zaak behandelt, en niet tegen het gehele hof. Aangezien het hoger beroep nog niet was toegewezen aan een specifieke zittingscombinatie, kon [verzoeker] niet worden ontvangen in zijn verzoek tot wraking tegen de rechters Frikkee en Ruizeveld. De wrakingskamer concludeerde dat [verzoeker] niet-ontvankelijk was in zowel het verzoek tot verschoning als het verzoek tot wraking, en besloot om deze verzoeken niet mondeling te behandelen. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer van het hof en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken.