ECLI:NL:GHDHA:2022:435
Gerechtshof Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Beslissing over wrakingsverzoek en verschoningsverzoek in civiele procedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 februari 2022 een beslissing genomen over een wrakingsverzoek en een verzoek tot verschoning, ingediend door [verzoeker] in een civiele procedure tegen Nationale Nederlanden Personeel B.V. (NN). Mr. M.A.M. Lem, de advocaat van [verzoeker], diende op 13 februari 2022 een schriftelijk verzoek tot verschoning in, met het verzoek om de zaak te verwijzen naar het hof ’s-Hertogenbosch. Dit verzoek werd door de griffie van het hof op 14 februari 2022 afgewezen, met de mededeling dat een verschoningsverzoek alleen door rechters zelf kan worden ingediend, conform artikel 40 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Op dezelfde dag diende mr. Lem ook een wrakingsverzoek in, op dezelfde gronden als het verschoningsverzoek. De wrakingskamer bevestigde de ontvangst van dit verzoek op 16 februari 2022, maar wees [verzoeker] erop dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een individuele rechter die de zaak behandelt, en niet tegen het gehele hof. Aangezien het hoger beroep tussen [verzoeker] en NN nog niet was toegewezen aan een specifieke zittingscombinatie, kon [verzoeker] niet worden ontvangen in zijn verzoek tot wraking van de rechters Frikkee en Ruizeveld.
De wrakingskamer concludeerde dat [verzoeker] niet ontvankelijk was in zowel het verzoek tot verschoning als het verzoek tot wraking. De beslissing werd genomen zonder mondelinge behandeling, conform het Wrakingsprotocol van het Gerechtshof Den Haag. Een afschrift van de beslissing werd toegezonden aan de betrokken partijen, waaronder de advocaten van [verzoeker] en NN, en aan de rechters die in het wrakingsverzoek werden genoemd.