ECLI:NL:GHDHA:2022:436
Gerechtshof Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek en verzoek tot verschoning in civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Den Haag op 25 februari 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking en een verzoek tot verschoning van het hof. Het verzoek tot verschoning was ingediend door de advocaat mr. M.A.M. Lem namens [verzoeker], die betrokken was in een procedure tegen Nationale Nederlanden Personeel B.V. (hierna: NN). Mr. Lem verzocht om de zaak te verwijzen naar het hof 's-Hertogenbosch, maar het hof heeft geoordeeld dat een verschoningsverzoek alleen door rechters kan worden ingediend, waardoor [verzoeker] niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek tot verschoning.
Daarnaast werd het verzoek tot wraking van het hof door [verzoeker] ingediend op dezelfde gronden als het verschoningsverzoek. De wrakingskamer oordeelde dat een verzoek tot wraking zich alleen kan richten tegen individuele rechters en niet tegen het gehele hof. Aangezien het hoger beroep tussen [verzoeker] en NN nog niet was toegewezen aan een specifieke zittingscombinatie, kon [verzoeker] ook niet worden ontvangen in zijn verzoek tot wraking tegen de rechters mrs. Frikkee en Ruizeveld.
De wrakingskamer concludeerde dat [verzoeker] niet kon worden ontvangen in zijn verzoeken en besloot om deze niet mondeling te behandelen. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en een afschrift van de beslissing werd verzonden aan de betrokken partijen.