ECLI:NL:GHDHA:2022:436

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 februari 2022
Publicatiedatum
24 maart 2022
Zaaknummer
200.301.944-02
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek en verzoek tot verschoning in civiele procedure

In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Den Haag op 25 februari 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking en een verzoek tot verschoning van het hof. Het verzoek tot verschoning was ingediend door de advocaat mr. M.A.M. Lem namens [verzoeker], die betrokken was in een procedure tegen Nationale Nederlanden Personeel B.V. (hierna: NN). Mr. Lem verzocht om de zaak te verwijzen naar het hof 's-Hertogenbosch, maar het hof heeft geoordeeld dat een verschoningsverzoek alleen door rechters kan worden ingediend, waardoor [verzoeker] niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek tot verschoning.

Daarnaast werd het verzoek tot wraking van het hof door [verzoeker] ingediend op dezelfde gronden als het verschoningsverzoek. De wrakingskamer oordeelde dat een verzoek tot wraking zich alleen kan richten tegen individuele rechters en niet tegen het gehele hof. Aangezien het hoger beroep tussen [verzoeker] en NN nog niet was toegewezen aan een specifieke zittingscombinatie, kon [verzoeker] ook niet worden ontvangen in zijn verzoek tot wraking tegen de rechters mrs. Frikkee en Ruizeveld.

De wrakingskamer concludeerde dat [verzoeker] niet kon worden ontvangen in zijn verzoeken en besloot om deze niet mondeling te behandelen. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en een afschrift van de beslissing werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Zaaknummer: 200.301.944/02
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken van 25 februari 2022
inzake het verzoek tot verschoning en het verzoek tot wraking gedaan door

[verzoeker],

wonende te [woonplaats],
verzoeker,
hierna te noemen: [verzoeker],
advocaat: mr. M.A.M. Lem te Breda.

Het geding

Bij het hof is een procedure aanhangig tussen Nationale Nederlanden Personeel B.V. (hierna: NN) als appellante en [verzoeker] als geïntimeerde. Mr. Lem heeft namens [verzoeker] op 13 februari 2022 een schriftelijk verzoek gedaan tot verschoning van het gerechtshof Den Haag (hierna: het hof) en verwijzing van de zaak naar het hof ’s-Hertogenbosch (hierna: hof Den Bosch). Door een medewerker van de griffie van de handelssector is daarop namens de president van het hof geantwoord bij e-mail van 14 februari 2022. Bij e-mail van 14 februari 2022 heeft mr. Lem een verzoek tot wraking (met bijlagen) van het hof gedaan op dezelfde gronden als het verschoningsverzoek. De ontvangst van het wrakingsverzoek is bevestigd in een e-mail van 16 februari 2022 van de coördinator van de wrakingskamer. Op dezelfde datum heeft de wrakingskamer een e-mail van mr. Lem ontvangen. Zowel in de e-mail van 14 februari 2022 namens de president van het hof als in de e-mail van 16 februari 2022 van de coördinator van de wrakingskamer is mr. Lem erop gewezen dat een verschoningsverzoek moet worden ingediend door de rechter zelf (art. 40 lid 1 Rv).
De beoordeling van (de ontvankelijkheid van) het verzoek tot verschoningen en verwijzing
1. Zoals de coördinator van de wrakingskamer reeds aan mr. Lem heeft medegedeeld, kan een verschoningsverzoek alleen door rechters/raadsheren worden gedaan (art. 40 Rv). [verzoeker] kan daarom niet worden ontvangen in zijn verzoek tot verschoning van het gehele hof. Gelet op het voorgaande komt de wrakingskamer niet toe aan het daarmee verband houdende verzoek tot verwijzing van de zaak naar het hof Den Bosch.

De beoordeling van (de ontvankelijkheid van) het verzoek tot wraking

2. Voor zover het wrakingsverzoek zich richt tegen het gehele hof, kan [verzoeker] niet in zijn verzoek worden ontvangen omdat alleen een rechter die een zaak behandelt gewraakt kan worden (zie art. 36 Rv) en derhalve niet een heel rechtscollege. Daarnaast is het hoger beroep tussen [verzoeker] en NN nog niet toegedeeld aan een zittingscombinatie, zo blijkt (ook) uit de reactie die op 14 februari 2022 door de griffie namens de president van het hof is verstuurd aan mr. Lem. Gelet op het voorgaande kan [verzoeker] derhalve evenmin worden ontvangen in zijn verzoek voor zover dat is gericht tegen mrs. Frikkee en Ruizeveld.

Conclusie

3. Nu [verzoeker] niet kan worden ontvangen in zijn verzoeken, ziet de wrakingskamer, gelet op het bepaalde in art. 4 lid 2 sub f van het Wrakingsprotocol gerechtshof Den Haag, geen reden om zijn verzoeken mondeling te behandelen.

Beslissing

De wrakingskamer van het hof:
- verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in (i) zijn verzoek tot verschoning en (ii) zijn verzoek tot wraking;
- bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan (de advocaten van) [verzoeker] en NN, alsmede aan mrs. Ruizeveld en Frikkee.
Deze beslissing is gegeven door mrs. H.A.J. Kroon, P. Glazener en C.G.M. van Rijnberk, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 februari 2022 in aanwezigheid van de griffier.